Hef avontuurlijk leven van 0 H. SCHLIEMANN VAM A MS TERRA MSCH KAMTOORBEDIEMDE TOT SCHATGRAVER VAM DE WE TEM SCHAR 26 Portret van Schliemann uit den tijd van zijn ondernemingen. Koopman in Rusland en Amerika Over do met sneeuw bedekte onafzienbare vlak ten suist de slee, honderden mijlen moeten er in afgelegd worden, zesenveertig uur bij hevige koude. De thermometer wijst dertig graden onder nul en de wind snijdt door het gezicht. Onder bont en ontelbare dekens begraven, zit de eenige passagier onbeweeglijk op zijn plaats. Hij rijdt van Petersburg naar Moskou, voor den hoeveelsten keer legt hij dezen weg nu wel af gedurende de zeven jaar, die hij in Rusland heeft doorgebracht? Maar daar denkt hij niet aan. Wat achter hem ligt, interesseert hem niet, hij wil vooruit, hij, Heinrich Schliemann. Maar heeft hij zijn doel dan nog niet bereikt? In 1853 is hij al lang geen agent van B. H. Schroder meer, doch een zakenrelatie van deze firma. Hij wordt vol eerbied ontvangen bij de rijkste kooplieden van Moskou, bij Peter Alexejew, wiens vermogen op 112 millioen roebel geschat wordt, of hij Ponomareff, den suiker- en houtkoning van Rusland. Hij doet groote zaken met hen en zij deelen de winst. Aan zeshonderd zakken Chilisalpeter of honderd kisten indigo uit Amsterdam verdient hij gemakkelijk 10.000 of 15.000 roebel. Hij heeft een huis in Moskou, zeven kamers aan de straat, vijf er achter, keuken, paardenstal, kelder, schuren, met alle comfort, alleen de eigenaar van dit alles is niet dikwijls thuis, steeds op reis, steeds bezig geld te verdienen. En toch gaat liet hem altijd te langzaam. Een paar jaar geleden hoorde hij, dat zijn broeder Louis in Amerika gestorven was en een flink kapitaal had nagelaten. Daar kan men sneller rijk worden, schijnt het: dan naar Amerika! Hij neemt een niet onaan zienlijk vermogen van 80.000 gulden mee. Is het het geld alleen, dat hem zoo zelfbewust maakt? 80.000 gulden is nog lang geen millioen en in Amerika woneu nu al menschen, die verschillende malen millionnair zijn. Heinrich Schliemann echter, die eens als kajuitsjongen bij Texel aan land gespoeld werd, acht het vanzelfsprekend, dat hij door den president ontvangen wordt. Nauwelijks is hij aan land of hij begeeft zich naar Washington, laat zich bij president Fillmore aandienen, wordt ook werke lijk ontvangen, onderhoudt zich anderhalf uur met den president en zijn familie en verlaat het Witte Huis dan weer, alsof hij het hoofd was van een be- vriendeu staat, die in de eerste plaats een beleefd heidsbezoek bij zijn collega dient af te leggen. Daarna reist hij het land door, vindt het graf van zijn broeder in Sacramento City, laat het van een steen voorzien, maar bekommert zich merkwaar digerwijze niet om de erfenis, en dat wel, terwijl de groote deelgenoot van zijn broeder er met 30.000 dollar vandoor gegaan is, het bedrag, dat Louis nagelaten heeft. Het laat Schliemann koud; als zijn broer hier 30.000 dollar heeft kunnen verdienen, dan moet het hem al heel gemakkelijk vallen. Hij vraagt zich af, of hij zich in San Francisco of in Sacramento City, waar zijn broeder woonde, zal vestigen. Ditmaal twijfelt hij voor zijn doen ongewoon lang, iets houdt hem er van terug San Fran cisco te kiezen. Maar hij geeft toch de voorkeur aan de laatste stad en dus bepaalt hij een datum: 4 Juni 1851, om 'n woning te huren, meubels te koopen en een kantoor te openen. Op den ochtend van dezen dag het is nog stikdonker wordt hij door brand alarm gewekt: de heele stad, die slechts uit houten huizen is opgebouwd, staar in vlammen. Met moeite weet hij te ont komen, zijn koffer met. zijn garderobe moet hij achterlaten; als hij de straat opsnelt, staat hij vooreen zee van vuur, maar tusschen vallende balken en muren door, in een vreeselijken aschregen, weet hij ten slotte een veilige plaats te bereiken. Had hij een dag vroeger zijn plan uitgevoerd, dan was niet alleen zijn garderobe, maar ook een deel van zijn vermogen, dat hij in de nieuwe zaak wilde steken, verloren gegaan Nu vestigt hij zich in Sacramento City als „H. Schliemann Co, Bankers" en handelt in stofgoud. Overal kan Schliemann in verdienen, waarom dus niet in stofgoud? 