„Ach," riep zij vol schrik, „ik hen bedrogen, ik ben
ontvoerden in de macht van een koopman geraakt."
De koning echter pakte haar hand en zei: ,,Ik hen
geen koopman, ik ben koning en niet geringer van
geboorte dan gij dat ik u ontvoerd heb, is uit liefde
geschied. De eerste maal, toen ik uw portret gezien
heb, ben ik in onmacht gevallen."
Toen de koningsdochter van het Gouden Dak
dat hoorde, was zij getroost en haar hart was hem
toegedaan, zoodat zij er in toestemde, zijn gemalin te
worden.
Terwijl zij echter op hooge zee voortvoeren,
geschiedde het, dat de trouwe Johannes op de voor
plecht muziek zat te maken en plotseling drie raven
langs het schip zag vliegen. Nu hield hij op met
spelen en luisterde naar wat ze met elkaar bespraken
en hij verstond, wat ze zeiden.
De één riep: „Kijk, daar brengt hij de konings
dochter van het Gouden Dak naar zijn eigen huis."
„Ja," antwoordde de tweede, „maar hij heeft haar
nog niet."
Toen sprak de derde: „Hij heeft haar wel. Zij zit
bij hem op het schip."
Maar de eerste hernam„Wat geeft dat! Als ze aan
land komen, springt een roodvos hun tegemoet; hij
zal het paard willen berijden en doet hij dat, dan
springt het met hem weg en de lucht in, zoodat hij
zijn bruid nooit terugziet."
Toen vroeg de tweede: „En kan hij niet gered
worden?"
„O ja, wanneer een ander er gauw opspringt, het,
geweer neemt, dat in den halster steekt, en het paard
er mee doodschiet, dan is de jonge koning gered.
Maar wie weet dat? En als iemand het weet en het
hem zegt, versteent hij van de voetzolen tot de knie."
Toen sprak de tweede: „Ik weet nog meer. Al
wordt het paard ook gedood, dan behoudt de jonge
koning zijn bruid toch nog niet. Als ze samen op het
slot komen, dan ligt daar een bruidshemd op een
schaal gereed en het ziet er uit alsof het van goud en
zilver vervaardigd is, maar het is niets dan zwavel
en pek; wie het aantrekt, wordt er door tot op het
merg en been verbrand."
De derde vroeg: „En kan hij niet gered worden?"
„O ja," antwoordde de tweede, „als iemand met
handschoenen het hemd pakt en het in het vuur werpt,
dan is de jonge koning gered. Maar wat helpt dat?
Wie het weet en het hem zegt, die wordt voor de
helft van steen, van zijn knie tot zijn hart."
Toen sprak de derde: „Ik weet nog meer. Al wordt
het bruidshemd ook verbrand, dan heeft de jonge
koning zijn bruid toch nog niet. Als na het huwelijk
een bal gegeven wordt en de jonge koningin begint te
dansen, dan zal ze plotseling verbleeken en als dood
neervallen en heft iemand haar niet op en zuigt niet
uit haar rechterarm drie druppels bloed, die hij dan
weer uit moet spuwen, dan sterft ze. Maar zegt
iemand, die het weet,
dat aan den jongen ko
ning, dan versteent hij
heelemaal, van zijn
kruin tot zijn teenen."
Toen de raven dit al
les met elkaar bespro
ken hadden, vlogen ze
verder en de trouwe Johannes had alles goed begrepen, maar van dien
tijd af werd hij stil en treurig, want verzweeg hij zijn meester wat hij ge
hoord had, dan werd deze ongelukkig; vertelde hij het, dan moest hij zijn
leven offeren.
Toen zij nu aan land kwamen,
geschiedde wat de raven voorspeld
hadden: een prachtige roodvos
kwam hun tegemoet.
„Welaan," zoo sprak de koning,
„die kan mij naar mijn slot bren
gen," en hij wilde het dier bestij
gen, maar de trouwe Johannes was
hem voor, sprong in het zadel,
haalde het geweer uit den halster en
schoot het paard dood. Nu riepen
de andere dienaren van den koning:
„Hoe schandelijk, om dit dier te
dooden!"
Maar de koning sprak„Zwijg
en laat hem gaan, het is mijn
trouwe Johannes, wie weet waar
het goed voor is."
Zij begaven zich naar het slot en
daar stond in de zaal een schaal
met het bruidshemd en het zag er
uit, alsof het van goud en zilver
was. De jonge koning ging er op
af en wilde het nemen, maar de
trouwe Johannes schoof hem ter
zijde, pakte het met handschoenen
beet, droeg het naar het vuur en
liet het verbranden. De andere
dienaren begonnen nu weer te mop
peren
„Kijk eens, nu verbrandt hij
zelfs het bruidshemd van den
koning."
Maar de jonge koning sprak
„Wie weet waar het goed voor is,
laat hem gaan, het is mijn trouwe
Johannes."
