n
PHILIPS
lampen
GENEESMIDDELEN
EN GENEESWIJZEN
MEER licht
MINDER stroom!
Langer
HELDER
19
„Ik zie niet in wat mijn leeftijd daar
mee te maken heeft," meende Carlotta
hooghartig. „En ik heb mij niet laten
bedotten. Ik heb mijn hoofd koel ge
houden, zooals ik altijd doe. En het is
sensationeel, Humphrey, werkelijk sen
sationeel. Stevan is een vermomde prins.
Prins Stevan Voroski. Dat is zijn werke
lijke naam. Hij heeft de uitgestrektste
landgoederen in de Oekraïne of Siberië
of ergens anders. Natuurlijk heeft hij
ze niet meer, dat is erg jammer. Maar
toch is hij een prins."
„O, lieve deugd!" kreunde sir Hum
phrey. „Het wordt hoe langer hoe
erger."
„Hoe kan je dat zeggen, Humphrey.
Ik vind, dat je erg ondankbaar bent.
En hij is werkelijk een prins. Ik heb zijn
naam opgemerkt in een boek. Nu zie je
het! En hij zet in het restaurant de
schotels niet op tafel, hij buigt alleen
en noteert de bestelling."
„Nu, daar kunnen we in elk geval
dankbaar voor zijn," gaf sir Humphrey
knorrig toe.
„Dat is heel wat," zei Carlotta op
vasten toon. „En hij is vreeselijk knap
en heeft meer dan uitstekende manieren.
En het is allemaal zoo romantisch.
Weet je, dat hij zoo nu en dan al zijn
onderscheidingen aandoet en ergens in
een kelder het Russische volkslied gaat
zingen!"
Sir Humphrey merkte, dat hij weer
naar Carlotta's krullen zat te staren.
„Natuurlijk weet ik dat," mopperde
hij. „Dat doen ze altijd. Ik heb dat
allemaal al eens in de bioscoop gezien."
Eenige seconden lang zat sir Hum
phrey zwijgend voor zich uit te staren.
Een kellner, die prins was en een prins
die kellner was! Dat was juist de soort
catastrophe, waar Ruth nu al jaren
lang op aanstuurde. En ze was zoo
koppig als alle muildieren ter wereld,
het kon haar niet schelen over hoeveel
lijken ze moest gaan om te krijgen wat
ze verlangde. Niemand was ooit zoo
vriendelijk en zachtjes over lijken ge
gaan als Ruth. Hij was blijkbaar steeds
op Carlotta's krullen blijven staren,
want plotseling diende ze een klacht in.
„Humphrey, moet je nu aldoor op
die vreemde manier op mijn hoofd
blijven staren! Het is bijna alsof jein
mijn hersenen tracht te kijken."
„Neen, neen, ik zou je bedanken!"
protesteerde sir Humphrey.
„Nu, schei er dan alsjeblieft mee uit.
En verder mocht je wel wat meer
enthousiasme toonen als ik je zulk
belangwekkend en zulk bijzonder goed
nieuws vertel. Ik veronderstel, dat je
weer probeert het op den duur prettig
te vinden, zooals je dat gewoon bent
te doen."
„Inderdaad, daar was ik mee bezig,"
gaf sir Humphrey neerslachtig toe.
„Maar," vervolgde hij, „laten we de
kwestie met Ruth even op zijn beloop
laten en over Lisa praten. Blijkt Lisa's
jongrnensch achteraf ook een sprookjes
prins te zijn?"
„Neen, zeker niet!" zei Carlotta
heftig.
„0, is die nog steeds vreeselijk?"
Het leek bijna alsof sir Humphrey zich
opgelucht voelde.
„Vreeselijk is het woord nog niet
eens," meende Carlottat. „Hij is zoo
ontzettend, dat ik niet aan hem kan
denken zonder ziek te worden. Ik durf
je nauwelijks te vertellen wat hij doet
om aan den kost te komen."
„Laat ik eens kijken," zei sir Hum
phrey opgewekt. „Naar Lisa's smaak
zoo in het algemeen te oordeelen, is hij
waarschijnlijk jockey of slangenmensch."
„Humphrey, besef je wel, dat het
geluk van je dochter op het spel staat?"
„Ja zeker. En mijn gemoedsrust ook."
„Hoe kun je dan zoo vreeselijk on
gevoelig zijn, vooral nu het hoofdzake
lijk jouw schuld is."
„Mijn schuld?"
