ft
Nieuwe Maas, in de buurt van Vlaardingen en zette
er ';i kolonie Friezen neer. Nu vormde deze rivier 'n
deel van den scheepvaartweg naar Engeland. I)e Frie
zen waren namelijk ruige heerenze maakten zich
schuldig aan plundering van voorbijvarende schepen.
De kooplieden, die deze onvriendelijke behandeling
ondervonden hadden, dienden bij den keizer hun
beklag in en deze zond een leger om aan de rooverijen
een eind te maken. Maar in het moerassige land zak
ten de zwaar-geharnaste soldaten diep in de vette
modder. Ze konden zich niet weren, en toen Dirk's
mannetjes, die aan dit terrein gewend waren, kwa
men aanzetten, gingen zij, voor zoover ze niet ver
dronken of in den kleverigen bodem bleven steken, aan
den haal. Dirk bleef in het ongestoord bezit van dit
gebied, de keizer kreeg een gehavend leger terug.
Bekende adellijke geslachten in ons land waren:
de heeren van Wassenaar, van Brederode, van Arkel,
van Borselen, van Renesse en nog vele andere. Zij
stonden onder den graaf, bestuurden soms een deel
van het graafschap, en waren bovendien uitstekende
militairen, in die oorlogzuchtige tijden een feit van
groote beteekenis. Want strijd was aan de orde van
den dag. De graven trachtten hun gebied zooveel
mogelijk uit te breiden en wee dengene, die niet van
zich wist af te bijten. Zoo lag het gebied van den
bisschop van Utrecht, die behalve met een kerkelijk
ambt ook met wereldlijk gezag bekleed was, tusschen
het graafschap Holland en het hertogdom Gelder.
door zeer bijzondere daden
te verrichten. Die titel was
eigenlijk een vergulde pil.
We hebben al verteld, dat
oorspronkelijk alle edelen
gelijk van rang waren.
Maar toen ook bij hen ver
schil in stand ontstond,
werden sommige edelen af
hankelijk van anderen, wier
gelijke zij eerst geweest
waren. Om die afhankelijk
heidsverhouding minder
knellend te maken en daar
door tevens het gevaar van
verzet en tegenstand te
verminderen, werd de titel
ridder ingesteld. De laagst
geplaatste edelman was
als ridder de gelijke van
den hooggeboren graaf. We
weten niet, welke vorst
den eersten edelman tot
ridder heeft geslagen. Maar
wel weten we, dat de
ridder-idee zich met groote
snelheid heeft verbreid en
het ridderschap een vurig
begeerde waardigheid werd.
De heele opvoeding van
een jongen van adellijken
huize wordt ingesteld op
het ridder-ideaal. Den rid
derslag te ontvangen, dat is
het hoogste doel. dat hij
nastreeft. Op zijn zevende
jaar verlaat hij het ouderlijk huis om op een bevriend
kasteel te worden opgenomen als page of edelknaap
van een edelvrouwe. Hij vergezelt haar op de jacht en
op de wandeling, hij bedient haar aan tafel en gaat
met haar mede op reis. Ondertusschen traint hij zijn
lichaam door het beoefenen van alle mogelijke takken
van sport. Op zijn veertiende jaar wordt hij bevor
derd tot schildknaap. Zijn heer dienen is dan zijn
voornaamste taak. Hij zorgt voor zijn wapens en zijn
strijdros, op reis en vóór het gevecht draagt hij schild
en speer. En dan komt, op zijn eenentwintigste jaar,
het grootste oogenblik van zijn leven, de ridderslag.
De nacht voor de plechtigheid wordt door den aan
staanden ridder wakend doorgebracht. Den volgenden
dag wordt eerst een kerkdienst gehouden. Daarna
knielt de knaap voor zijn heer, die hem driemaal
met het plat van het zwaard een slag in den hals
geeft, terwijl hij de woorden uitspreekt „In den
naam van God, den II. Michael en den H. George maak
ik u tot ridder. Wees dapper, onvervaard en trouw."
Na deze plechtigheid volgden allerlei feesten, dik
wijls een tournooi of steekspel, een soort behendig
heidswedstrijd, die in de middeleeuwen zeer in trek
was. De kampplaats was een terrein, omgeven door
een hekwerk. Op de tribune zaten de belangstellende
toeschouwers. Nadat de deelnemers te paard het veld
zijn binnengereden, leest de leider van het tournooi,
de wapenkoning, de regels van het spel voor. waaraan
ieder zich moet houden. Daarna worden de ridders in
twee partijen verdeeld. Een trompetsignaal klinkt
en beide groepen rennen met gevelde lans op elkaar
in. Met geweld stooten de speren op de schilden en
harnassen. Enkele ridders waggelen in hun zadel,
maar weten toch nog hun evenwicht te bewaren.
