LOKAAS II DE AAL
14
Vervolg van blz. 11
gezeten, die me keilde, anders had hij niet getoeterd.
En als de politie 't daarover heeft, hoe moet. ik me
er dan uit praten
Nee. 't was ellendig, maar er zat niets anders
op dan de waarheid te zeggen. Hij had gestopt om
een meisje te laten meerijden. Ze had hem verleid
om een dijk af te glibberen, en toen had ze zich met
zijn auto uit de voeten gemaakt. Een vrouw in 't
spel. Hoeveel mannenlevens werden door vrou
wen geruïneerd? Zóó was je gezond en ging 't je
goed, zóó kwam er een vrouw, en daar lig je.
En neerslachtig stapte hij voort naar de garage,
nu en dan met zijn zaklantaarn werkend, als hij
meende een plas te zien glimmen. Hij was de bocht
voorbij, waar hij de Blauwe Gaai had zien ver
dwijnen, en net aan het begin van het rechte stuk
weg vóór hem zag hij weer een glans, die zijn zak
lantaarn in actie riep. Rechts kwam er een laantje
op den weg uit; dat liep langs een oude steengroeve
naar den zoogenaamden Picknick-vijver. Waar het
laantje en de weg elkaar vonden, lag een diepe plas
en een auto, die pas afgezwenkt moest zijn, had het
grint bespat met modderwater.
Zou dat mijn wagen geweest zijn? dacht Tony,
met een hartklopping van hoop en opwinding. Als
die hier ingegaan is, zal hij een toer hebben om er
weer uit te komen! Er staat maar één huis, 'n kilo
meter of drie ver, en bij den vijver houdt de weg op
Zijn linkerachterband was bijna nieuw merk
Resilient en toen hij den zackten grond aan den
rand van den plas bekeek, ontdekte hij, dat ook de
linkerachterband van den pas afgezwenkten wagen
een Risilient was geweest.
't Schijnt hem te zijn! dacht hij verheugd. Als
er nu rechts achter een Wear-Ever zit, tamelijk
afgesleten.
Ja hoor.de rechterachterband was een Wear-
Ever, danig afgesleten.
Zijn eerste plan was, te wachten tot er een auto
passeerde, en de politie te laten waarschuwen; maar
weer dacht hij aan de publiciteit, die hem dan
wachtte, en fronsend schudde hij zijn jonge hoofd.
Nee, dacht hij. Zij was handig genoeg om mijn
auto te pakken te krijgen zonder hulp van derden -
nu moet ik handig genoeg zijn om hem terug te
krijgen zonder hulp van de politie! Ze moet hier
ergens in dit laantje zijn. waarschijnlijk heeft ze
zich verstopt tusschen de dennen bij den vijver. En
Jed Thompson woont daar vlak bij. Als ik 't alleen
niet af kan, bel ik daar wel op.
Hij liep het laantje in. Hij had maar één angst:
wat moest hij beginnen, als ze bij den vijver den
wagen gekeerd had en nu hard op hem toe kwam
rijden?
Maar zoover was het nog niet. Hij liep met snelle
passen het laantje door, en zijn hart was nu warm
en klopte rap; het klopte rap, omdat hij zich hoe
langer hoe meer opwond in het vooruitzicht op de
jacht, en het was warm, omdat hij dacht aan zijn
wraak.
De vrouw in 't spel, had hij geklaagd goed;
morgen kon zij klagen: de man in 't spel. Hij stelde
zich al voor, hoe hij haar ontmoeten zou. „O, goeden
avond. Hebt u uw tasch gevonden? Die is zeker als
een haas den weg op gehold, en u hem achterna hier
naar toe, is 't niet?"
Waarop hij staan bleef bij een natte plek in de
laan vaag gezien in het sterrenlicht en zijn
zaklantaarn aanknipte, en de sporen van den nieuwen
Resilient links ontdekte, benevens het bijna glad -
gesleten geval rechts.
lederen avond een wagen, peinsde hij verder.
Waarde per exemplaar, laten we zeggen gemiddeld
honderd dollar. Dat wordt een zakcentje van zes
endertigduizend vijfhonderd. laten we zeggen
dertig mille, als ze de Zondagsrust in acht neemt.
En dat zal wel. iemand met zulke onschuldige
oogen. Dertig mille per jaar. geen wonder,
dat ze zoo'n mooi bontjasje had. Ze zal wel een kame
nier ook hebben. „Vanavond mjjn sabelbont, Celeste,
en mijn zilveren schoentjes en de diamanten bel
len. ik ga een Rolls Royce gappen
„Da's gek!" riep hij opeens, en stilstaande keek hij
strak langs den versch ui venden lichtbundel van zijn
zaklantaarn. „Er is hier geen auto door geweest na
den regenzelfs geen kar en geen fietsdus
zp moet van den weg af zijn gegaan tusschen dezen
plas en den vorigen. Maar waar is ze dan ge
bleven?"
