BEROEMDE OPERA S
EN HAAR COMPONISTEN
Karl Maria von Web er
(1786-1826)
DOOR COR BACKERS
24
Zeer groot is de betee-
kenis van den schep
per van de aan allen
bekende Aufforderung zum
Tanz geweest voor de vestiging eener nationale Duit
sche opera, daar in dien tijd zoowel burgers als edelen
een groote voorliefde hadden voor de Italiaansche
operakunst. En alsof dit op zichzelf nog niet genoeg
was, legde Weber met zijn opera's ook nog den
grondslag voor het latere muziekdrama, op welk
gebied hij voor Wagner het lichtend voorbeeld
geweest is.
Weber aanschouwde den 18den December 178(i
te Eutin voor het eerst het levenslicht als zoon van
den reizenden theaterdirecteur Franz Anton Weber.
Noch van een regelmatig schoolbezoek, noch van
een degelijke muzikale opvoeding kon ook maar
eenigszins sprake zijn door het zwervende leven
zijner ouders.
Toch schreef hij reeds op twaalfjarigen leeftijd zijn
eerste opera, Die Macht der Liebe und des Weines,
waarvan de inhoud, zijn leeftijd in aanmerking
genomen, indruk heeft gemaakt. Dit werk had echter
geen succes, wel zijn in 1800 te Freiburg opgevoerde
komische opera Das Waldmadchen, waarvan
Weber later zelf schreef, dat zij het resultaat was van
vele wonderlijke verhalen over vereerde meesters,
die hij toen wilde nastreven.
Als pianist trok hij overal bijzonder de aandacht
door zijn virtuoos spel en behaalde daarmede groote
successen op zijn kunstreizen. Te Weenen gekomen
stelde hij zich daar onder leiding van den voor-
treffelijken paedagoog Abbé Yogler, die spoedig de
leemten in zijn muzikale ontwikkeling ontdekte en
hem aanraadde voorloopig het componeeren te
staken en de werken van de oude meesters te gaah
bestudeeren. Hoewel liet den jongeling zwaar viel
niet scheppende werkzaam te mogen zijn, gehoor
zaamde hij toch zijn leeraar en de vruchten van deze
met ijver volbrachte studie bleven dan ook niet uit.
Op aanbeveling van Vogler werd Weber aan den
schouwburg te Breslau tot kapelmeester benoemd
(1804), waar hij de onvoltooid gebleven muziek van
het sprookje Riibezahl schreef, waarvan alleen
de ouverture bekend gewor
den is onder den naam van
Belierrscher der Geister.
Van zijn thans niet meer
of zeer weinig gespeelde en vrijwel onbekende
opera's moeten hier nog genoemd worden: Peter
Schmoll und seine Nachbarn, de komische eenacter
Abu Hassan en Silvana. Behalve de hier genoemde
dramatische composities verschenen er van zijn hand
nog piano- en orkestwerken (sonaten voor piano,
pianoconcert in Es) en liederen. Van zijn zangmuziek
werd vooral de cyclus Leyer und Schwert zeer
bekend, die, onder invloed van den vrijheidsoorlog
tot stand gekomen, Weber's naam op slag bekend
deed worden (1813).
Te Praag, waar hij toen werkzaam was, leerde hij
de zangeres Karoline Brand! kennen, waarmede hij
in 1817 in 't huwelijk trad. In hetzelfde iaar werd hij
door den koning van Saksen belast met de leiding
van een Duitsche opera te Dresdenhier ontstonden
de Jubel-ouverture, een ook nu nog graag gehoord
orkestwerk, de wereldberoemde Aufforderung zum
Tanz voor piano en de opera Der Freischütz.
Dit laatste werk beteekende een mijlpaal in de
geschiedenis van de Duitsche toonkunst, want met
dit werk legde hij het fundament voor een nationale
Duitsche opera. Zooals reeds gezegd, was de invloed
van de Italiaansche operacultuur zeer groot, zij
beheerschte het geheele repertoire en Weber schreef
toen: „De heeren Italianen laten natuurlijk hemel
en hel op mij los, om mij en de heele Duitsche opera
te verdrijven, zij zullen echter tegen een blok loopen."