„Ja, lieveling. Het spijt me het te
moeten zeggen, maar als jij je dochter
wat strenger had opgevoed dan zou
zooiets jammerlijks nooit gebeurd zijn."
Sir Humphrey glimlachte zachtjes
voor zich heen. Carlotta's keuze van
persoonlijke, voornaamwoorden gaf hem
altijd een aanwijzing uit welken hoek
de wind woei. Zoodra de kinderen iets
verkeerds deden, waren het de zijne.
Wanneer ze iets goed deden, hetgeen
zelden voorkwam, waren ze van Car
lotta. Ruth was zonder twijfel voor-
loopig van Carlotta, maar hij was zich
bewust, dat indien Stevan ook maar
in de verte bleek te zijn wat hij vreesde,
Ruth weldra weer aan hem toegewezen
zou worden.
„Nu, ga verder. Zeg het maar!" zei
hij flink. „Wat doet dat vreeselijke
jongrnensch van Lisa voor den kost?"
Carlotta nam haar meest tragische
houding aan.
„Lieveling," fluisterde ze. „Het is
te erg, te erg, werkelijk. Hij is beroeps-
voetballer."
Sir Humphrey deed hevig zijn best
niet te glimlachen. Een glimlach zou
hem in deze omstandigheden heel wat
last bezorgd kunnen hebben.
„Dat is inderdaad leelijk," gaf hij toe.
„Leelijk! Het is verschrikkelijk."
kreunde Carlotta. „Weet je dat hij
rondloopt in een trui met verticale
strepen!"
„Maar alleen als hij speelt, hoop ik?"
„Natuurlijk, alleen als hij speelt. Doe
niet zoo dwaas, Humphrey. Maar het
zijn blauw met witte strepen en ze
loopen naar beneden."
„Zou het dan beter zijn als ze schuin
liepen of horizontaal?" vroeg sir Hum
phrey verstrooid.
Carlotta maakte een gebaar van on
geduld.
„Wees alsjeblieft niet zoo vermoeiend,
Humphrey," zei ze streng. „Ik zeg je,
dat ze naar beneden loopen en dat ziet
er heel ordinair uit. Het is heelemaal
verschrikkelij k
„Het ziet er inderdaad somber uit,
moet ik zeggen," gaf sir Humphrey
toe. „Weet je ook hoe lang dat al aan
den gang is?"
„Neen. Ik heb het pas tien dagen
geleden ontdekt en ik heb er meteen
een stokje voor gestoken."
„O!"
„Ik zei tegen Lisa, dat ze dien man
nooit meer mocht ontmoeten."
„Dat klinkt niet slecht. En wat ge
beurde er toen!"
„Ze ging er gewoon met hem van- I
door!"
„Met hem vandoor?" Sir Humphrey
werd nu werkelijk ongerust.
„Neen, niet op die manier," legde
Carlotta uit. „Ik geloof niet, dat hij
misbruik van de situatie wilde maken,
ten minste niet terwijl het voetbal
seizoen nog in vollen gang was. Dat
moet ik hem tot zijn eer nageven.
Maar hij gaat met die vreeselijke Wan
derers naar de ergste plaatsen."
„Ergste plaatsen?"
„Ja, lieveling, plaatsen als Huil feu
Huddersfield, waar geen sterveling ooit
van gehoord heeft."
„O juist."
„En Lisa volgt hem overal als een
schoothondje. Het is ontzettend. Het is
het ergste wat ons ooit had kunnen over
komen."
Sir Humphrey vond het zelf ook niet
zoo leuk. Hij stond op, keek voorzichtig
in de richting van Pamela, die er nog
steeds slaperig uitzag en zich in hun
gezelschap bijzonder op haar gemak
Vervolg op blz. 22
- <\y*.
Een goede appel onderscheidt U direct van een
slechte, maar een stroombesparende en een stroom-
verslindende lamp zien er op het oog gelijk uit.
Philipslampen besparen U tot 20% aan stroom en
geven U steeds de volle maat aan helder licht. Juist
nu toont de Philipsiamp haar waarde!
rm-ArUta
Annonces betreffende
worden in dit blad slechts opgenomen,
indien zij vooraf voorzien zijn van het
stempel „Geen bezwaar" tegen de
plaatsing, afgegeven door de Commis
sie van Controle op de Aanprijzing
van Geneesmiddelenen Geneeswijzen,
waarvan het Secretariaat is gevestigd:
SEGBROEKLAAN 33 - 's-GRAVENHAGE