os/nifl
VIER KEONTJES IS
EES KOPJE
KIKKERS
Knofiook-Pareltjes
Indien
tont begrip;
Mi E
jn één woord
n samenvatten i
2®9 danX
Schrijft
Prettiger'
I Zeldzaam volmaakt
mechaniSme. Zeer
Wot i„ktreservoir.
Lekt niet I
J ten klasse op zich.
JI" alle go ede zaken.
GEBR.
AMSTERDAM
's~GRAVENHAGE
ROTTERDAM
Zoo heerlijk frisch
als thans heb ik mij nog nooit
tevoren gevoeld. Dat komt,
omdat ik mijn „inwendigen
mensch" dagelijks reinig met
de echte
zonder reuk of smaak
Verkrijgbaar bij apothekers en dro
gisten. 1-maands-verpakking Fl. 1
door Anthony Parsons
Beter dan
overschoenen
Bon
voor brochure en gratis-monsters
van ZIRKULIN Knofiook-Pareltjes ver
krijgbaar in bovengenoemde zaken.
Depot
W. Moll, Oudemansstraat 330, Den Haag.
Hé, George!" riep Mamie Towns-
end, met onmiskenbare opluch
ting in haar stem, „de thee komt
er aan! Toe, man, word wakker!"
George Townsend lichtte een slaperig
ooglid omhoog. Het schip, de Umvaluta,
daalde en rees traag op den langen,
vettigen golfslag van den Indischen
Oceaan.
De rust aan boord zij waren bijna
de eenige passagiers de blauwe
hemel, de stralend zonnige dagen, alles
was precies zooals hij gehoopt had, toen
hij Mamie een huwelijksreisje op zee,
tot Dar-es-Salaam, voorstelde. Ze wa
ren in Kaapstad aan boord van de
bedaarde Umvaluta gegaan, maar zij
bevonden zich nog slechts een paar uren
buitengaats, of zij waren tot het besef
gekomen, dat zij geen vervelender knaap
hadden kunnen treffen dan den kapi
tein, Julius Drapper.
„Dank u wel, hoor," zei Mamie, toen
de steward de thee met. toebehooren
had opgediend. En terwijl hij zich ver
wijderde over het dek zei ze tegen haar
man: „Aardige jongen, die steward!"
„Mm," bromde George, met zijn eene
oog naar den verdwijnenden steward
en met het andere naar de lakschoenen
van kapitein Drapper kijkend. Want
precies zooals nu stonden die schoenen
al twee uur aan één stuk, en alle teeke
nen wezen er op, dat ze 't zoo nóg twee
uur dachten vol te houden.
„Zegt u dat wel, mevrouw Towns
end!" kwam hij er tusschen met zijn
hooge, onbeduidende stem. „Die ste
ward is een van mijn vondsten.'1
„Vondsten?" zei Mamie, om niet
onbeleefd te lijken.
De kapitein knikte.
„Ik heb hem in Kaapstad aan de
haven opgepikt," vertelde hij. „Ik had
net een mannetje noodig, ziet u, en hij
zocht toevallig werk, dus heb ik hem
maar genomen en ik heb er een heel
goecfe kracht aan."
„Wat een geluk!" zuchtte George
Townsend.
„Ja, in zekeren zin is 't echt een
geluk," zei de kapitein. „Iemand wordt
maar niet zoo ineens een goede steward,
ziet u; en hij kwam er eerlijk voor uit,
dat hij nog nooit als steward gevaren
had!"
„0 ja!"
„Ja, meneer. Als ik me wel herinner,
was hij tooneelspeler geweest, zei hij."
„Tooneelspeler!" riepen man en
vrouw tegelijk. De dommelige George
zat opeens kaarsrecht in zijn stoel. „Zei
u tooneelspeler?" vroeg hij scherp.
Kapitein Drapper keek verwonderd.
Hoe was 't mogelijk? Hij scheen zoo
waar een onderwerp te hebben aange
roerd, dat hen pakte! Hij keek ze allebei
even aan en gaf toen een kuchje.
„Ja," zei hij langzaam. „Dat zei hij,
geloof ik maar ik durf wel haast te
wedden, dat hij net zoomin tooneel
speler is als ik. Je kunt van die armoed
zaaiers geen woord gelooven, weet u.
Ze liegen of 't gedrukt staat."