Niet te Dresden maar te Berlijn beleefde Der
Freischütz haar première (21 Juni 1821), waar
bereids in Maart van dat jaar zijn Preciosa, een
tooneelstuk met muziek, opgevoerd was. De Frei
schütz behaalde een overweldigend succes en Weber
werd de held van den dag.
Zijn volgende opera, de Euryanthe, die twee jaar
later ter opvoering kwam, vond veel minder bijval,
wat ten deele te wijten was aan de nieuwe vorm
behandeling, die Weber in dit werk had toegepast,
en daarvan moest het toen geheel anders georiën
teerde publiek niets hebben. Deze mindere belang
stelling voor het door den kunstenaar zelf hooger
gestelde werk griefde hem zoozeer, dat het blijvend
succes van Der Freischütz een ergernis voor hem
werd.
Ook buiten de grenzen van zijn vaderland hadden
Weber's werken de aandacht getrokken en de directie
van het „Covent Garden Theater" te Londen noo-
digde hem uit een opera voor haar te schrijven.
Hoewel zijn zwakke gezondheid, waarvan h\j van
zijn prille jeugd af de nadeelen had moeten onder
vinden. den compositiearbeid van een dergelijk
omvangrijk werk eigenlijk niet meer toeliet, ving hij
met het schrijven der muziek voor de Oberon aan.
Hij reisde naar Londen, waar de eerste twaalf voor
stellingen onder zijn persoonlijke leiding plaats
vonden en groot was de hulde, die men den reeds
doodzieken kunstenaar bracht. Het verlangen om
huiswaarts te keeren werd steeds grooter bij hem;
nog eenmaal zou Weber te Londen concerteeren en
dan wilde hij naar zijn vaderland terugkeeren. Het
mocht niet zoo zijn, want den morgen van zijn ver
trek vonden zijn vrienden hem dood in bed.
Onder de klanken van Mozart's Requiem werd hij
daar onder de grootste deelneming begraven, doch
door Wagner's bemoeiingen werd in 1844 zijn
stoffelijk overschot naar Dresden overgebracht en
in het familiegraf bijgezet.
Hoewel Weber zich bij de compositie van Der
Freischütz nog aan den gebruikelijken operavorm
hield een serie afgesloten muziekstukken afgewis
seld met gesproken dialogen zijn er toch enkele
nieuwe gedachten in verwerkt. Zoo vinden we een
grooter verband in de onderdeelen en het drama
wordt meer op den voorgrond geplaatst doordat de
hoofdfiguren zuiverder uitgebeeld worden. Ook de
ouverture krijgt bij hem meer de beteekenis van een
werkelijke inleiding tot de handeling zelf, omdat de
belangrijkste momenten van het drama ons reeds in
de ouverture worden aangekondigd.
De hoofdpersonen Max, Agathe en Kaspar zijn
echt menschelijk gekarakteriseerd en het onderwerp
zelf, met zijn echt Duitsche volksleven, zijn woud
geheimen en tooverspel, gaf den componist de volle
gelegenheid zich hierin uit te zingen. Boven alles
worden we in Der Freischütz getroffen door de vaak
bekoorlijke en meesleepende melodieën, die wel het
sterkste bewijs van 's componisten buitengewone
muzikale gevoeligheid zijn.
De loop van het verhaal komt kort gezegd op
het volgende neer: de jonge jager Max houdt van
Agathe, dochter van den houtvester Cuno. Om haar
te kunnen trouwen moet hij echter zijn bekwaamheid
bewijzen door den jaarlijkschen schietwedstrijd te
winnen. Dit gelukt hem niet en zijn vriend Kaspar
stelt hem nu voor met den Zwarten Jager Samiel
te onderhandelen. Deze kan hem de „vrijkogels"
leveren waarmede onfeilbaar geschoten wordt. Max
laat zich eerst overhalen als hij met Kaspar's vrij-
kogel een hoog in de lucht vliegenden adelaar bij
duisternis weet te treffen, 's Nachts klokslag twaalf
uur zullen zij in de Wolfsschlucht komen, waar
Kaspar de vrijkogels zal gieten.
Uit de opera Oberon:
ridder Huon draagt de
bewustelooze Bezia aan
land.
W