AVONDUUR
LECTUUR
13
HANNES: Als ik haar méér bied, eischt ze ten
slotte zooveel dat ik geen rooien cent meer over
houd. Ze staat niet, voor niets bekend als 'n inhalige
tang, 'n serpent, dat ze al voor jaren hadden
moeten opknoopen.
MIEKE: Schiet jij maar wat op met de schoenen,
lederen keer, dat je weer een woord kwaad van me
zegt, sla ik het bedrag van de afkoopsom op.
HANNES: (Boos.) Dus je wilt toch wel afgekocht
worden
MIEKE: Probeer 't maar.
HANNES: (Minder boos.) Nee, je zou me graag
heelemaal kaal willen plukken, hè? (Hij keert somber
naar de schoenen terug.)
MIEKE: Ga je gang maar, Hannes. Ik heb den
tijd. Maar hoe langzamer je bent, hoe liooger het
bedrag oploopt. En wil je liever mijn man zijn, ook
goed: er zijn hier voor een handigen kerel een heele-
boel karweitjes op te knappen.
IIARMSENProbeer 't eens met een toom kippen.
HANNES: Denk je, dat ik een half dozijn van mijn
mooie, vette kippen zal afstaan, om ze te laten ver
hongeren in dit rattenhol?
MIEKE: Maak er zes
leghorns en zes Barnevel
ders van.
KAATJE: Geef die kip
pen maar gauw, anders wil
zij je roodbonte nog hebben
DEENTJE: En het nest
jonge varkens, dat ver-
ledenDonderdag geboren is.
HANNES: Maken jullie
haar toch niet zoo weg
wijs, gekken, dat je bent!
Jullie brengt haar op het
idee.
HARMSEN: Goed be
keken, is 't toch kostelijk,
hè, hoeveel een zuinig man
als Harmsen de Knip in
dertig jaar boeren bij elkaar
heeft kunnen schrapen
VERMEULEN: En dan
moet je zien, hoe hij 't in
een minimum van tijd weer
kwijtraakt
KAATJE: O zoo! Dat
is een lesje om nooit te
vergeten.
HANNES: (Hartstochte
lijk schoenen poetsend.) Hou
je snuit toch, stommelin
gen Ik zal 't warempel zoo
maar niet kwijtraken. Ik
zou hier al lang weg zijn,
als jullie niet allemaal één
lijn met haar trokken.
DEENTJE: Wij trekken
niemands lijn. Wij blijven
neutraal.
MIEKE: Maak jij die
schoenen maar af, Hannes,
en ga niet zoo te keer op
je bruiloftsdag.
HANNESNaar den blik
sem met je bruiloftsdag!
Ik ben met jou niet getrouwd, Mieke Jansen, zoo
min als met eenige andere vrouw. Eer ik op het
stadhuis terechtkom, lig ik op liet kerkhof!
MIEKEDaat 's kijken, hoe ver waren we met die
kippen? Ik ben warentig den tel kwijt.
KAATJE: Ik weet 't nog wel: van iéder zes.
DEENTJE: En vier maten koren.
HANNES. Ben je daarmee tevreden, Mieke
Jansen?
MIEKE: Als je met de schoenen klaar bent, Han
nes, kun je de vorken en messen gaan poetsen.
KAATJE: (Gierend van pret.) Daat hem de wascb
doen! Toe, Mieke, laat hem de wasch doen!
HARMSEN: Vooruit, Hannes, geef haar de koe
maar.
HANNES: De roodbonte krijgt ze niet, al
moet ik tot den oordeelsdag met haar opgescheept
zitten.
DEENTJE: Ik zie je nog de varkens voeren en den
stal uitmesten als 'n stokoud manneke met een spier-
witten baard.
VERMEULEN: Ik stond toch maar liever mijn
koe af, dan zoo'n lot te krijgen.
HARMSEN: En ik!
HANNES: (Bijna in tranen.) Ik laat je de koe,
Mieke Jansen, zijn we dan quitte?
MIEKE: Maak er zes maten koren, zes leghorns,
zes Barnevelders, de roodbonte en het nest jonge
varkens van, en ik stem toe.
VERMEULEN: Nou, dat is toch mooi genoeg
gepresenteerd.
HANNES: Alle drommels, menscli! Je wilt me
niks meer overlaten.
KAATJE: Onzin, Hannes. Ik kan wel 'n massa
dingen van je opnoemen, waar hier nog niet van
gekikt is.
HANNES: Kik jij er dan maar niet van!
HARMSEN: Als je er met zóó'n schijntje van af
komt, mag je van geluk spreken, en Mieke is n engel
van '11 vrouw, dat ze je zoo gemakkelijk opgeeft.
MIEKE: Krek zoo. Als je denkt, dat ik te veel
van je vraag, dan weet ik 't beter gemaakt: Daar
staat de wasch en als je daarmee klaar bent, kun je
de ramen gaan lappen. En nou Kaatje er op zinspeelt,
ja, 't is waar ook, je hebt nog 'n mooien vijver eenden
en een.
HANNES(Haastig.) Hou opIk neem je bod aan,
op voorwaarde, dat je mij onmiddellijk laat ver
trekken en dat je hier onder getuigen belooft, dat
Wij vestigen de aandaclit op de wekelijksrl
welke wij onder den naam
uitgeven en waarvan vrijwel wekelijks een aankondi
ging van liet nieuw verschenen hoek
in Panorama plaats vindt.
De prijs van het 48 of 56 pagina's groot hoekje is slechts 15 cent
een uitgave waarvoor men zichzelf minstens twee avonden pet
week prettige uren bezorgt, terwijl dan mi de lezing ook aan de
hiiisgenooten een zelfde genoegen kan wordeij bereid.
