FELIX HAMMER: Redder* den nood Precies zoo laat als Uw Junghans Wandklok aan wijst: stipt tot op de seconde! Prachtige klokken, zeer modern van lijn en met een uurwerk waar U altijd op vertrouwen kunt! U vindt ze in alle goede klokkenwinkels met het Junghans-schild. -e X&JT 26 IN ALLE GOEDE KLOKKENWINKELS MET HET JUNGHANS-SCHILD inén LsWl t aie diep kc last huióaandoen,n" huidweetse\» le ja- ieuk van hu me» oen, r.nD vo\d°e %»»nrdt he' drapï*15 D^ de veuk te 7i\n oin ac huid aen- r%nD. voi«— druppel de \euk te de «in n «n de huid doen bedaren Hunt gegw". d0Ch een beldere v^rao-o. striding puistjes en ^veren, ldaandoe«u- andere n 75 cent, Sen- t«» 'Apothekers Vervolg van blz. 23 mooier dan Lisa. Hij hield meer van donker dan van licht haar en ook meer van haar kalme bewegingen dan van de kwikzilverachtige gebaren van haar zuster. „Sta niet op," zei ze langzaam met diepe stem. „Ik hen Ruth. Hoe gaat het met u? Moest u eigenlijk niet in bed ontbijten?" Robert begon haar weer uit te leggen, dat hij heel vlug genezen was, maar Ruth had zich al naar het buffet gewend. Zij kwam terug met een groot hord niertjes met bacon. „Ik hoop, dat u het hier prettig zult vinden," vervolgde zij beleefd. „Welke krant hebt u het liefste? Ik lees er nooit een." Robert nam een krant van haar aan en deed net of hij las. Hij wilde heele- maal niet lezen, hij wilde naar Lisa en Ruth kijken, maar het was duidelijk, dat een gesprek aan het ontbijt niet aangemoedigd werd. Lisa zat tegenover hem het voetbalnieuws te spellen en maakte kleine verontwaardigde geluid jes, als ze het niet eens was met den schrijver van het artikel, wat de kansen van de Wanderers betrof om een over winning te behalen. Intusschen merkte hij, dat Ruth haar oogen niet van hem af scheen te kunnen houden. Zij staarde hem voortdurend onderzoekend aan, alsof hij een veeg over zijn neus had of van top tot teen geladen was met sex-appeal. Daar hij geen veeg over zijn neus had, moest het het laatste wel zijn en hij begon te hopen, dat mr. Hammer gelijk had en dat liij werkelijk een bij zondere aantrekkingskracht voor vrou wen bezat. Nooit in zijn leven had hij die zoo noodig gehad. Maar nu legde Lisa haar krant neer. „U moet het zich niet aantrekken, dat Ruth u zoo aanstaart," zei ze vriendelijk. „Zij tracht een diagnose te maken." Hij keerde zich om èn keek naar Ruth, die bleef staren. „Waren het streptokokken?" vroeg zij met diepe stem. „Wat was dat?" Robert keek hulpe loos rond. „Uw ziekte. Waren er streptokokken bij?" „O, dat! 0, neen, het kwam alleen omdat ik niet goed gegeten had en nogal wat ontberingen had te door staan. Nu ben ik weer lieelemaal in orde." „Geen infectie dus?" „Ik ben bang van niet." Ruth keek kennelijk teleurgesteld en Lisa legde het hem opgewekt uit. „Ruth zou vast dokter geworden zijn als ze maar had kunnen leeren en haar examens had kunnen doen. Maar nu is ze een werkelijk volmaakte verpleegster geworden met een voorliefde voor long ontsteking. Bij longontsteking is ze onovertroffen." „Het spijt me erg," zei Robert plechtig, „maar ik geloof niet, dat ik op het oogenblik longontsteking kan krijgen." „Nu, het doet er niet toe," vervolgde Lisa vriendelijk. „In plaats daarvan kan ze na het ontbijt uw bloeddruk meten. Ze heeft zoo'n dingetje gekregen, dat je opblaast, en ze heeft het net leeren gebruiken." Robert trachtte te protesteeren, maar Lisa vervolgde: „Heusch, mr. Lake, als u zich heel wat moeite wilt besparen, dan kunt u het beter meteen laten doen." Robert begon mr. Hammer bij zich zelf te verwenschen. Als die man maar uitgelegd had, dat om Ruth's belang stelling te wekken hij alleen maar had moeten doen, alsof hij ernstig ziek was, dan had hij heel anders kunnen begin nen. Maar zoo had hij het niet voor gesteld en Robert had hem dus niet begrepen. En nu was het waarschijnlijk te laat. Doch hij volgde na het ontbijt de meisjes naar sir Humphrey's studeer kamer en maakte gehoorzaam zijn lin kerarm bloot, vol hoop fluisterend, dat hij, naar hij meende, een nogal lagen bloeddruk had. Ruth lette niet op zijn woorden. Zij nam de proef met de onzijdigheid van een deskundige en zei alleen maar: „Normaal" met een zweem van teleur stelling, toen ze klaar was. Zij gaf hem nog een laatste kans door de kleur van zijn oogballen te onderzoeken, maar dat liep ook op niets uit. „Geen spoor van bloedarmoede!" zei ze en hiermee eindigde het laatste schijntje van de persoonlijke belangstel ling, die zij voor Robert Lake aan den dag gelegd had. Hij pakte ontroostbaar zijn jasje op en was bezig het aan te trekken, toen Carlotta in de deur verscheen. „Werkelijk, u had niet voor het ont bijt beneden moeten komen. Dat was niet goed, mr. Lake," begon zij. Toen zag zij, dat hij nog in hemdsmouwen was. „0," vroeg zij, „wat hebben die meisjes met u gedaan?" „Ze hebben alleen mijn bloeddruk opgenomen," mompelde Robert. „Zij hadden u niet lastig mogen val len," vervolgde Carlotta. „Ik hoop, dat alles in orde was. Niet te hoog of te laag of iets dergelijks." „De bloeddruk was volkomen nor maal," stelde Ruth nogmaals vast. „Ik geloof niet, dat mr. Lake iets mankeert." „Onzin, lieveling. Mr. Lake heeft op het oogenblik een heel zwakke gezond heid en moet erg voorzichtig zijn. U moet u niets van Ruth aantrekken" zij wendde zich nu vertrouwelijk tot Robert „zij is een uitstekende ver pleegster, maar wat u ook doet, laat u niets door haar voorschrijven. Ik heb me eens door haar laten overhalen, een pil te slikken en sedertdien hen ik nooit meer heelemaal goed géworden. Maar daar behoeven we niet verder op door te gaan. Nu, wat doefi jullie vandaag? Hebben jullie bepaalde plannen?" „Stevan komt nie tegen elf uur halen," zei Ruth. „En Albert komt voor mij," voegde Lisa er aan toe. „Ik ben bang, dat we vandaag beiden den gelieelen dag bezet zijn." „Dat hindert niet," zei Carlotta flink. „Maar ik zou willen weten of iemand van jullie komt eten. Het is altijd plezierig, als je dat van te voren weet." „Ik niet," zei Ruth. „Ik ook niet," zei Lisa. „Nu, als ik liet weet, doet het er niet toe, ofschoon het schijnt, dat geen van jullie tegenwoordig ooit thuis schijnt te zijn. Maar," zei Carlotta opgewekt, „dan zal ik het genoegen hebben voor mr. Lake te zorgen."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 24