EEN GEZELLIG WARM SLOBPAK met bijpassende muts en wantjes DE MOUW We beginnen aan den onderkant, zetten met de korenblauwe wol 35 st. op en breien hierboven op dezelfde wijze als is beschreven bij het voorpand (dus eerst den boord van 20 naalden, waarna het patroon). Uit den eersten en laatsten st. van de 25e en iedere volgende 6e naald (dus van de 31e, 37e, 43e naald, enz.) breien we 2 st. tot we in totaal 65 st. op de naald hebben. Voor den kop kanten we aan het begin van de 123e en 124e naald 4 st. af, aan het begin van de 125e tot en met 130e naald 2 st., aan het begin van dé 131e tot en met 138e naald 1 st. en aan het begin van de 139e tot en met 148e naald 2 st.; de overige st. kanten we bij de volgende naald in ééns af. DE BROEK breien we geheel met de koren - blauwe wol. DE MUTS Met de witte wol zetten we, ver- 28 VOOR DEN LEEFTIJD VAN 4 5 JAAR oo'n heerlijk warm slobpak is in den winter de HET TRUITJE f i ideale dracht voor onze kleuters, en het leuke pakje, waarvan hieronder de beschrijving volgt, zal zoowel bij de moeder, die het breit, als bij den boy, waarvoor het bestemd is, in den smaak vallen. Benoodigdheden: ong. 350 gram korenblauwe en ongeveer 75 gram witte sportwol, ongeveer 30 gram roode en ongeveer 30 gram donkerblauwe dikkere wol, 2 lange aluminium breinaalden met knop nr. 2 5 breinaalden zonder knop nr. 2, een liaaknaald nr. 3, 18 witte knoopjes en de benoodigde hoeveelheid elastiek. Maten. Lengte truitje ongeveer 42 cm; halve bovenwijdte ongeveer 35 cm; mouwlengte (aan den binnenkant gemeten) ongeveer 35 cm; lengte broek ongeveer 78 cm. Het voorpand. We begin nen aan den onderkant, zet- (Foto Panorama) ten met de korenblauwe wol en breinaalden nr. 2 !4 77 st. op en breien hierboven voor den boord eerst 20 naalden steeds afwisselend 1 r., 1 av. (r. boven r.en av. boven av.)daarna breien we als volgt: 21e naald: met de donkerblauwe wol: 1 r., den volgenden st. afhalen en den draad achter dezen st. houden. Vanaf steeds herhalen 22e naald: de st., die we bij de vorige naald r. breiden, breien we nu av., terwijl we de afgeh. st. weer afhalen, doch den draad mi vóór den afgeh. st. hou den. 23e naald: recht. 24e naald: averecht. We breien nu verder met de witte wol: 25e naald: 1 st. af halen en den draad aan den achterkant houden, 1 r. Vanaf steeds herhalen. 26e naald: zie 22e naald. We breien nu verder in tricotsteek, dus alle heen gaande naalden r. en alle teruggaande naalden av. en wel 4 naalden met de witte wol. 31e naald: 8 wit, 1 rood, 9 wit. Vanaf steeds herhalen; eindigen met 1 rood, 8 wit. 32e naald: 8 wit, 1 rood, 8 wit, 3 rood. Vanaf steeds herhalen. 33e naald: 6 wit, 5 rood, 5 wit. Vanaf steeds herhalen (eindigen met 6 wit). 34e naald: 8 wit, 1 rood, 7 wit, 5 rood, 7 wit. Van af steeds herhalen. 35e naald: 8 wit, 1 rood, 7 wit, 2 rood, 1 wit, 2 rood, 7 wit. Vanaf steeds herhalen. 36e tot en met 39e naald: wit. 40e naald: steeds af wisselend 1 donkerblauw, 1 korenblauw. 4le tot en met 52e naald: korenblauw. De 21e tot en met 52e naald herhalen we voort durend, alleen moeten we het patroontje steeds laten verspringen, zoodat het hartje boven een sterretje komt en omgekeerd. Uit den eersten en laat- sten st. van de 45e, 55e, 65e, 75e en 85e naald breien we 2 st. (87 st.); met deze st. moeten we vanzelfsprekend rekening houden met het inbreien van 't patroontje. Voor de armsgaten kanten we aan het begin van de 99e en 100e naald 4 st. af, terwijl we aan het begin en einde van de 101e tot en met 106e