Tiet kantoor van H. 11. Schroder, Heerengraeh 2S0. nu een modern kantoorgebouw, ie op de joto het derde hui*
den consul-generaal Heppner, een persoonlijken
vriend van den reeder, waarin dezen gevraagd wordt
zich het lot van den jongen man aan te trekken en
hem zoo mogelijk een postje als loopjongen of jong-
sten bediende op een kantoor te bezorgen.
Een maandelijksch salaris ran
zesendertig gulden
Het kantoor van F. C. Quien ligt aan het Pingel
110. 74, bij de Raamsteeg, later 327, nu opgenomen
in het gebouw van de firma Gerzon. Op een bordje
staat: Commissionnair. Hier zit Heinrich Schlie-
mann, nog steeds met zijn eenigszins uit de plooi
geraakt pak aan, op een hoogen kantoorstoel en
stempelt wissels af. Hij moet haast maken, want
in den loop van dezen dag moet hij nog vierendertig
brieven wegbrengen en een groot aantal wissels
presenteeren en innen. En Schliemann, nu jongste
bediende bij F. C. Quien, houdt er niet van, hoe
ijverig hij ook is, over te werken. Niet dat bijvoorbeeld
elf uur arbeid bij Quien hem te vee' zou zijn, maar
hij leidt, in zekeren zin, een dubbel leven.
„U kent immers geen woord Hollandseh," heeft
de consul op Teve! hem met eenigen hoon gezegd.
Vandaag is sedert de schipbreuk een jaar ver-
loopen en Schliemann spreekt niet alleen Hollandseh.
maar ook Engelscli en Fransch.
Hij houdt een dagboek en daarin schrijft hij:
Niets spoort zoozeer aan tot studie als behoeftige
omstandigheden en de wetenschap deze alleen te
kunnen wijzigen door ingespannen arbeid."
Zoo leert Schliemann de eene taal na de andere.
Hij begint met schoonschrijven, doch weldra komen
F.ngelsch en Hollandseh aan de beurt.
Staar hij heeft geen geld om les te nemen en daarom
moet hij een eigen methode aanwenden, de „methode
Schliemann", die ook nu nog bekend is.
Zij bestaat o.a. hieruit, dat de domineeszoon eiken
Zondag naar de Engelsche kerk gaat. Want daar
leert men gratis Engelscli. Men behoeft slechts
bij het luisteren naar de preek elk woord zachtjes
te herhalen.
Overal waar men den jongsten bediende van F. C.
Quien ziet. op het postkantoor, bij de kassen der
banken, overal waar men moet wachten, daar vindt
men dezen merkwaardigen jongen met een boek in
zijn handen, waar hij. in zit te lezen.
De collega's lachen hem uit, maar daar stoort
hij zich niet aan, hij blijft leereumaar met een
bepaald doel voor oogen. De ..methode Schliemann'
bestaat natuurlijk niet alleen in een bezoek aan de
Engelsche kerk, uit het hoofd leeren is een ander
onderdeel van deze eigenaardige methode. Zoo kan
hij binnen korten tijd den geheelen roman „Ivanhoe"
van Walter Scott opzeggen, driehonderd bladzijden
druks, en meteen daarop volgt „The Vicar of
Wakefield".
Slaap is bij dit alles iets zeldzaams, hij moet de
nachtelijke uren uitbuiten om hetgeen hij overdag
of 's avonds gelezen heeft te herhalen.
In zes maanden kent hij perfect Engelsch; Hol
landseh heeft liij reeds geleerd en zes maanden later
kent hij ook Fransch
Weldra heeft hij de noodige vaardigheid. Voor
de volgende talen heeft hij lang geen zes maanden
meer noodig, nu doet hij het in zes weken
Tusschen de inet moeite aangeschafte leerboeken
ligt op Schliemann's tafel nog een schoolboek,
dat zich in den geredden koffer bevond. Het
is geen grammatica, doch een leesboek. Een
vertaling van Homeros, waarvan vooral de blad
zijden over Troje, de geschiedenis van de schoone
Helena, den strijd om de stad en de verovering door
het Trojaansehe paard bijna stukgelezen zijn.
Dit boek is Schliemann's grootste schat, nog
grooter dan het portret van een jong meisje. Waarom
zou een jonge man als Heinrich Schliemann niet
verliefd zijn en hij denkt dus, dat hij Minna Meinecke,
met wie hij samen op dansles zou gaan - al is daar
dan ook niets van gekomen nooit zal kunnen ver
geten.
Maar noch het boek over den Trojaanschen
oorlog, noch Minna's portret houden hem van zijn
taalstudies af. Slechts één pleziertje gunt zich de
jongste bediende van F. C. Quien. Steeds wandelt hij
's avonds naar de Haarlemmer Poort om de vele
treinen daar te zien vertrekken en aankomen. Maar
dan gauw naar huis om zijn dagelijksclien arbeid
te verrichten en hierbij let hij er niet op. of hij het
een beetje te luid doet; het gevolg is dikwijls, dat
men door den dunnen zolder heen zijn stem duidelijk
op de benedenverdieping kan verstaan.
Hij moet dus vaak verhuizen, vijfmaal zelfs. Hij
doet dat met stoïcijnsche kalmte, en intusschen is
nu ook liet tweede jaar in Amsterdam voorbij en
hij spreekt nu bovendien nog Spaanscli. Italiaansch
en Portugeesch, al deze talen leert hij volgens
de onfeilbare „methode Schliemann".
