23
Inpoldering van goeden grond vond reeds
vroeg in ons land op groote schaal plaats.
Zooals vanzelf spreekt was het van het
grootste belang, dat de eenmaal opgeworpen
dijken in goeden staat bleven. Onze gravure
laat zien hoe graaf Floris V, omgeven door
zijn edelen, in 1288 een dijkschouw verricht
op den Drechterlandschen dijk, terwijl een
West-Fries den grond ploegt.
W. W. REYS
kaïnent'nsoort leerhunmooie drukletters en hun
schitterend versierde hoofdletters. Op het oogenblik
zijn zulke geschreven boeken onbetaalbaar. Welke
boeken vonden we nu in een kloosterbibliotheekt We
treffen er afschriften aan van Romeinsehe schrijvers,
van kerkvaders, verder vele heiligenlevens en ten
slotte kronieken, een soort geschiedenisboeken. Tot
de 12e eeuw werd als schrijftaal uitsluitend het
Latijn gebruikt. Daarna begint men ook boeken te
schrijven in de „Dietsclie taal", d.w.z. de taal van
het volk. Van een Nederlandsche taal spreekt men in
dezen tijd nog-niet. Die naam wordt pas in de 1 be;
eeuw gebruikt. Aan deze oudste voortbrengselen
onzer nationale letterkunde zal te zijner tijd een
beschouwing in ons blad worden gewijd.
Op liet platteland
Thans zullen we iets vertellen over den zoo nut
tigen boerenstand. Tegen het einde van de volks
verhuizing vinden we in ons land veel vrije boeren, die
elk een behoorlijk stukje grond tot hun beschikking
hebben. Langzamerhand verdwijnt dit z.g. klein-
orondbezit. De vrije boeren worden hoorigen, zij ver
liezen het eigendomsrecht over den grond door het
af te staan aan een grootgrondbezitter. De oorzaak
van deze verandering was de plicht van den heerban,
d.w.z. de plicht om den koning in den oorlog als sol
daat te dienen. Zware straffen stonden op verzuim
dan moest een boete van zeven koeien worden be
taald. Nu gold deze heerban voor iederen vrije. Maar
de grootgrondbezitter had voldoende arbeiders, om
ook tijdens zijn afwezigheid den grond te bebouwen
en het vee te verzorgen. De kleine man was er erger
aan toe. Zijn veld bleef braak liggen, en als hij in den
herfst terugkeerde 's winters werd er nooit ge
vochten - was de tijd van den veldarbeid voorbij.
Met vrouw en kinderen moest hij den winter in
hittere armoede doorbrengen. Er was maar één mid
del om van den drukkenden heerban verlost te
worden: hij moest zijn vrijheid opofferen. Weldra
verscheen hij voor een machtigen heer, met een gras
zode of een korenhalm in de hand, ten
teeken, dat hij zijn grond aan dien heer
wilde overdragen. De vrije boer werd dan
hoorige, bij kreeg zijn land in bruik
leen terug, moest een deel van den oogst
aan den nieuwen eigenaar afstaan, en
hem nog andere diensten bewijzen, maar
van den heerban was hij bevrijd. Daaren
boven kon hij rekenen op een krachtige
bescherming van zijn heer, een niet te
onderschat t en voordeel in oorlogszuchtige
tijden. Veel boeren stonden hun grond af
aan kerken en kloosters. Deze instellingen
behandelden hun hoorigen zeer goed.
Een spreekwoord zeide dan ook: „Onder
den kromstaf is het goed leven."
In den loop der eeuwen verzwakte de
heerbanplicht. Er vormde zich namelijk
een aparte klasse van „vechtersbazen",
de ridders. De boeren met hun dorsch-
vlegel8 en hooivorken konden nu wel thuis
blijven. Als de graaf een oorlog voerde,
waren vijftig ridders meer waard dan dui
zend boeren. En wat zien we gebeuren?
De hoorigheid verdwijnt, er ontstaat weer
een stand van vrije boeren. De klooster
orde der Cisterciënsers geeft in de 12e eeuw het voor
beeld. Zij bouwt op haar grond boerderijen en geeft
die aan boeren in huur. Van den oogst moesten ze het
tiende deel afstaan, verdere verplichtingen hadden ze
niet. Ook andere grootgrondbezitters geven aan hun
hoorigen de kans om zich vrij te
koopen. Nu moeten we ons den
toestand van deze vrije boeren niet
al te rooskleurig denken. De boer
bouwde meestal zelf zijn woning,
een zeer eenvoudig houten gebouw,
met. riet of graszoden bedekt. In
liet oosten van ons land, in de
Saksische streken, woonden mensch
en dier in een woning samen. Het
middengedeelte was dan de „huis
kamer" met de groote haardplaat,
waar winter en zomer een houtvuur
brandde. Daaromheen waren tus-
schen enkele schotten de dieren en
ook de oogst ondergebracht. Bed
den waren een ongekende luxe.