naald 2 st. te zamen breien (67 st.). Bij de 133e naald kanten we voor den hals de middelste 7 st. afboven de laatste 30 st. van deze naald breien we dan eerst den rechter schouder, terwijl we nu na de laatste streep verder breien met de korenblauwe wol. Voor den hals kan ten we aan het begin van de 135e, 137e, 139e, 141e en 143e naald 2 st. af (20 st.). Voor den schouder kanten we aan het begin van de 144e, 146e, 148e en 150e naald 5 st. af. Boven de overgebleven 30 st. van de 133e naald breien we den linkerschouder op dezelfde, doch tegen gestelde wijze. Het rugpand breien we tot en met de 132e naald hetzelfde als het voorpand. Daarna breien we verder zonder minderen. Voor de schouders kanten we aan het begin van de 142e tot en met 149e naald 5 st. af de overige st. kanten we bij de volgende naald in ééns af voor den hals. We persen de verschillende deelen luchtig onder een vochtigen doek op en naaien ze in elkaar; den linkerschouder naaien we dicht, terwijl we den rechterschouder open laten. Langs den hals nemen we (van den vóórkant tot den achterkant van den rechterschouder) de st. op en breien hierboven 12 naalden steeds afwisselend 1 r., 1 av. (r. boven r. en av. boven av.), waarna we afkanten. Langs beide kanten van den rechterschouder ha ken we één toer vasten, terwijl we tegelijkertijd aan één kant 4 lusjes haken en hiertegenover op den anderen kant de knoopen naaien. Op den linker schouder naaien we eveneens 4 knoopjes. De voorkant. We zetten 97 st. op en breien hier boven eerst 16 naalden steeds afwisselend 1 r., 1 av. (r. boven r. en av. boven av.). 17e naald: steeds afwisselend 6 r., 1 av. 18e en alle volgende naalden: r. boven r. en av. boven av. Bij de 106e naald kanten we den middelsten st. af; boven de laatste 48 st. van deze naald breien we eerst het rechterpijpje. Aan het begin en einde van de 125e en iedere volgende 10e naald (dus van de 135e, 145e naald, enz.) breien we 2 st. te zamen; dit doen we het laatst bij de 235e naald, waarna we verder breien zonder minderen. Aan het begin van de 247e tot en met 254e naald kanten we 2 st. af; de overige st. kanten we hg de volgende naald in ééns af. Boven de overgebleven 48 st. van de 106e naald breien we het linkerpijpje geheel op dezelfde wjjze. Den achterkant breien we tot en met de 181e naald hetzelfde als den voorkant. Bij de 182e naald zetten we er aan den zijkant (voor het onderbelegje) 6 nieuwe st. bij op, terwijl we doorgaan met het min deren aan den binnenkant. Bij de 236e naald kanten we daarna af. Voor het kruisje zetten we 25 st. op en breien hier boven 32 naalden steeds afwisselend 6 r., 1 av. (r. boven r. en av. boven av.), waarna we afkanten. We persen de verschillende deelen luchtig onder een vochtigen doek op en naaien ze in elkaar. De onderkanten van de pijpjes laten we openhierlangs haken we één toer vasten, terwijl wc aan den voor kant 5 lusjes haken en hiertegenover op het onder- beleg de knoopjes naaien (zie foto). Ook langs den onderkant van de pijpjes haken we één toer vasten, terwijl we tevens onder het wreefstukje een elastiek je naaien, dat we eventueel aan één kant met een drukknoopje kunnen sluiten. Tegen den boven kant naaien we eveneens een stukje elastiek. deeld over 4 naalden, 120 st. op en breien hierboven in de rondte. Voor den boord breien we eerst 12 cm steeds afwisselend 1 r., 1 av. (r. boven r. en av. boven av.), waarna we verder breien in tricotsteek. dus alle naalden recht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 28