ROND GEHAAKT KLEEDJE GEBREID VEST wUBHm Eenvoudig, doch practisch 28 begin van de 230e naald 5 st., aan het begin van de 232e en 234e naald 2 st. en aan bet begin va.n de 236e, 238e, 240e, 242e, 244e, 246e en 248e naald 1 st. (30 st.). oor den schouder kanten we aan het begin van de 241e, 243e, 245e, 247e, 249e en 251e naald 5 st. af. Het rechtervoorpand breien we oj) dezelfde, doch tegengestelde wijze. Alleen moeten we er nu de knoopsgaten in breiendit doen we door bij de 17e, 53e, 89e, 125e, 161e en 197e naald den 4en tot en met llen st. al' te kanten; bij de 18e, 54e, 90e, 126e, 162e en 198e naald zetten we er boven de afge- kante st. dan weer 8 nieuwe st. bij op. T)e mouw. We zetten 52 st. op en breien hierboven 12 naalden in gerstekorrel, waarna we verder breien in tricot steek, terwijl we uit den eersten en laatsten st. van iedere 6e naald 2 st. breien, tot we 102 st. op de naald hebben. Voor den kop kanten we aan het begin van de 167e en 168e naald 6 st. af en aan het begin van de 169e tot en met 188e naald 1 st. Daarna breien we verder zonder minderen, waarna we bij de 257e naald alle st. afkanten. Voor het kraagje zetten we 110 st. op en breien hierboven in gerstekorrel; bij de 5e naald kanten we den 4en tot en met llen st. af en zetten er bij de 6e naald boven deze afgekante st. weer 8 nieuwe st. bij op. Rij de 13e naald kanten we af. We persen de verschillende deelen luchtig onder een voehtigen doek op en naaien ze. in elkaar. In den kop van de mouw maken rve eenige plooien. De knoopsgaten festonneeren we, waarna we op liet linkervoorpand hiertegenover de kuoopen naaien. vroto ranou ,a) VOOR ONG. 114 cM BOVENWIJDTE Zoo'n eenvoudig, warm vest kunnen we in de koude winter maanden met missen; het geldt dan ook nog altijd als een van de meest practisohe kleedingstukken. Benodigdheden voor het model van onze afbeelding warenone. 400 gram tweedraads avoI, 2 lange aluminium breinaalden met" knop nr. zy2 en 7 knoopen. 1 Maten. Bovenwijdte ong. 114 cm; lengte ong. 63 cm; mouw lengte ong. 60 cm. 6 Het rugpand. We zetten 170 st. op en breien hierboven eerst 12 naalden in gerstekorrel, dus steeds afwisselend 1 r., 1 av. en wel av. boven r. en r. boven av.; daarna breien we verder in tricotsteek, dus alle heengaande naalden r. en alle teruggaande naalden av. Aan het begin en einde van de 20e, 28e, 36e, 44e, 52e, 60e, 68e en 76e naald breien we 2 st. te zamen (154 st.).' Uit den eersten en laatsten st. van de 106e, 114e, 122e, 130e, 138e, 146e, 154e, 162e en 170e naald breien wé 2 st. (172 st.). Voor de armsgaten kanten we aan het begin van de 175e en 176e naald 18 st. af en aan het begin van de 177e tot en met 208e naald 1 st. (104 st.). Voor de schouders kanten we aan het begin van de 23te tot en met 242e naald 5 st. af; de overige 44 st. kanten we bij de volgende naald in ééns ah Het li nJcervoorpand. We zetten 90 st. op en breien hierboven 12 naalden in gerstekorrel, daarna breien we verder in tricot- steek, doch de laatste 14 st. van alle heengaande en de eerste 14 st. van alle teruggaande naalden blijven we in gerstekorrel breien. Aan het begin van de 21e, 27e, 35e, 43e, 51e, 61e, 67e en 75e naald breien we 2 st. te zamen (82 st.). Uit den eersten st. van de 105e, 113e,' 121e, 129e, 137e, 145e, 153e, 161e en 