AMOR OP HET VLIEGVELD 18 Een roman uit het vliegerleven door H. O. Wuttig De verhalen van Wie demann waren als de lokroep van het leven en Wolf kwam weer tot het volle besef van de ellende, waarin hij ver keerde. Hij was overtuigd dat alles weer in orde zou komen, als hij maar eerst uit de kliniek was. Hij trok zijn ouden kameraad dichter naar zich toe. „Ik heb je nog altijd kunnen vertrouwen, je moet me nu ook helpen. Ik moet hieruit „Maar, kapitein, u bent nog lang niet genezen." „Kerel, ik zweer je, hier kom' ik niet verder. Laat me niet in den steek, want ik geloof, dat Wauer me liefst een jaar lang zou opsluiten. Ik houd het niet meer uitMaar ik kan er alleen op een slinksehe manier uitkomen. Wil je me daarbij helpen, morgen of overmorgen. V' Wiedemann talmde lang met zijn antwoord. De verantwoording, die zijn oude chef hem nu opdroeg, was niet gering, maar kon hij het over zijn hart verkrijgen om Wolf teleur te stellen? Hij begreep wat Wolf hier leed en misschien was het werkelijk goed voor hem. En als hij het buiten nog niet volhield, dan kon hij naar een ander ziekenhuis worden overgebracht. Ten slotte stemde Wiedemann toe. Dus overmorgen! Wiedemann zou met zijn autootje komen en buiten, aan den achtergevel, op hem wachten, 's Nachts tusschen een en twee maakte de zuster van den nachtdienst boven, op de derde afdeeling, haar ronde, dan kon het gebeuren. Zij hielden onmiddellijk generale repetitie. De deur werd op de knip gedaan en Wolf schoof de nog steeds verbonden beenen uit bed. Het deed nog pijn, afschuwelijk pijn zelfs en zijn hoofd was nog zwaar als lood, maar Wolf hield zich aan den stoel vast, stond toen recht overeind en deed, moeilijk en stram, enkele stappen. Eindelijk was het zoover. Sinds het bezoek van Wiedemann waren tweemaal vierentwintig uur ver- loopen, nu moest slechts de korte spanne tijds tot den nacht worden doorgebracht. Om negen uur was zuster Hanna voor het laatst hij hem geweest, direct daarop was Wolf opgestaan en heel zachtjes naar de kast geschoven, om zijn kleeren mee naar bed te nemen. Bijna tot middernacht had hij toen noodig gehad om zich aan te kleeden. Wel is waar deed iedere beweging hem pijn en vaak moest hij zich inhouden om het niet van pijn uit te schreeuwen, maar het lukte; met kloppend hart lag hij in bed te wachten. Daar was het. traag galmde de slag van de groote huisklok door de gang. Nu nog het sein voor Wiedemann; tweemaal achtereen knipte hij het licht aan en uit. Zijn knieën trilden verschrikke lijk. Als hij eerst maar de trap af was. Langzaam, den muur aftastend, liep Wolf langs den wand. Boven hem, op de andere verdieping, klonken schreden en aan het eind van de gang viel van boven een schijnsel van licht. Daar moest de trap zjjn en die stappen waren van de nachtzuster, die haar ronde maakte. De weg naar beneden was dus vrij! Hjj haalde diep adem. Nu lag alleen de trap nog voor hem, twee stukken, ieder met ongeveer twintig treden. Pas vijf daarvan had hij afgelegd en dat was een zwaar stuk werk. Badend in zijn zweet hield hij zich aan de leuning vast om even uit te rusten. Jammer, dat Wiedemann niet in huis kon komen om hem een beetje te helpen. De gekneusde rib stak afschuwelijk, zijn hoofd deed pijn alsof het zou barsten, eenmaal zwikte hij bijna. Het duurde een eeuwigheid, eer hij de glazen deur aan het einde der trap bereikte. Hij drukte tegen het glas, de deur was niet op slot. Plotseling voelde hij hoe de deur meegaf, buiten stond natuurlijk Wiedemann en die hielp de deur ging nu heelemaal open, plotseling stond iemand voor hem.... Hij zakte bewusteloos in elkaar, en het was