EEN GESPREK MET P HUP C7: Zijn doel: schakel te zijn tusschen a, natuurlijk, laten we maar ergens afspreken," fii 1,/iIt. zegt een diepe, innemende stem, als ik Huf v Vlfin 1 opbel en vraag of hij zijn meening wil zeggen over een onderwerp, dat ons beiden na aan het hart ligt: gedichten en hoe je ze moet zeggen. En „Natuurlijk, goed," meent hij, als ik mijn vraag herhaal in een stil hoekje van een stil café, drie kwartier voor hij op moet treden. „Zeker, beste jongen, maar wat bedoel je precies?" „Welk doel stelt u zich voor oogen nu u weer gaat voordragen?" De markante kop van den ons allen zoo bekenden tooneelspeler buigt peinzend voorover: „Tja," zegt hij, aarzelend en zich bezinnend, doch dan ineens steekt hij van wal: „In dezen tijd is 't naar mijn meening plicht van iedereen, die kan voordragen, om ons volk in kennis te brengen met de geestelijke waarden van zijn cultuur. De dichter immers beziet veelal de wereld met een schier pro- fetischen blik, waardoor op dit moment gedichten actueel zijn geworden, die al eenige eeuwen geleden geschreven zijn. Merkwaardig is tevens, dat ook in vroeger eeuwen hier te lande toestan den bestaan hebben, die met den tegenwoordigen tijd vergeleken kunnen worden: dat ons volk dan steeds in zijn voornaamste eigenschappen hetzelfde gebleven is, vormt het doel van mijn karakteristiek in verzen, genaamd „Ons Volk", een reeks, die ik in vijf deelen gesplitst héb: Ons Godsvertrouwen, Het strijdende volk, Gestalten uit ons verleden, Het werkende Volk, Ons Landschap." „En hoe denkt u dat doel te bereiken? Met andere woorden: wat is hierbij de taak van den voordrachtkunstenaar?' „De taak van den voordrachtkunstenaar is het gedicht ten volle tot zijn recht te doen komen. Het gedicht heeft den voorrang. De voordracht van den kunstenaar moet in de eerste plaats de waarde van het gedicht juist weergeven. Ik wil echter mijn hoorders laten profiteeren van de vruch ten van mijn zelfstudie, zoodat hem een gedicht op het eerste gehoor volkomen duidelijk voor den geest komt te staan, zoowel wat den inhoud betreft, als vorm en klankverhoudingen, rhythme en beeld. Er mogen dan over het zeggen van verzen vele theorieën geschreven zijn, voor mij is het belangrijk op de simpelste wijze van de schoonheid der gedichten te overtuigen met verwaarloozing van goedkoop succes.De ervaring heeft geleerd, dat zelfs geletterden door mijn voordracht tot beter inzicht en betere appreciatie van bepaalde détails zijn gekomen, die hen voordien gesloten waren, ondanks het feit, dat zij de gedichten volkomen kenden. Doch wanneer ik er in geslaagd ben door het geheele land het publiek in geestdrift te doen geraken voor het gedicht en onze groote dichters, wan neer ik het er toe gebracht heb de vruchten der dichtkunst niet langer als een schier angstaanjagend eigendom van enkele hooggeleerden of uitverkorenen te beschouwen, dan eerst meen ik mijn roeping op waardige wijze vervuld te hebben. En dat bereik ik alleen door mij te beschouwen als de schakel tusschen dichter en volk." Paul Huf, de voordrachtkunstenaar, die zich tot taak heeft getiteld het werk onzer nationale dichters tot het volk te brengen. (Eigen opnamen) Even later zit ik tusschen degenen, die in geest drift geraken voor onze dichtkunst, terwijl zij dit zoo goede, zoo groote, echt Nederlandsche rijk worden binnengevoerd door een man, die met zijn stem en voordracht de schoonheid der verzen weet te geven wat haar toekomt. Tegen een achtergrond van gouden krullen, wit houtwerk en donkere gor dijnen staat een stoere figuur, die met een geestige inleiding terstond zijn publiek weet te pakken en het meesleept met de diepe klanken van zijn bewogen stem en ik zie Paul Huf ineens niet slechts als schakel of ook bemiddelaar doch als apostel schier van een kunst, die het wezen van ons volk in haar diepste vezelen rakend, nochtans te weinig door ons allen werd gekend.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 27