169e naald breien we 2 st. (91 st.). Voor het armsgat kanten we aan het begin van de 175e naald 15 st. af en aan het begin van de 177e, 179e, 181e, 183e, 185e, 187e, 189e en 191e naald 1 st. (68 st.). Voor den hals kanten we aan het begin van de 226e naald 14 st. af, aan het begin van de 228e naald 8 st., aan het' Onze haakliefhebsters kunnen aan dit aardige kleedje haar hart ophalenhet eenvoudige patroontje levert geen bijzondere moeilijkheden op, zoodat ook de minder ervaren haak ster zich er aan kan wagen. Benoodigdhedenong. 2 kluwen tjes Avit haakgaren nr. 40 en een haaknaald nr. 10. We nemen een stukje wit linnen en knippen een rondje met een middellijn van ong. 13 cm. Langs den omtrek haken we eerst een toer (270) vasten (de vas ten vlak naast elkaar laten vallen). 2e toer: in iedere vaste van den vorigen toer één vaste. lederen toer sluiten we door middel van een halve vaste. 3e toer: 3 lossen, één vaste in de 2e volgende vaste van den vorigen toer (dus één vaste over slaan). Vanaf steeds herhalen (135. boogjes). 4e toersteeds afwisselend 3 los sen, 1 vaste om het volgende Jossen- boogje. 5e toer: als de 4e toer. 6e toer: 4 lossen, I vaste om het volgende lossenboogje, 4 stokjes in de volgende vaste, 1 vaste om het (Eigen opn M I D D E L L IJ N ON GE VEER 45-50 cm volgende lossenboogje, 3 maal: (3 lossen, 1 vaste om het volgende lossenboogje); 3 lossen. Vanaf steeds herhalen (27 stokjesgroepen). 7e toer: als de 4e toer (het nopje als een boogje be handelen). 8e toer: als de 4e toer. 9e toer: als de 6e toer; alleen komen de nopjes nu tusschen die van den 6en toer. 10e toer: als de 7e toer. 11e toer: als de 4e toer. 12e toer: als de 6e toer. 13e toer: als de 7e toer. 14e toer: als de 4e toer. 15e toer: steeds afwisselend 3 vasten om een lossen boogje, 1 losse. 10e toer: 4 lossen, 1 stokje in de middelste van de volgende 3 vasten, 1 losse, 1 stokje om de volgende losse, 1 losse. Vanaf steeds herhalen (270 stokjes). 17e toer3 stokjes om de eerste losse (het eerste stokje vervangen we door 3 lossen), 1 losse, 3 stok jes om de 2e volgende losse (dus'één losse overslaan). Vanaf steeds herhalen. 18e toer: 1 stokje boven het eerste van de volgende 3 stokjes van den vorigen toer. 1 losse, 1 stokje boven het 3e stokje van de 3 stokjes, 1 losse. Vanaf steeds herhalen. 19e toer: geheel vasten en wel 2 om iedere losse (540 vasten in totaal). 20e toer: steeds afwisselend I stokje, 2 lossen en 2 vasten van den vorigen toer overslaan (het stokje haken we dus steeds in de 3e volgende vaste en we krijgen in totaal 180 stokjes). 21e toer: 5 maal1 stokje om het volgende lossenboogje, 2 lossen) 5 stokjes om het vol gende lossenboogje, 2 lossen. Vanaf steeds herhalen (30 stokjes- groepen). 22e toer: 4 maal: (1 stokje om het vol gende lossenboogje, 2 lossen); dan 5 stokjes om 't volgende lossen- boogje (dus om het boogje vóór de 5 stok jes van den vorigen toer), 1 losse, 5 stokjes om 't volgende lossen- boogje (dus om het boogje na de 5 stokjes van den vorigen toer), 2 lossen. Vanaf steeds herhalen. 23e toer: met halve vasten tot het middel ste van de 5 gaatjes, 1 stokje (den eersten keer vervangen we dit door 3 lossen), 2 lossen, 5 stokjes om het 2e volgende lossenboogje

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 26