Nieuwe klokjes werden gekeurd Een bezoek aan de klokken gieterij te Aarle-Rinctel Het grootste klokje, voor Kampen bestemd, draagt boven het sierrandje het opschrift: „Alexius Fritsen et Henrieus frater me feeerunt A. 1940." d.w.z.: „Alexius Fr en zijn broeder Henrieus hebben mij gemaakt in hei jaar des Heeren 1940." Het is wel een zeer verheugend feit, dat er, terwijl de oorlog dag en nacht voortgaat, ergens in een stillen uithoek van ons land kunstvoorwerpen van den eersten rang worden voort gebracht. Dezer dagen zijn nl. in de bekende klokkengieterij van de firma Petit Fritsen N.V. te Aarle-Rixtel (N.Br.) acht nieuw gegoten klokjes voor den in restauratie zijnden beiaard van den „Nieuwen Toren" te Kampen door de leden der klokkensectie uit den Nederlandschen Klokken- en Orgelraad ge keurd. Het gold hier een bizonder moeilijke opdracht, omdat de stemming van deze klokjes moest aanslui ten bij die van de Hemony-klokken van boven- genoemden beiaard. De toonhoogte van deze klok ken was vooraf door den N.K.O.-Raad, met behulp van stemvorken met loopgewichten, tot op 16e deelen van een halven toonafstand nauwkeurig, vastgesteld. Hierbij bleek, dat de stemming van de Hemony-klokken aanzienlijk afweek van de thans De acht klokjes in hun stillen glans, getuigend van de liefde voor het vak van hun maker. Het gevaarlijke werk van het bijstemmen op de earrouselbank gebruikelijke, zoogenaamde gelijk- zwevendo stemming. Deze afwij kingen veroorzaakten voor den gieter ingewikkelde profiel-bereke ningen, want als een klok een hoogeren of lageren toon moet geven, moet de diameter van den mond van de klok kleiner of grooter zijn, waardoor tevens een wijziging in het profiel ontstaat. De firma Petit Fritsen stelt zich bij deze moeilijkheden nog een nieuwe, nl. vanaf een zekere toonhoogte laat zij de diameters niet veel kleiner worden, doch bereikt, ter wille van de klankvolheid, een grootere toon hoogte door de wanden der klokjes dikker te gieten. Wanneer men nu weet, dat het bijstemmen der klok ken slechts een geringe correctie van den toon mag zijn, begrijpt men, dat uiterst nauwkeurige pro fielberekeningen aan het gieten vooraf moeten gaan. Om hierom trent voldoende zekerheid te heb ben, heeft de N.K.O.-raad den eisch van een vóórkeuring gesteld. Nadat de klokken uit de leemen vormen zijn gekomen en van gietbramen zijn ontdaan, terwijl echter de giethuid intact gelaten moet worden, neemt de Raad met behulp van stemvorken de toonhoogte op. Alleen als deze slechts een geringe afwijking van de op dracht vertoont, wordt toestemming tot het afstem men gegeven. Hiertoe wordt de klok met den mond naar boven op een earrouselbank geplaatst; door middel van een stalen beitel, die in horizontale en verticale richting verstelbaar is. wordt een uiterst geringe hoeveelheid metaal uitgedraaid. Hierbij mag de slagring, het onderste verdikte gedeelte van de klok, waar de klepel den toon verwekt, niet ge raakt worden om de klankvolheid niet te schaden. Vooraf wordt 'n stemvork met loopgewichten op den vereischten toon ingesteld. Met een houten hamertje wordt de stemvork aangeslagen en zij wordt dan voor zichtig op den slagring van de klok geplaatst; de klok gaat nu met de stemvork meezingen. Geschiedt dit geheel zonder zwevingen, dan is dit een bewijs dat de vereischte toon in de klok aanwezig is. Dit was bij alle door den Raad gekeurde klokjes het ge val. Moge de tijd niet verre meer zijn, dat deze kunstenaars in de gelegenheid gesteld worden, hun krachten aan een volledigen nieu wen beiaard te beproeven. FERD. TIMMERMANS. Een door de firma Petit en Fritsen vervaardigd carillon van ruim twee octaven in de gieterij met klavier en tuigage speelbaar opgesteld. {Klgen opnamen) De meester, de heer Fritsen, „proeft" ■zijn kunstgewrocht met de stemvork.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 15