Een vlotte
jumper
voor de bakviscl
(Eigen opnamen)
witte wolwe
beginnen dan
met den pas en
tegelijkertijd
met de armsga
ten.
De eerste 6
naalden breien
we geheel wit,
terwijl we aan
het begin van de
le en 2e naald 5
st. afkanten,
aan het begin
van de 3e en 4e
naald 3 st. en
aan het begin
van de 5e en 6e
naald 2 st. (90
st.).
7 e naahl1 st.
afkanten, verder
steeds afwisse
lend 3 wit, 1
rood.
8e naald: 1 st.
afkanten en ver
der rood boven
rood en wit, bo
ven wit.
9e naald: 1 st.
afkanten, 1 wit,
verder steeds af
wisselend 3 rood,
1 wit. (De mid
delste van de 3
roode st. komt
boven den roo-
den st. van de 2
voorgaande
naalden).
10e naald: als
de 8e naald (86
st.).
lie tat en met
16e naald: rood.
17e en 18e
naald: als de 9e
en 10e naald, al
leen zonder af
te kanten, dus
steeds afwisse
lend 3 rood, 1
wit (rood boven
rood en wit bo-
breien we weer verder met de witte wol, doch nu
kanten we reeds bij de le naald de middelste 18 st.
af voor den hals; boven de laatste 34 st. van deze
naald breien we dan eerst den rechterschouder. Voor
den hals kanten we aan het begin van de 3e naald
3 st. af, aan het begin van de 5e naald 2 st. en aan bet
begin van de 7e naald 1 st. (28 st,); voor den schouder
kanten we aan het begin van de 8e en 10e naald 9
st. af en aan het begin van de 12e naald 10 st. Boven
de 34 st., die we nu nog op de naald hebben, breien
we den linkerschouder op dezelfde, doch tegengestelde
wijze.
DE MOUW
We beginnen aan den bovenkant, zetten met de
witte wol 84 st. op en breien hierboven in tricotsteek
en wel als volgt:
BOVENWIJDTE ONGEVEER 82-88 CM
Dit sportieve jumpertje met de ingebreide
strepen zal wel in den smaak vallen van onze
jonge meisjes. Het modelletje is heel geschikt
voor de verwerking van onze restjes, zoodat we zon
der veel punten uit te geven een degelijk, warm
kleedingstuk kunnen maken.
llenoodigdhedenong. 200 gram donkerblauwe,
ong. 50 gram roode en ong. 50 gram witte vierdraads
zephyrwol, 2 lange aluminium breinaalden met knop
nr. 2ys en 3 en een ritssluiting (voor den schouder)
van ong. 11 cm.
Maten. Bovenwijdte ong. 82-88 cm; lengte ong.
47 cm; mouwlengte ong. 57 cm.
HET RUGPAND
Met de donkerblauwe wol en naalden nr. 2 zetten
we 100 st. op en breien hierboven voot den boord ong.
6 cm steeds afwisselend 2 r., 2 av. (r. boven r. en av.
boven av.); daarna breien we verder met naalden
nr. 3 in tricotsteek, dus alle heengaande naalden r.
en alle teruggaande naalden av. Uit den eersten
en laatsten st. van de 6e, 18e, 30e, 42e en 54e naald
breien we 2 st. (110 st.).
Wanneer we in totaal ong. 30 cm gebreid hebben,
breken we den draad af en breien verder met de
ven wit van de
10e naald
19e en 20e
naald: als de 7e
en 8e naald, al
leen zonder af te
kanten, dus nu
steeds afwisse
lend 3 wit, 1 rood
(wit boven wit en rood boven rood van de 7e en
8e naald).
De volgende 6 naalden breien we wit, waarna we
nogmaals het roode patroon inbreiendaarna breien
we verder met de witte wol. Bij de 5e naald hiervan
kanten we voor den hals de
middelste 28 st. af; boven de
laatste 29 st. van deze naahl
breien we dan eerst den linker
schouder. Aan het begin van
de 7e naald kanten we voor
den hals nog 1 st. af, waarna
we voor den schouder aan
het begin van de 8e en 10e
naald 9 st. afkanten en aan
het begin van de 12e naald
10 st.
Boven de 29 st., die we nu
nog op de naald hebben, breien
we den rechterschouder op de
zelfde, doch tegengestelde
wijze.
HET VOORPAND
breien we hetzelfde als het
rugpand, tot na de tweede
roode patroonstreep. Daarna
le naald: 50 r., omkeeren.
2e naald: 16 av., omkeeren.
3e naald: 18 r., omkeeren.
4e naald: 20 av., omkeeren.
5e naald: 2 wit. verder steeds afwisselend 1 rood,
3 wit. In totaal 21 st. We zijn nu dus begonnen met
het inbreien van het streeppatroon en gaan hiermee
door op dezelfde wijze, als is beschreven bij het rug
pand.
6e naald: 22 in patroon, omkeeren.
7e naald: 24 in patroon, omkeeren.
8e naald: 26 in patroon, omkeeren.
9e naald: 27 in patroon, omkeeren.
10e naald: 28 in patroon, omkeeren.
11e naald: 30 in patroon, omkeeren.
12e naald: 32 in patroon, omkeeren.
13e naald: 33 in patroon, omkeeren.
14e naald: 34 in patroon, omkeeren.
15e naald: 36 in patroon, omkeeren.
16e naald: 38 in patroon, omkeeren.
17e naald: 39 in patroon, omkeeren.
18e naald: 40 in patroon, omkeeren.
19e naald: 42 wit, omkeeren.
20e naald: 44 wit, omkeeren.
21e naald: 45 wit, omkeeren.
22e naald: 46 veit, omkeeren.
23e naald: 48 wit, omkeeren.
24e naald: 50 wit, omkeeren.
25e naald: 51 in patroon (1 wit, verder steeds af
wisselend 1 rood, 3 wit), omkeeren.
26e naald: 52 in patroon, omkeeren.
27e naald: 54 in patroon, omkeeren.
28e naald: 56 in patroon, omkeeren.
29e naald: 57 in patroon, omkeeren.
30e naald: 58 in patroon, omkeeren.
31e naald: 60 in patroon, omkeeren.
32e naald: 62 in patroon, omkeeren.
33e naald: 63 in patroon, omkeeren.
34e naald: 64 in patroon, omkeeren.
35e naald: 66 in patroon, omkeeren.
36e naald: 68 in patroon, omkeeren.
37e naald: 69 in patroon, omkeeren.
38e naald: 70 in patroon, omkeeren.
39e naald: 72 wit, omkeeren.
40e naald: 74 wit, omkeeren.
41e naald: 79 wit, omkeeren.
42e naald: 84 wit.
Nu breien we verder met de donkerblauwe
wol boven alle steken. Aan het begin en einde
van iedere 6e naald breien we 2 st. te zamen. tot