EEN NIEUW PAKJE
VOOR BROER
28
(Eigen foto)
77e en 78e naald breien we met de gele en de 79e
en 80e naald met de bruine wol. Van de 93e naald
breien we slechts 29 st. en keeren dan om; boven
deze 29 st. breien we eerst de rechterhelft. Voor den
hals kanten we aai) het begin van de 94e naald 4 st.
af. aan het begin van de 96e naald 3 st., aan het
begin van de 98e naald 2 st. en aan het begin van de
100e en 102e naald 1 st. (18 st.).
Voor den schouder kanten we aan het begin van de
101e, 103e en 105e naald 6 st. af. Boven de over
gebleven 29 st. van de 92e naald breien we de
linkerhelft op dezelfde, dóch tegengestelde wijze.
DE MOUW.
We beginnen aan den bovenkant, zetten met de
terra wol en breinaalden nr. 3 14 st. op en breien
hierboven in trieotsteek. Aan het einde van de le en
2e naald zetten we er 3 st. bij op, aan het einde
van de 2 volgende naalden zetten we er 2 st. bij op
en aan het einde van de '2 daaropvolgende naalden
1 st. Vanaf herhalen, tot we 56 st. op de naald
hebbendaarna breien we verder zonder meerderen,
terwijl we aan het begin en einde van de 33e, 39e,
45e, 51e, 57e, 63e, 69e, 75e, 81e en 87e naald 2 st'
te zamen breien en de 75e en 76e naald met de bruine
en de 77e en 78e naald met de gele wol breien. Wan
neer we in totaal 102 naalden gebreid hebben,
breien we nog 16 naalden steeds afwisselend 1 r.
venlr., 1 av. (r. boven r. en av. boven av.) en wel 12
met de terra, 2 met de gele en 2 met.de bruine wol;
daarna kanten we af.
We persen de verschillende deelen luchtig onder
een voehtigen doek op en naaien ze in elkaar; alleen
den linkerschouder laten we open. Langs den hals
nemen we voor het kraagje 59 st. op en breien hier
boven steeds afwisselend 1 r. verdr., 1 av. en wel 12
naalden met de terra, 2 naalden met de gele en 2
naalden met de bruine wol, waarna we afkanten. Nu
slaan we het kraagje terug en haken langs den ach
terkant van de schouderopening en het kraagje
(dubbelgevouwen) 3 toeren vasten voor het onder-
beleg. Langs den voorkant haken we slechts één
toer vasten, waarna we voor de sluiting de druk
knoopjes aannaaien.
ren slotte mazen we op de ingebreide strepen de
bruine en gele driehoekjes (zie foto). Ook op de
strepen en de mouwen kunnen we eventueel de drie
hoekjes mazen.
HET TRUITJE.
boven alle st., terwijl we bij de 21e
naald 2 st. breien uit den len st.
(77 st.).
Uit den eersten en laatsten st.
van de 31e. 41e, 51e, 61e, 71e, 81e,
91e, 101e en 111e naald breien
we 2 st. (95 st.). Aan het einde
van de 120e naald zetten we er
6 st. bij op en aan het einde van
de 121e naald 3 st. (104 st.); daar
na breien we verder zonder meer
deren; bij de 151e naald kanten
we af.
De tweede broekhelft breien we
op dezelfde, doch tegengestelde
wijze.
De eerste 10 naalden breien we
dus geheel op dezelfde wijze, terwijl
we de verhooging nu breien als volgt
11e naald: recht.
12e naald: 10 av., omkeeren.
13e naald: 10 r.
14e naald: 20 av., omkeeren.
13e naald: 20 r.
16e naald: 30 av., omkeeren.
17e naald: 30 r.
13e naald: 40 av., omkeeren.
19e naald: 40 r.
20e naald: 58 av., omkeeren.
21e naald: 58 r.
De 21e en alle volgende naalden
breien we weer boven alle st.,
terwijl we er aan het einde van de
21e naald 1 st. bij opzetten.