Men sliep op een stroozak op den
grond, 't Voedsel bestond uit rogge
brood, kaas, melk en vleesch. Bier
was de voornaamste drank. De
boer teelde zelf zijn gerst en liet die
verwerken in den brouwketel van
zijn heer. De kleeding was zeer een
voudig. Bij goed weer liep de boer
blootvoets, bij regen gebruikte hij
zelfgemaakte klompen, z.g. holle
blokken. Zijn horizon was zeer be
grensd. Dp reis ging hij nooit, want
hij wist. dat de veiligheid overal zeer
te wenschen overliet. Niet alleen
wemelde het van struikroovers, van
laag geboefte, maar ook groote hee-
ren in trotsche kasteelen achtten
het niet beneden hun waardigheid,
om den reiziger uit te schudden.
Bedelaars, mismaakten en gebrekkigen trokken in
groote scharen het land door. En wee den boer,
die niets wilde of kon geven. Hij beliep de kans, dat
midden in den nacht de roode haan in zijn hooiberg,
zijn stal of schuur kraaide. Voor de rechtbank
werd de boer dikwijls onbillijk behandeld.
De rechtspraak
In de gouwen, later
graafschappen, waarin ons
tand verdeeld was, lag de
rechtspraak in handen van
den graaf. Zijn ambte
naren waren de schouten en
baljuwen. Zij kregen die
betrekking door aan den
graaf een zekere-suin geld
te betalen. Da graaf-nam
(le verplichting op ziïdi om
den ambtenaar niekafte
zetten, dan nadat hij die
som had terugbetaald.
Vaste inkomsten hadden
genoemde heeren nietz£
kregen meestal 2/s vau de
boeten.
Schouten en baljuwen.
Grijpen als wuwen
wouwen).
l)e kloosterbibliotheek bevatte de door monniken zorgvuldig gecalligra-
j eerde en rijk verluchte boekwerken.
Een houten band van een vrueg-
middeleeuwsch handschrift, ver
sierd met ivoorsnijwerk uitdetiende
en verguld zilveren beslag uit de
dertiende eeuw.
Dit rijmpje bewijst wel,
dat de rechters in deze eeuwen niet bepaald in
een goeden reuk stonden. Men ging bij de recht
spraak uit van het beginsel: geen aanklager, geen
rechter. Dus zonder aanklacht werd geen misdrijf
vervolgd. Voor kleinere vergrijpen werden boeten
opgelegd, bij ernstige misdrijven werd men „aan den
lijve" gestraft. Dat deze straffen niet nialseh waren,
blijkt wel uit de volgende „wet"
„Den dief de galglie. den mordenaer ende den moort-
brander 't rat. manslaeh ender roever 't sweert, den
valscher valsche munter) den ketel, den spierre
spion) de oghen. den pontsnider muntsnoeier)
den duein!"
Kon men den schuldige niet vinden, dan nam men
zijn toevlucht tot een godsoordeel. Men kende er vier:
het gerechtelijk tweegevecht en de vuurproef. De
beschuldigde moest een gloeiende staaf met de hand
vasthouden. Daarna werd de hand in zwachtels ge
wonden. Bleek na eenige dagen, dat geen brandwon
den zichtbaar waren, dan was zijn onschuld bewezen.
Ten derde was er de waterproefhet slachtoffer werd -
aan handen en voeten gebonden en in het water ge
worpen. Bleef hij drijven, dan was hij schuldig. Ten
laatste kende men de baarproef, die toegepast werd
bij een moord. Men bracht den beklaagde bij het lijk
vai* den vermoorde, dat op een baar lag en liet hem
dit aanraken. Begon het bloed uit de wond te stroo
men. dan was de schuld bewezen.
Tot in de 13e eeuw werden deze godsoordeelen
toegepast De hertog van Gelder moest ze in 1340 nog
verbieden.
We eindigen met 'n aardig middeleeuwsch verhaal,
dat de omkoopbaarheid van de rechters illustreert.
Een slager en een wagenmaker voerden met elkaar
een proces. Op een bepaalden dag werden beiden
voor den schout gedaagd om hun rechten te ver
dedigen. Dan zou de wijze schout een uitspraak doen.
Den avond te voren kwam eerst de wagenmaker bij
den schout en beloofde hem een fonkelnieuwen wagen,
als de uitspraak in zijn voordeel zou uit vallen. Daarna
verscheen de slager en beloofde twee vette ossen.
Nadat op den procesdag slager en wagenmaker hun
hart gelucht hadden, begon de schout uit
voerig de kwestie te bespreken. De wagen
maker bemerkte al spoedig, dat hij de zaak
zou verliezen. Was de schout den wagen
misschien vergeten? Plotseling riep hij
hardop: „Keert den wagen."
Droogjes antwoordde de schout: „Dat
kan niet, want er staan twee vette ossen