dr. Wauer, die hem opving. Om drie uur in den nacht zat Wauer nog steeds aan Wolf's bed. Vlug en eenvoudig had hij alles zelf in orde gebracht. Daar het in het belang van Wolf beter was, dat de nachtelijke gebeurtenis niet ter kennis van de zusters kwam, had hij den be- wusteloozen Wolf alleen naar diens kamer gedragen: de uitbarsting van woede en de scheldwoorden had hij rustig over zich heen laten gaan en toen hij hoorde, dat Wolf nog hulp van buiten verwachtte, was hij ook naar den tuin gegaan om den man naar huis te sturen. Toen Wolf bijkwam en sterk genoeg scheen om te luisteren, had Wauer hem alles verteld. Hij moest het wel doen, want anders had deze nachtelijke ge beurtenis zich den volgenden dag kunnen herhalen, of zou Wolf andere domme dingen uithalen. De vlieger wist nu alles. Bleek en met gesloten oogen lag Wolf in bed. Dat was dus de waarheid! Waarom zou hij zich nu nog tegen Wauer verzetten? Die was er precies aan toe als hij. Nu hadden zij beiden een parachute noodig om weer veilig in de werkelijkheid neer te komen. „Kom, dokter," zei hij en reikte Wauer de hand. „Ik weet nog niet hoe het met mij terechtkomt. Maar voorloopig zal ik toch maar bij u blijven. Repareer mijn landingsgestel en dan zullen we wel met elkaar kunnen opschieten. Ik dank u wel. En nu wil ik u een andere geschiedenis vertellen. Zestien jaar en een paar maanden is het geleden, maar misschien hoort u ze van mij anders dan in Amerika van Gustaaf von Linssen. Dat is geen verwijt aan u, dokter, maar ik geloof, dat ik u deze historie moet vertellen en als u niet te moe bent. Neen, dr. Wauer was niet te moe. Hij zat dicht hij Wolf en zijn groote, donkere oogen rustten op hem. Af en toe trok hij het dek wat hooger en gaf Wolf te drinken. Zoo hoorde hij het verhaal van de vriendschap tusschen Victor Spolir en Herman Wolf. Hoe zij begon en hoe zij eindigde. ZEVEKTIEKBE HOOFDSTUK Een lange reeks van dagen was voorbijgegaan. Anna waehtte op George, die, zooals iederen avond, van zijn moeders huis naar haar ging; vandaag was ze hem tot de halte van de tram tegemoet geloopen. Was het slecht van haar, was het trouweloosheid, dat ze zich zoo snel van Wolf had losgemaakt? Zij wist het zelf nietze was nog geheel vervuld van het groote en nieuwe, dat met George in haar leven was gekomen. Haar dagelijksch telefoontje met dr. Wauer had ook al geen nieuws gebracht. Wolf was bijna geheel opgeknapt en op een der eerstvolgende dagen konden zij misschien reeds met hun drieën, Wolf, George en zij, een onderhoud hebben, waarbij alles gezegd en opgehelderd moest worden. Het belangrijkste had dr. Wauer hem al verteld; van hem wist Wolf, dat de scheiding zou komen en dat ze in feite reeds lang was voltrokken. Maar dat was natuurlijk niet voldoende; op die manier kon zij niet afscheid nemen van den man, die feitelijk haar verloofde was geweest. Maar waar bleef George nu? Daar kwam alweer een tram uit zijn richting. „Anna!" Daar stond hij, alsof hij uit den hemel was ge vallen, reeds voor haar. Zijn gezicht straalde van vreugde en blij-opgewonden trok hij haar met zich mee. „Anna, er is iets geweldigs gebeurd! Ik moet morgenmiddag naar Stuttgart vliegen en jij gaat mee. Ik start in het kampioenschap!" Hij moest het duidelijker vertellen, eer Anna hem begreep. Over twee dagen zou in Stuttgart 'n groote luchtvaartdemonstratie gegeven worden, waarbij tegelijk het nationale kampioenschap kunstvliegen zou worden vervlogen. De directeur van de school voor verkeersvliegers had George'op het Duitsche proefbureau opgeheld en hem uitgenood igd, om hun ziek geworden deel nemer, den bekenden Langhorn, te