Zeeuwsche Goudmijnen Wanneer het weer dat eren toelaat, wordt ook in den winter ilagelijks uitgevaren voor de vangst. En volop beladen niet het kostelijke Zeeuwsche product, komen ze in de Jerseksehe haven terug. Nu ja, niet ieder jaar is een goudmijn even winstgevenddaar komen een hoop factoren van markt, exploitatie en technische werkmethoden, en een flinke portie geluk aan te pas. En zoo zijn er we! 'ns in het verleden gunstiger jaren geweest voor onze Zeeuwsche goudmijnende slikken van onze zee-armen, bijzonder van de Oosterschelde, die als teeltgronden van kreeften, oesters en mosselen dien naam eenmaal ten volle verdienden Maar zoo kwaad als in afgeloopen jaren, toen ziekten en vorst allesbehalve geluk of meevallers voor - de lerseksche telers en visschers beteekenden MJL zóó slecht staat het er toch M op 't oogenblik ook niet meer voor. Wél de gevolgen van en xjj. ten nog niet geheel over- .fTVp wonnen, wel is de markt beperkt, maar er zit weer BR groei en vooruitzicht in het y». bedrijf. En aan de lerseke- tf'' naars zal het niet liggen hun goudmijnen niet een maal weer de oude winsten Een greep naar 't Zeeuwsche goud. zullen afwerpen. Een kreejtenpark is weer een heel ander bedrijj. Daar komen de lerende, groote kreeften uit de diepte aan den dag. Een kijkje op een serie oesterputten, waar de van de schorren gevischte oesters verder groeien en voor den verkoop gereed gehouden worden. Zorgvuldig verpakt kunnen de kreeften lang genoeg levend gehouden worden om het transport te doorstaan. f Ei een opnamen)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 19