Uit den eersten en laatsten st.
van de 31e, 41e, 51e, 61e, 71e, 81e, 91e, 101e en 111e
naald breien we 2 st. Aan het einde van de 120e
naald zetten we er 3 st. bij op en aan het einde van
de 121e naald 6 st. Daarna breien we verder zonder
meerderen, waarna we bij de 151e naald afkanten.
We persen beide deelen luchtig ouder een voeh
tigen doek op en naaien ze in elkaar. Aan de onder
kanten van de pijpjes maken we
een zoompje van ong. 2 cm. Door
den gaatjestoer aan den bovenkant
rijgen we het elastiek op de ge-
wensehte wijdte. Willen we er een
splitje in hebben, dan laten we aan
den voorkant hiervoor ong. 5 cm
open en haken aan één kant dan 4
toeren vasten voor het onderbeleg.
Aan den anderen kant haken we
slechts één toer vasten. Voor de
sluiting naaien we dan 2 druk
knoopjes aan.
Het rugpand. Met de terra wol
en breinaalden nr. 3 zetten we
72 st. op en breien hierboven voor
den boord 12 naalden steeds af
wisselend 1 r. verdr., 1 av. (r.
boven r. en av. boven av.); daarna
breien we verder in tricotsteek. Voor
de armsgaten kanten we aan het
begin van de 65e en 66e naald 5
st. af, terwijl we aan het begin en
einde van de 67e naald 2 st. te
zamen breien (60 st.). Voor de
schouders kanten we aan het begin
van de 101e, 102e, 103e, 104e, 105e
en 106e- naald 6 st. af; de overige
24 st. kanten we bij de volgende
naald in ééns af voor den hals.
Het voorpand breien we tot en
met de 68e naald hetzelfde als het
rugpand, met dit verschil, dat we
de 25e en 26e naald met dé bruine
en de 27e en 28e naald met de gele
wol breien. Aan het begin en einde
van de 69e naald breien we 2 st.
te zamen (58 st.). Daarna breien
we verder zonder minderen. De
In dit warme pakje met den hoogen boord zal
onze boy voorloopig geen last van de kou hebben.
De vervaardiging ervan zal ons niet veel moeite
kosten, daar het pakje bijna geheel in den eenvou-
digen tricotsteek is uitgevoerd. Verder willen we er
nog even op wijzen, dat we met opzet de mouwen
aan den kop zijn begonnen, zoodat we bij eventueele
slijtage het onderste deel van de mouw uit kunnen
trekken en opnieuw breien en we dus niet direct van
die liinderlijke stoppen behoeven te maken.
Benoodigdhedcnong. 100 gram donkerbruine
koordwol, ong. 150 gram terra, ong. 10 gram gele
en 10 gram bruine vierdraads crêpewol, 2 lange
aluminium breinaalden met knop nr. 2% en 3, een
liaaknaald nr. 3, ong. 1 el elastiek en 4 druk
knoopjes.
Maten. Lengte truitje ong. 32 cm; bovenwijdte
ong. 64 cm; mouwlengte (met inbegrip van de man
chet) ong. 36 cm; lengte broekje ong. 32 cm.
HET BROEKJE.
Met de bruine wol en 2 breinaalden nr. 2 y2 zet
ten we 76 st. op en breien hierboven 10 naalden
steeds afwisselend 1 r. verdr., 1 av. (r. boven r. en
av. boven av.), terwijl we bij de 5e naald de gaatjes
inbreien, door deze naald als volgt te breien: 1
r. 1 av., omslaan, 2 st. av. te zamen breien.jVanaf
steeds herhalen. Na de 10e naald breien we verder in
tricotsteek. dus alle heengaande naalden r. en alle
teruggaande naalden av., terwijl we direct beginnen
met de verhooging.
11e naald: 10 r., omkeeren.
12e naald: 10 av.
13e naald: 20 r., omkeeren.
14e naald: 20 av.
15e naald: 30 r., omkeeren.
16e naald: 30 av.
17e naald: 40 r., omkeeren.
18e naald: 40 av.
19e naald: 58 r., omkeeren.
20e naald: 58 av.
De 21e en alle volgende naalden breien we weer
(Eigen toto)