Anderen zijn minder gelukkig en bijten in het zand.
Weer klinkt een trompetstoot. De oude plaatsen
worden weer ingenomen, de verliezers verlaten liet
strijdtooneel. de wedstrijd gaat door. Ten slotte
blijven er twee ridders over, die kampen moeten om
den palm der overwinning Zoo'n tournooi kon uren
duren, en al dien tijd volgden de toeschouwers den
strijd met onverflauwde belangstelling. Talrijke uit
drukkingen, aan het steekspel ontleend, zooals:
voor iemand in het krijt treden, een lans voor iets
breken e.d., zijn tot den dag van heden in onze
taal bewaard gebleven. Ze bewijzen, hoe populair het
steekspel vroeger is geweest.
De ridder als militair
We hebben gezien, dat de opleiding voor ridder
op militaire leest was geschoeid. De ridder moest
een goed soldaat zijn, want vechten was zijn
vak. Volkslegers, zooals we die gekend hebben ten
tijde van Karei den Grooten, bestonden omstreeks
het jaar 1000 niet meer. Viel de vijand in het land,
dan moest de gewone man wel helpen, b.v grachten
uitdiepen of muren versterken. Maar werkelijk sol
daat zijn, meetrekken met het leger over de grenzen,
dat was niet meer noodig. Daar had de graaf zijn vak
lui voor, dat deden zijn ridders. Hij moest deze
menschen natuurlijk te vriend houden. Dat viel niet
altijd mee. want sommige van deze heeren waren
heel gauw op hun teentjes getrapt. Om van deze las
tige mensehen verlost te worden, gaan de graven
sinds de veertiende eeuw legers huren. Deze huur
legers zijn onder meer oorzaak geweest van den
achteruitgang van den adel.
Om de oorlogen tusschen de ridders te verminde
ren, werd de godsvrede ingesteld. Van Woensdag
avond tot Maandagavond en gedurende hooge
feestdagen mocht geen veete worden uitgevochten.
De woning van den ridder is het kasteel. Tot het
jaar 1100 ongeveer bestaat de „burcht" uit een
stevig houten gebouw,
omgeven door een aarden
wal.
Omstreeks 1200 ver
schijnen de eerste steenen
kasteelen. Een breede
gracht omringt den zwaren
muur. Over de ophaalbrug
komt men op het buiten
hof, waar de stallen en
schuren,benevens de wonin -
gen van de bedienden staan.
Een stevige poort geeft
toegang tot het binnenhof.
Midden op dit plein verheft
Vervolg op blz. 18
Hel adellijk vrouwenklooster
van Rijnsburg, een eeuw
■na de verwoesting.
I)e komst van een zanger beteekende veelal een wel
kome afwisseling op het kasteel.
De graaf en de hertog hielden als het ware een wed
strijd, wie de vetste stukken uit het heerlijk boutje
kon plukken. Als we op de kaart van Nederland de
grens tusschen Zuid-Holland en Utrecht bezien, dan
blijkt de plundering van het Sticht een andere
naam voor Utrecht duidelijk uit de min of meer
scherpe punten," waarmee de Hollandsche grens in
het Utreclitsche gebied dringt.
We zeiden zooeven, dat de graven de beschikking
hadden over de militaire krachten van hun edelen.
Soms gebeurde het, dat deze laatste, ver
toornd over vermeend of werkelijk onrecht,
de wapens tegen hun heer ophieven.
Denk maar aan den bekenden moord
op Flo ris V, bij welke gebeurtenis Gys-
brecht van Amstel, Herman van Woerden,
.Tan van Kuik en Gerard van Velzen een
voorname rol speelden.
De ridders
We hebben tot nog toe steeds gesproken
over edelen, den term ridder hebben we op
zettelijk vermeden. In het gewone spraak
gebruik maken we tusschen een edelman
en een ridder geen verschil. Maar in de
middeleeuwen werd dat wel gedaan. Edel
man was men krachtens geboorte, het was
een stand, waartoe men hoorde, ridder was
'n titeldien men moest verwerven, meestal