De romans worden uitgegeven in oekleurden omslag en kunnen gemakke
lijk in jas of taseh worden meegenomen.
hebben dan noodig is om je van wat overbodige
weelde te ontdoen?
HANNES: Dat moet je nou niet meer zeggen,
tang, nou jij
HARMSEN: Tusschenbeide komend.) Kom,
kom. kom! Daten we non geen ruzie gaan maken!
KAATJE(Opstaande.) Nee, zeker niet nou we
zoo'n pracht van 'n morgen hebben gehad.
DEENTJE: (Eveneens opstaande.) Nee maar!
Kijk dien Kobus daar nou toch! Die zit daar vast in
slaap en heeft de heele grap gemist!
KAATJE: Geef hem maar 'n por, Vermeulen,
dat ie wakker wordt.
VERMEULENOm den dooien dood niet! 't Zou
zonde en jammer zijn. Daat hem nog maar een tijdje
in den zoeten waan, dat hij Mieke's man niet meer is.
HARMSEN: Kom, ik ga weer eens naar mijn
Zwemmende Zwaantje. Doop je zoo ver mee, Hannes
de Knip?
HANNES: Hoe eer ik deze keet uit ben, hoe
liever! En de hemel mag me straffen als ik hier nog
ooit weer kom!
MIEKE Pas jij maar op voor 'n volgenden keer
als je dan 'n invitatie krijgt,
hoef je niet bang te zijn,
dat je er zoo goedkoop af
komt, m'n ex-echtgenoot!
(Onder het naar buiten
gaan spreken zij allen door
elkaar. Allen tegelijk in
een verward gemompel van
ie romans,
De
lie/.orger van ons Mad is verplicht U elke week een exemplaar
van het nieuwe hoek aan te hieden.
Ook in den boekhandel verkrijgbaar.
je me nooit meer als je echtgenoot zult opeischen.
MIEKE: En beloof jij dan, dat ik de dingen, die
ik opgenoemd heb, vóór vanavond van je krijg?
HANNES: Ja, ja, dat beloof ik.
MIEKE: Jullie hebt 't gehoord?
KAATJE:
DEENTJE: (Te zamen.)
HARMSEN: I Ja, we hebben 't gehoord!
VERMEULEN:
MIEKE Ik beloof het ook. De koop is er door.
HANNES: Nu ben ik je echtgenoot niet meer.
(Met pathos.) Den hemel zij dank!
HARMSEN: Wat hen jij toch 'n idioot, Hannes
de Knip, dat je je zoo door Mieke Jansen je fijne
varkens laat afzetten!
DEENTJE: En je roodbonte koe.
KAATJE: En zes maten koren en al die
kippen.
HANNES: 't Kan me niet meer schelen, 't Eenige
dat voor mij nog telt is, dat ik weer vrij man ben.
Tien minuten lang de man van Mieke Jansen, dat
is 't ergste, dat me ooit is overkomen en stel je
nou eens voor, dat ik voor de rest van m n leven
MIEKE: Zou jij dan ook maar één minuut kunnen
veronderstellen, jij, boonenstakerige vogelverschrik
ker, dat ik je één minuut langer tot man zou willen
stemmen.)
KAATJE: Wat heb ik
'n lol gehad! Ik kan me
niet herinneren, ooit zóó'n
plezierigen morgen te heb
ben beleefd. En 't heeft
me geen cent gekost.
DEENTJE: Ziezoo, dat
hebben we weer gehad. Ik
ga eens een fijne krenten
mik bakken. Wat ben ik
blij, dat ik daar hij ben
geweest.
HARMSEN: Ik zal je
helpen,-» de magerste leg
horns uit te zoeken, Han
nes. Je geeft toch zeker niet
de beste weg?
VERMEULENVooruit,
Hannes, kop op! Je bent
rijk genoeg om tegen zoo'n
strop te kunnen.
(Ze zijnvertrokken.
MIEKE schudt KOBUS
wakker.)
KOBUS: Ontwakend
Wat is er aan de hand?
MIEKE: Heb je geen
trek in 'n boterhammetje?
KOBUS: Rondkijkend.)
Waar zijn al die lui ge
bleven
MIEKE: Naar huis. Ik
heb Hannes de Knip mooi
te pakken gehad. Non ben
jij mijn man weer.
KOBUS: (Met weinig geestdrift.) Och, is 't i och
waar?
MIEKE: Wat wil je nou eens hebben voor je
ontbijt, lieverd?
KOBUS: (Wantrouwend.) Hoe kom jij opeens zoo
aardig?
MIEKE: Doe niet zoo stug, Kobus. Hannes de
Knip scheen hang te zijn, dat jij jaloersch op hem
zou worden, daarom heeft ie den koop ongedaan
gemaakt.
KOBUS: (Gevleid.) Is dat waar?
MIEKE: Ja, zeker. Maar vóór ie inpakte, heb ik
hem zes maten koren, een dozijn kippen, zijn nieuwe
nest varkens en zijn prachtige roodbonte afhandig
gemaakt. Koos, nou zijn we rijk!
KOBUS: (Met een verheugde grijns op zijn
gezicht.) Dus was 't toch' niet zoo verkeerd, wat ik
gisteravond heb gedaan?
MIEKE: (Grinnikend.) Verkeerd? Ik zal jou eens
wat vertellen, Kobus: zoo gauw we weer op zwart
zaad zitten en niet weten, hoe we uit de penarie
komen, ga jij er op uit en verkoopt me opnieuw!
KOBUS: Voor een rijksdaalder?
MIEKE: Voor al wat je wilt. De rest laat je maar
aan mij over!
GORDIJN