De laatste jaren van zijn leven leed de kunstenaar aan keelkanker en toen hij met de compositie van de opera Turandot bezig was, verergerde zijn toestand zóó, dat verder werken onmogelijk werd. Hij reisde naar Brussel, waar hij hoopte door een operatie va.11 zijn kwaal verlost te wordendeze bespoedigde echter alleen zijn dood. Zoo werd de dramatische schepping Turandot zijn zwanenzang, maar het was hem niet gegeven om het werk te voltooien, dat deed Franco Alfano voor hem. La Bohème is in den grond een natuurgetrouwe weergave van het wisselvallige kunstenaarsleven, hetwelk aan Puccini zelf ook niet vreemd is geweest, toen hij in zijn studietijd met zijn neef van honderd lire per maand rond moest zien te komen. Door de groote bekendheid van deze opera kan ik mij van een gedetailleerde tektst- bespreking ontslagen achten en uw aandacht op de muzikale hoogtepunten van dit werk véstigen. Uit de eerste acte van La Bohème kent iedereen de beroemde tenor-aria „Olie gelida manina" (Hoe koud zijn je handjes). Mimi, een naaistertje, komt hij Rodolfo, een dichter, om lucifers vragen als zij wil terugkeeren naar haar appartementen bemerkt zij, haar sleutel verloren te hebben en Rodolfo, die haar liefheeft, helpt haar ijverig zoeken, waarbij hun handen elkander raken. Het thema van „Che gelida manina" is ontleend aan het prachtige liefdesduet ,,0 soave fanciulla" (O lief meisje), dat volgt op Rodolfo's liefdesverklaring. Dit thema is door Puccini verschillende malen in deze opera aangewend en staat steeds in verband met Mimi. Evenals bij Wagner zouden we hier dus, zij het in beperkte mate, van een leidmotief kunnen spreken, en al wordt deze melodie in de ensceneering van een armoedig dak kamertje gezongen, zij doet in haar hartstochtelijke expres siviteit niet onder voor die, welke klonken in paleizen of aan de oevers van een door maanlicht overgoten rivier. Het „Mi chiamano Mimi" (Men noemt mij Mimi,- maar ik heet Lucia), is van een verrukkelijke bekoring. Het is Kerstavond en in de straten van Parijs heerscht een gezellige drukte (2e acte). Straatventers prijzen luide hun waren aan, studenten en fabrieksmeisjes roepen elkander pla gend na en de café's zijn vol met vroolijk- Kerstvierende gasten. Deze bonte mengeling is raak in de muziek weergegevenkoorzan gen wisselen af met recitatieven en de orkestrale begeleiding loopt door deze scène heen als een veelkleu rige draad, die het pa troon te zamen houdt. Een van de geliefd ste nummers uit La Bohème is de wals „Quando me 'n vo soletta per la via" (Wanneer ik alleen op straat loop), gezongen door Musette, de vroe gere geliefde van den schilder Marcello. Als zij met haar rijken minnaar Aleindoro de Mittoneaux in het café komt waar de bohé miens gezellig aan een Kerstdiner- vereenigd zijn, en daar Marcello ontdekt, zingt zij deze wals om, zonder bij haar galant achter docht te wekken, den schilder duidelijk te maken, dat zij hem nog altijd liefheeft. In de derde acte bekoort ons vooral het tee- dere duet van Mimi en Rodolfo, waarin zij van elkaar afscheid nemen omdat armoede en Mimi's ongeneeselijke ziekte hun geluk in den weg staan. Hun duet „Addio, dolce svegliare" (Vaarwel dan, geliefde), gaat over in een kwartet als Musette en Marcello hevig kibbelend verschijnen. De handeling bereikt in de volgende en laatste acte haar dramatisch hoogtepunt als Musette aan de kunstenaars komt zeggen, dat Mimi stervende is en vraagt naar het zolderkamertje gebracht te worden, waar zij zooveel gelukkige uren met Ro dolfo gekend heeft. Rodolfo gaat haar halen en legt haar op een divan, zij hoest hevig en haar handen zijn koud. Als hun vrienden zijn uitgegaan om geneesmiddelen en andere benoodigdlieden voor Mimi te koopen en zij alleen zijn, vertellen de gelieven in dit tragisch moment elkander van het geluk, dat zij kenden enwehoorenweerdethema'svan de liefdesscène uit deeersteacte: „Chegelida.manina", en „Mi chiamano Mimi". Het doodzieke naaistertje fluistert „Te lo rammenti" (Herinner jij je nog). Dergelijke hoogtepunten vinden we eveneens in zijn Tosca. Ongetwijfeld is dit werk door het felle realistische gegeven bij velen niet zoo warm ont vangen als La Bohème. Puccini heeft dan ook niet geschroomd hier en daar gebruik te maken van grove theatereffecten, niettemin blijft de beroemde monoloog van Caravadossi geliefde van de be roemde operazangeres Tosca „Rec.ondita armonica di bellezza diverse" (Verborgen overeenkomst der ver schillende schoonheden), een prachtig stuk muziek. Ook de kerkscène, waar het Te Deum aangeheven wordt als dankzegging voor de bevrijding van Italië en alles wat zich dan afspeelt, imponeert den toehoorder telkens weer opnieuw door den effect- vollen climax aan het slot van deze acte. Laten we vooral niet het meesterlijke „Vissi d'arte e d'amor, nin feci ma male ad anima" vergeten, waarin Tosca heur smart uit zingt en zegt alleen geleefd te hebben voor haar kunst en haar liefde. Rustig beginnende, eindigt zij in een hartstoch telijke, hartverscheurende uiting van droefheid. Deze solo kan wel tot de schoonste aria's gerekend worden van het Italiaan- sehe opera-repertoire uit dien tijd en aan dergelijke voortreffelijke passages heeft Puccini zijn wereldnaam te danken. Daartoe kunnen we ook de zeer schoone aria van Caravadossi rekenen, als hij. als gevangene, toestemming krijgt om een brief te schrijven aan Tosca. Al schrijvende dringen zich herinneringen aan hem op, onder andere toen Tosca hem bezocht „E lucevan le stelle ed olezzava la terra" (De sterren schitterden en heerlijke geuren doorwasemden de lucht). Dat- men bedenkingen kan maken tegen het sinistere slot van het tweede bedrijf laat zich be grijpen; dit gedeelte blijft altijd min of meer het karakter van een grof theatereffect behouden. Alles bijeengenomen is deze opera echter een gang naar den schouwburg ten volle waard. Wordt vervolgd) Mimi's afscheid van Rodolfo, de finale van de derde acte van de opera La Bohème. Op den achter grond Massette en Marcel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 31