Het avontuurlijk H. leven van SCHLIEMANN VAX AMSTERDAMSCH KANTOORBEDIENDE TOT SCHATGRAVER VAN DE WETENSCHAP Linies de blootge legde koningsgraven te Mycene, waar Schliemann vond sten deed die bijna van grooter belang heidkundige vond sten te Troje. Rechts de kazematten van hier lang niet altijd zoo mild, als men het van de Middellandsche Zee gewoon is, soms regent en hagelt het en Schliemann moet op zekeren dag met dikke handschoenen aan zijn dagboek bijhouden, zoo koud is het. Het werk is verre van gemakkelijkom een enkelen drempel te verwijderen moet Schliemann drie uur lang met vijfenzestig man zwaren arbeid verrichten. Maar wat doet dat alles er toe. het mysterie van den heuvel van Hissarlik wordt opgelost, sedert weken, ja zelfs sedert maanden, weet Schliemann, dat hier een stad gelegen heeft. Overblijfselen van tem pels, oude muren, huizen, vazen, wapens, al deze voorwerpen zijn welsprekende getuigen. Doch al bestaat er geen twijfel, dat hij Troje gevonden heeft, de vondst wordt te merkwaardiger omdat hij ontdekt, dat hij hier niet te doen heeft met één stad, doch met liefst zeven steden, zeven steden en nederzettingen liggen hier boven elkaar. Het is te mooi om waar te zijn en toch is Schlie mann nog niet tevreden, want Homeros heeft immers melding gemaakt van het rijke Troje, waar zooveel schatten te vinden waren? Homeros beschrijft immers zoo nauwkeurig de sieraden van de vrouwen, de prachtige wapens, den rijkdom van koning Priamos, dat hij zijn gegevens ontvangen moet hebben van lieden, wier voorvaderen de stad met eigen oogen gezien hebben. Puin en steenen, ijzer en scherven vindt men in groote hoeveelheden. Maar dit is het steenen Troje, niet het gouden. In Mei van het jaar 1873 heerscht er plotseling opwinding in het kamp. Men heeft twee poorten ontdekt, ongeveer zes meter van elkaar verwijderd, en de overblijfselen van een met vele voorwerpen gevuld huis. Schliemann verklaart onmiddellijk, dat dit het paleis van koning Priamos moet zijn, de eene poort is de beroemde Scaeïsche poort. Op den morgen van den 14en Juni, Schliemann heeft reeds besloten over een paar dagen met het werk op te houden, omdat zijn doel vrijwel bereikt is en hij niets meer hoopt te kunnen vinden, staat hij met zijn vrouw en een paar arbeiders op het punt, waai' de ringmuur van de Scaeïsche poort verder loopt, vlak H. Schliemann en zijn vrouw Sophia ten tijde van de gravingen te Troje. Mevrouw Schliemann draagt op foto de zoogenaamde sieraden van Helena, die deel maakten van den goudschat van Troje. De groote o n t rl e h hing ^^^^^■Loje zal 't arbeidsveld worden, waar f M ileinrich Schliemann een opzienba- L m rend succes behaalt. m Een wijde vlakte, onderbroken K door lage heuvels, alleen een paar m schaapskudden weiden hier, in de armoedige dorpjes wonen bijna uit- sluitend herders. Daar moet Troje liggen, op de kust van Klein-Azië, aan den ingang van de Dardanellen, dicht bij de rivier, die nu de Menderes heet. Afgezien van Pompeji kende men toentertijd geen opgravingen op groote schaal, noch Olympia, noch Delphi of Mycene waren blootgelegd, men kende niets van de techniek en had nog geen vastgestelde methode. In een ruime pelerine, gesteund door een stok. waart Schliemann dezen eersten dag door het schier ontoegankelijke terrein. Maar weldra vangt hij met zijn werk aan. Klein-Azië: het land behoort aan de Turken en doordat hij onderhandelingen met de regeering in Constantinopel heeft moeten voeren, zag hij zich gedwongen meteen maar Turkseh te leeren ook. Dat komt hem nu te pas. De voorwaarden zijn tamelijk zwaar: wat hij vindt, moet hij voor het grootste deel aan de Turken af staan. Maar is de plaats wel de juiste? Eeuwen lang is strijd gevoerd, waar het echte Troje, het Troje van Homeros, gelegen heeft, een strijd tusschen deskun digen, scherp en fel gevoerd. In het geboortejaar van Schliemann, in het jaar 1822, heeft men voor het eerst beweerd, dat Troje niet gelegen heeft op den steilen heuvel, die tamelijk ver liet land in ligt en tot nu toe als het oude Troje be schouwd is, maar op den lageren heuvel van Hissarlik, drie uur gaans dichter bij op- de zee. deze Men heeft Schliemann nu toestemming uü- gegeven, op dezen laatsten heuvel te gra ven en alle vaklieden verkeeren in span ning: is het oude Troje nog te vinden? Maar Schliemann heeft een gids, die hem niet zal misleidenHomeros. De afstand volgens de Ilias tus schen de schepen en den muur van de stad komt precies uit; zonder te aarzelen komt hij tot de con clusie, dat Troje hier te vinden moet zijn. Het landschap verandert: ossenwagens rijden af en aan, de arbeiders in hun Turksche broeken ver schijnen, benevens Grieken, die door Schliemann aangenomen zijn. Waar moet men echter met het puin naar toe? Zooals gezegd, een bepaald systeem bestond er destijds nog niet en zoo moet men de bergen puin nog driemaal of meer opnieuw afgraven. Schliemann woont in een houten hut met zijn vrouw, twee ijzeren bedden, een ruwe tafel, een paar stoelen en een fornuis vormen het eenige huisraad. Het is zomer, smoorheet, de muggen verspreiden malaria, Schliemann ligt ziek te bed, maar zijn vrouw, Sophia, vertegenwoordigt hem op het werk. Acht uur per dag houdt zij toezicht. Honderd geleerden schreven honderd boeken om uit te maken waar Troje lag, Schliemann schrijft niet, hij graaft. Tientallen jaren van oefening bij het over zien van voorraden in magazijnen, pakhuizen en schepen hebben zijn oogen zoo scherp gemaakt, dat hem niets ontgaat. Drie jaar blijft hij hier graven, 250.000 kubieke meter puin worden weggewerkt, tien wegen voor het verwijderen van de steenlioopen aangelegd, van de steenen worden een moskee en een minaret in het dorp Tsjiplak gebouwd. Koude en hitte wisselen elkaar af. Het klimaat is

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 26