's Morgens vijf uur staat hij op, ontbijt, en opent zijn kantoor, dat hij pas 's avonds om tien uur kan sluiten, want den geheelen dag is het, lokaal met klanten en leveranciers gevuld. Hij verdient veel geld, niet alleen omdat hij handig is en veel men- schenkennis bezit, maar vooral omdat hij acht talen spreekt. Het is hier immers een internationaal cen trum van landverhuizers en gelukzoekers. Vier maanden na zijn vestiging echter wordt hij voor het eerst van zijn leven ziek. Aan deze ziekte is ook zijn broeder gestorven. De doktoren zeggen hem, dat hij een verloren man is, als hij deze voor de tweede maal zou oploopen. Daar wil Schliemann het niet op aan laten komen. Nauwelijks kan hij weer op zijn beenen staan of hij sluit zijn zaak, liquideert zijn bezittingen, zonder echtereen cent te verliezen, en keert naar Rusland terug. Zijn verblijf in Amerika heeft nog geen acht maan den geduurd, lang genoeg echter voor Schliemann om zijn vermogen te ver dubbelen. Weer suist hij met zijn slee tusschen Moskou en Petersburg heen en weer. reist ook naar Amsterdam, Londen, koopt en verkoopt indigo, salpeter, suiker, hout. zijn vermogen wordt steeds grooter. Waartoe eigenlijk! Wat wil hij met dat geld? Hij is eerzuchtig, als be zeten, maar wat is zijn doel? De dood van Patrocles: illus tratie uit een oud school boekjeden Trojaansehen oorlog behandelend. Minna Meinicke is intusschen al lang getrouwd, doch in zijn bibliotheek staat nog steeds het oude schoolboek uit Ankershagen, waarin de Trojaansche oorlog beschreven wordt. Dikwijls leest hij er in en op een dag komt de gedachte in hem op: „Acht talen spreek ik nu, waarom zou ik de avonturen van de Grieken voor Troje niet in het oorspronkelijk kunnen lezen, waarom spreek ik nog geen Grieksch?" Eindelijk Grieksch Toch duurt het nog een jaar voor Schliemann zijn plan om Grieksch te gaan leeren uitvoert. Hij heeft 'ri oom te Kalkhorst in Mecklenburg, dominee als zijn vader, die vroeger dikwijls met zijn kennis der Grieksche taal gepraald heeft en deze oom krijgt nu plotseling van zijn neef keurig geschreven brieven zonder fouten in het oud-Grieksch toe gestuurd. De methode bij het leeren van deze taal is weei dezelfde als vroeger, doch nu kan hij zich een leeraar veroorloven. Hij laat zich door dezen een lange woordenlijst naar eigen keuze opschrijven, alsmede zinnen, waarin deze woorden voorkomen. Daarop schrijft hij alles over en leert het uit zijn hoofd. Vervolgens prepareert hij 'n tweede lijst met andere woorden, neemt de eerste tot voorbeeld voor den opbouw der zinnen en laat deze door den leeraar corrigeeren. Op deze wijze, vooral echter door zijn enorm ge heugen, maakt hij zich binnen enkele dagen 'n groo- ten woordenschat eigen en is in staat, in zes weken zijn gedachten schriftelijk en mondeling uit te druk- ken. Nog steeds ligt tusschen zijn papieren het oude schoolboek, de geschiedenis van den Trojaansehen oorlog. Maar nu leest hij Homeros reeds in het oor spronkelijk oud-Grieksch. Toch is hij nog steeds koopman: „Ik kan mij er niet mee vereenigen, dat u, mij voor het beslaan van de theekisten achttien kopeken per kist berekent, hetgeen ongeveer op y2 kopeke per pond komt en hetgeen ik op deze ordinaire thee, in aanmerking genomen het kapitaal, dat ik er insteek, en het ge weldige risico, dat ik loop, nauwelijks verdien." In den herfst van dit jaar breekt een crisis uit. Schliemann heeft op wissels bijna twee millioen gul den op Londen, Amsterdam, Parijs en Hamburg loopen. Hij is nu zesendertig jaar, maar krijgt al grijze haren van angst, voor zijn vermogen. Hij vindt

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 26