Daarop werd het huwelijk ge
sloten het bal begon en de bruid
begon te dansen, doch de trouwe
Johannes lette goed op haar gezicht
en eensklaps verbleekte zij en viel als dood ter
aarde. Nu sprong hij op haar toe, hief haar op, bracht
haar naar een kamer, legde haar neer en zoog drie
druppels bloed uit haar rechterarm, die hij meteen
weer uitspuwde. Weldra ademde ze weer en kwam
bij, doch de jonge koning had dit alles gezien en
wist niet, waarom de trouwe Johannes het gedaan
had. Hij werd kwaad en riep: „Werp hem in de
gevangenis."
Den volgenden morgen werd de trouwe Johannes
veroordeeld en naar de galg gebracht en toen het
vonnis voltrokken zou worden, sprak hij
„Iedereen, die moet sterven,
mag voor zijn dood nog iets
zeggen. Heb ik dat recht ook?"
„Ja," antwoordde de koning,
„het zij je vergund."
Nu sprak de trouwe Johan
nes: „Ik ben onrechtvaardig
veroordeeld, want ik ben je
altijd trouw gebleven," en hij
vertelde, hoe hij op zee het ge
sprek van de raven had afge
luisterd en hoe hij, om zijn
meester te redden, dat alles had
moeten doen. Toen riep de koning:
„O, mijn trouwste Johannes, ik
3clienk je genade.Breng heirtbij me."
Maar de trouwe Johannes was
hij het laatste woord, dat hij sprak,
geheel versteend.
De koning en de koningin waren
zeer bedroefd en de koning sprak
„Ach, wat heb ik zijn groote trouw
slecht beloondHij liet het steenen
beeld optillen en op zijn slaap
kamer naast zijn bed zetten. Zoo
vaak hij er naar keek, weende hij
en sprak:
„Ach, kon ik je maar weer tot
het leven terug doen keeren, mijn
trouwe Johannes."
De tijd verstreek en de koningin
kreeg een tweeling, twee zoons, die
Het geschiedde dat de trouwe Johannes plot
seling drie raven langs het schip zag vliegen.
Daarop begon de steen te spreken.
voorspoedig opgroeiden en hun ouders veel vreugde
bereidden. Eens, toen de koningin in de kerk was en
de kinderen bij hun vader zaten en speelden, keek
deze weer bedroefd naar het beeld, zuchtte en riep
„Ach, kon ik je maar weer in het leven doen
terugkeeren, trouwe Johannes."
Daarop begon de steen te spreken en zei„Ja. je
kunt me weer levend maken, als je het liefste wat je
bezit daarvoor wilt opofferen."
Nu riep de koning: „Alles wat ik op aarde bezit,
wil ik voor je opofferen."
Toen zei de steen: „Als je met je eigen hand je kin
deren het hoofd afslaat en mij met hun bloed be
strijkt, dan word ik weer levend."
De koning schrok, toen hij hoorde, dat hij zijn lieve
kinderen zelf moest dooden, maar hij dacht aan de
groote trouw van zijn dienaar en dat de trouwe
Johannes voor hem gestorven was. Hij trok dus zijn
zwaard en sloeg eigenhandig zijn kinderen het hoofd
af. En toen hij den steen met hun bloed had bestreken,
keerde het leven terug en stond de trouwe Johannes
weer gezond voor hem.
Hij sprak tot den koning: „Je trouw zal beloond
worden," nam de hoofden van de kinderen, zette
deze weer op hun plaats, bestreek de wonden met
hun bloed en onmiddellijk werden ze weer levend,
sprongen rond en speelden verder, alsof er niets ge
beurd was. Nu was de koning zeer verheugd en toen
hij de koningin zag komen, verborg hij den trouwen
Johannes en de beide kinderen in een groote kast.
Toen zij binnenkwam, vroeg hij haar:
„Heb je in de kerk gebeden?"
„Ja," antwoordde zij, „maar ik heb steeds aan den
trouwen Johannes moeten denken en dat hij zoo
ongelukkig door ons geworden is."
Toen sprak hijLieve vrouw, wij kunnen hem
weer levend maken, maar het kost ons onze beide
zoontjes. Die moeten wij offeren."
De koningin werd bleek en schrok zoo, dat haar
hart bijna stilstond, doch zij zei: „Wij zijn het hem
schuldig, omdat hij ons zoo trouw geweest is."
Nu verheugde hij zich, dat zij dacht, zooals hij ook
gedacht had, ging naar de kast, maakte die open,
haalde de kinderen en den trouwen Johannes er uit
en sprak„God zij gedankt, hij is verlost en wij heb
ben toch onze zoontjes behouden." Hierop vertelde
hij, hoe zich alles had toegedragen. En toen leefden
zij gelukkig tot hun einde.