Een jongste bediende wordt
procuratiehouder
Loopt Schliemann over het Singel van het kan
toor van F. G. Quien door de Oude Spiegelstraat,
dan ziet hij schuin op de Heerengracht bij de
Wolvenstraat het huis van 15. H. Schroder. Heeren
gracht 854). nu 2S(i. De firma B. H. Sehriider, die
geassocieerd is met Anton Schroder in U Havre,
met A. B. C. M. Schroder in Triest, met van Gen
nep Go te Smyrna, Sehriider Go te Rio de
Janeiro. G. II. en P. D. Schroder te Hamburg en
B. H. Schroder te Hamburg.
Deze zaak is het doel van Schliemann, of liever
gezegd het volgende doel, een volgend stadium in
zijn loopbaan, waarvan hij nog niet weet waar
heen zij voeren zal.
Eens op een dag krijgt de jongste
firmant van B. H. Schroder, de zoon
van B. H. Schroder, Heinrich Schroder,
een brief van een zakenvriend uit
Mannheim. Louis Stoll, zoo heet deze
vriend, beveelt hem een jongen Ainster-
damschen kantoorbediende aan. Hij heet
Schliemann, veel weet Stoll ook niet
van hem te vertellen, hij is hem langs
een omweg aanbevolen met het verzoek
voor hem een brief aan B. H. Schroder
te schrijven. Wel moet het een flink
jongmenscli zijn, die niet minder dan
zeven talen spreekt en schrijft.
Heinrich Schroder is zeer verbaasd en
spreekt er 's avonds met zijn vader
over. „Laat hem eens komen!" bromt
deze.
Zoo ontvangt Heinrich Schliemann
dus een verzoek zich op een bepaalden
dag aan het kantoor van B. H. Schroder
te melden.
De jongste firmant ontvangt hem.
Zeven talen, lang niet slecht, zeer flink
zelfs, maar wat beteekenen talen zonder
warenkennis op een handelskantoor!
„Heeft u een idee van het verschil tus
schen Hawaii-suiker en Suriname-sui-
ker!"
Schliemann weet het niet.
„Weet u iete van olie, van potasch,
van indigo, van katoen, van tabak!"
nan 'inks. zaj j,ef wel leeren."
„Nu goed, dan bent u aangenomen."
Aangenomen op het allesbehalve vorstelijke salaris
van 400 gulden per jaar. eigenlijk hetzelfde wat
hij ook bij F. G. Quien had.
Maar Heinrich Schliemann wandelt de Heeren
gracht langs, niet als jongste bediende, maar aks
boekhouder en correspondent van de groote export
firma B. H. Sehriider.
En het duurt niet lang of hij heeft de waren
kennis, waar men hem bij zijn sollicitatie naar vroeg,
opgedaan. Ook daarin is hij bijzonder vasthoudend.
In hetzelfde tempo, waarmee hij zijn talenkennis op
doet, leert hij de verschillende suikersoorten van
elkaar onderscheiden, weet hoe men potasch inkoopt
en kent de finesses van de beurs.
Maar intusschen verwaarloost hij zijn geliefde
talenstudie niet. Nu komt Russisch aan de beurt.
In de geheele stad is geen leeraar in Russisch te
vinden, maar Schliemann heeft er geen noodig.
Het eenige wat hij noodig heeft, is iemand, die
naar hem luistert eri daarom neemt hij een armen
Rus aan, die zijn uitspraak moet controleeren.
doch verder niets anders behoeft te doen dan naar
zijn declamatie van een Russische vertaling van
Fénélon's „Les aventures de Télemaque" te luiste
ren. Weer kunnen de mensehen op de benedenste
verdieping alles hooren, maar daar trekt Schliemann
zich weinig van aan.
Van maand tot maand maakt hij promotie bij
B. H. Schroder. Hij glijdt van de eene liooge kantoor
kruk op de andere, verwisselt van bureau, zit weldra
in een glazen hokje, dan op zijn eigen kantoor, na
nog geen twee jaar heeft hij vijftien reizigers onder
zich staan: Heinrich Schliemann is procuratie
houder bij B. H. Schroder.
Intusschen heeft hij zijn familie niet vergeten, hij
stuurt zijn vader dikwijls kistjes sigaren, soms een
klein vaatje wijn, biedt zelfs aan, hern met geld
te steunen. Alleen voor zichzelf is hij heel spaar
zaam en zijn hospita kan aan hem niet veel extra
verdienen.
2 broodjes f 0.10
1 brood f 0.20
2 maal jenever f 0.'3
zoo luidt de afrekening met zijn hospita over een
halve week.
Dat is wel bijzonder spaarzaam en Heinrich wil
zijn geld bij elkaar houden, want hij heeft het
noodig om verder te komen. Niet voor niets heeft
hij Russisch geleerd, welke kantoorbediende, welke
Hollandsche koopman spreekt deze taal buiten
hem? In het oosten zijn nog heel andere sommen
te verdienen, B. H. Schroder doet reeds lang zaken
met Moskou en St. Petersburg, zij hebben daar een
goeden agent noodig en in het begin van IS47
sturen ze hun jongen procuratiehouder Heinrich
Schliemann als hun vertegenwoordiger naar Moskou.
Wordt vervolgd