„En u hebt hem aan de haven opge
pikt, zegt u?"
„Ja, in Kaapstad. Hij zat totaal aan
den grond, een landlooper gewoon
en ik weet haast zeker, dat. hij zei, dat
hij tooneelspeler was."
„En gelooft u dat niet?" hield Mamie
vol.
„Ik twijfel er sterk aan. Ik verwacht
te trouwens niet van hem, dat hij de
waarheid sprak," lachte kapitein Drap
per. „Ik vraag nooit naar de levensge
schiedenis van de luitjes, die ik zoo toe
vallig aanneem ze maken me tóch
maar wat wijs. Neem dezen guit bijvoor
beeld. Hij kent hier alle havens, van
Mombassa af tot den Tafelberg toe. Ik
zeg maar zoo: dan kan hij nooit veel
moois te vertellen hebben!"
George mompelde iets, dat niemand
verstond. Hij keek even met nadruk
naar Mamie, maar scheen overigens
genoeg te hebben van het gepraat van
den kapitein. Hij keek op zijn horloge
en toen naar de zon.
„Ik ga me maar eens verkleeden,
denk ik," zei hij toen. „Ga je mee,
schat?"
„Nu al?" vroeg kapitein Drapper.
„Ja, ik moet nog wat schrijven ook.
Kom je, Mamie!"
Mamie Townsend stond vlug op.
„Tot straks aan tafel, kapitein!" zei
ze, haar kussens verzamelend. Maar
zoodra de kapitein hen niet. meer hooren
kon vroeg zij vlug: „Zou hij Glen ken
nen, denk je!"
„Ik weet 't niet," antwoordde George,
„maar ik dacht dadelijk: wie weet!"
Hij stak zijn arm door den haren en zij
repten zich naar hun kajuit. „Ik zal
hem hier laten komen, dan hooren we
wel. Je kunt nooit weten!"
Hij belde, en stond ongeveer een
minuut ongeduldig met zijn vingers te
knakken.
„Binnen!" riep hij, toen er geklopt
werd.
„Had u gebeld, meneer!"
„Heb je 't erg druk op 't moment,
steward?"
„Niet bijzonder, meneer, als ik iets
voor u kan doen," zei de man snel.
„Ga dan even zitten!" Townsend
wees naar een stoel, en keek even naar
Mamie. „Heb ik goed begrepen, Mal-
lory, dat je in Kaapstad eheen
beetje aan lagerwal was?"
„Meneer!" De steward was op zijn
teentjes getrapt, leek 't.
„Wacht even," zei George kalmee
rend. ,,'t Is heelemaal de bedoeling niet,
onbescheiden te zijn. 't Zit zóó. Me
vrouw heeft hier ergens een broer
ze weet niet precies waaren nu dachten
we: u bent nogal door kreupel en bosch
geweest een tijdje. misschien hebt u
hem ooit ontmoet op uw ehrei
zen
„O juist!" De steward trok bij, en
ging wat meer op zijn gemak zitten.
„Zou ik mogen vragen, hoe die heer
moet heeten?"
„Danvers!" antwoordde Mamie.
„Glen Danvers."
„Danvers. De steward herhaalde
den naam alsof hij hem proefde. „Meneer
Danvers. Amerikaan, mevrouw!"
„Ja natuurlijk," zei Mamie. „Mijn
broer!"
„O juist." De steward dacht even na.
„Danvers, Glen Danvers," zei hij nog
eens langzaam. „Mag ik vragen, wat
meneer van zijn beroep was!"
Mainie kreeg een kleur.
„Hij had eigenlijk geen beroep," zei
George. „Als ik 't goed begrepen heb,
teerde hij op den oudenik bedoel
op zijn vader."
Ja ja. De steward begreep het, knik
te. „Ik kan me den naam niet herinne
ren, meneer," ging hij voort, „maar de
Vervolg op blz. 10
Wat een NovemberweerMen
hoeft maar even buiten te zijn,
om kletsnat te worden
Fijne kousen en schoentjes geven
natuurlijk weinig bescherming
„Ja, die overschoenen staan wel
niet zoo mooi, maar van natte
voeten word je verkouden
<v-
Weineen, vast niet hoor Ik neem,
Wyberljes. Wybert-tabletten be
schermen tegen hoest en verkoud
heid."
Alleen verkrijgbaar in origineele
blauwe doozen.