vervangen. De beide kunstvlieg experts onder de leeraren hadden zich zijn prestaties bij het examen herinnerd en daar ook in Stuttgart Sperwermachines ter beschikking stonden, was de keus op hem gevallen. Het was een prachtige kans voor hem. Ofschoon het kampioenschap voor hem onbereik baar was tegenover lui als Tielemann, Fenter en Schönfeldt had hij nog geen ervaring genoeg was het toch een groote onderscheiding, dat hij mocht meedoen. Morgenavond zou hij met een machine van de Lufthansa naar Stuttgart vliegen en Anna mocht de reis gratis meemaken. „Maandag zijn we weer terug en je kunt je toch wel voor een halven dag hij Hartmann vrijmaken. Ben je niet blij Het is voor mij een lot uit de loterij Natuurlijk was Anna blij. Maar bij deze verrassing was er toch één ding, dat haar niet bevielnu moest de ontmoeting met Wolf weer naar het begin van de volgende week worden uitgesteld. ACHTTIFKDE HCOFDSTUK Het was een stralende Zondag, zoowel Stuttgart als de vliegsport beleefden een prachtigen dag. Het vliegveld was door toeschouwers omzoomd, vlaggen wapperden, wimpels en guirlandes hingen boven de tribunes. Een groot muziekkorps speelde en op het middenveld stonden de machines der deelnemers in rij en gelid opgesteld. Op de eerste rij van de groote tribune zat Anna tusschen de toeschouwers. Het vliegen der verplichte figuren hadden de candidaten voor het kampioenschap nu achter den rug en voor de beoordeeling van de totale prestatie moest nu nog een programma naar keuze worden gevlogen. Zoo begon een demonstratie van de meest drieste vliegerkunsten. Roekelooze prestaties werden met technische volmaaktheid gevlogen, loopings, pirouettes, feuilles mortes en adembenemende duikvluchten volgden elkaar op. De lucht trilde van het donderend lawaai der motoren. Iedere deelnemer had tien minuten ter beschikking en ieder trachtte de anderen op zijn manier te overtreffen. De een vloog vooral sierlijk, een ander lette meer op moeilijke toeren. Van Fenter, die ook in de verplichte nummers de hoogste cijfers had behaald, zag het publiek een serie loopings met duizelingwekkende duikvluchten, waarbij men ieder oogenblik meende, dat de machine zich meters diep in den grond zou horen. Fenter was de kampioen van het vorig jaar en hij scheen ook vandaag onaan tastbaar te zijn. Een daverend applaus beloonde hem. Als vierde startte George in zijn grijze „Sperwer". „Alles in orde?" riep hij. „Klaar!" luidde het antwoord. De propeller begon gierend te wentelen, een korte aanloop was genoeg. Als basis gebruikte George de figuren van zijn examen, maar toen hij na de wendingen overging in een pirouette, had hij niet langer lust om zich aan een vastgesteld program te houden. Beneden zat Anna en hij wilde haar nu eens laten zien wat hij presteerde. Hij begon te improviseeren. Loopings naar voren waren voor hem misschien te gewaagd, maar hij verzon iets anderseen omge keerde knoop bij het rugvliegen kon niet moeilijk zijn! Vooruit dus, in de bocht, met een zwaai er weer uit, een rol naar reehts, gas weg! Nu was hij vierhonderd meter hoog en de spiraal- vlucht kon beginnen. Beneden op het veld zagen de vliegers, de vaklui en de duizenden toeschouwers hoe een jonge, totaal onbekende vlieger de lastigste figuren beheerschte en met onbegrijpelijk gemak zijn moeilijk program afdraaide. Juist ving George de machine, op ongeveer twintig meter hoogte, soepel en elegant op; hij keek op het boordhorlogehij had nog slechts een halve minuut. Direct zou alles voorbij zijnhij koos als slot het succesnummer van zijn examen, de

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 18