Er bestond natuurlijk een eenvoudige manier
om het antwoord op die vraag te vinden: Tony
keerde op zijn schreden terug, en bestudeerde den
weg, overal waar die zacht genoeg was om een
indrukje van autobanden in zich op te nemen. Aan
het eind van den volgenden heuvel werden zijn
geduld en zijn logica te zamen beloond. De sporen
van haar banden bewezen, dat de Blauwe Gaai naar
een oude, reeds lang ongebruikte steengroeve was
gereden.
De weg, waarlangs men in die groeve afdaalde,
was breeder dan hij had verwacht. Hij boog af naar
het midden van zoo'n reusachtig amphitheater als
de steenhakkers in de flanken der heuvels plegen te
slaan. En op den bodem van dien halven krater
onderscheidde Tonv flauw den omtrek van een
autoen nabij dien wagen bewoog zich langzaam een
schaduw, die wel heel zeker een witten rok aan had.
Het meisje in de witte japon scheen geheel op te
gaan in haar werk, van welken aard dat ook was;
want Tony was al op een meter of drie afstand, toen
hij zijn lantaarntje richtte en op het knopje drukte.
Ja, het was het meisje met het bontcapeje. en
andermaal leek het, nu de lichtbundel haar bestraal
de, of zij het middelpunt was van heel het menschen-
leven. Maar van een dramatisch menschenleven dan
want toen het licht haar ontdekte, trachtte zij het
levenlooze lichaam van een man in Tony's auto te
tillen
Ze was blijkbaar al een poosje aan 't werk. Er
stond nog een auto in den kuil, een meter of vijftien
van dien van Tonv af een fraaie, glimmende,
pittige twoseater; zóó uit een toonzaal, zou men
zeggenen de hielen van den doode of bewustelooze
hadden een dubbele groef in het steengruis getrok
ken, dus het meisje had half sleepend, half dragend,
het lichaam zoover verplaatst. Maar nu kwam zij
voor een moeilijker taak te staan: hem in de Blauwe
Gaai te tillen. Op het oogenblik, dat het lantaarn
licht op haar viel, had zij den man opgesjord tot een
staande, of liever, leunende houding; zij had haar
armen om zijn lichaam, onder zijn armen; en zoo
stonden ze daar, als een groote, aarzelende hoofd
letter A, en zij keek over een slappen schouder naar
de lichtbron, die haar had overvallen in haar werk
der duisternis; en al het leed der eeuwen sprak uit
de sombere diepten van haar oogen.
Tony was de eerste die sprak.
„Kan ik u. nog eens helpen?" vroeg hij, met
fijne, minachtende ironie.
„Nog eens?" zei ze hem twijfelachtig na, starend
om de donkerte achter het licht te doordringen.
„Ja, nog eens," zei dr. Pammister, zijn stem eenigs-
zins verheffend, en nog iets bijtender. „Ik heb voor
den auto gezorgd. als u zich zoo'n kleinigheidje
herinneren kunt. Misschien kan ik u nu helpen in 't
gebruik ook."
„O," zei ze, half vragend, half ten antwoord,
„u bent die meneer, dien ik tegenkwamdie
den auto had."
„U zegt zeer terecht had," zei Tony. Het kostte
hem moeite, zijn natuurlijke verontwaardiging te
handhaven, met dat raadsel, in haar armen vóór
hem. „Maar daar do9n we direct iets aan. Eerst
iets anders. Wat voert u met hém uit? Of liever, wat
hébt u uitgevoerd?"
„O, helpt u me alstublieft!" Ze huilde bijna.
„Ik. ik kan hem niet meer houden!"
Tony was aanstonds naast haar, minder om haar
woorden, dan om de erbarmelijke, hulpelooze manier,
waarop zij ze uitsprak. Misschien heeft lijdende
schoonheid een kracht, die rechtstreeks werkt, terwijl
de rede eerst langzaam en moeizaam tot daden aan
drijft. Hoe het zij, het meisje was nauwelijks uitge
sproken, of Tony had haar van haar last afgeholpen
en liet dien voorzichtig op den grond neerglijden.
Toen richtte hij zijn lichtbundel naar het gezicht van
den roerloozen man; en al zei hij niets, hij floot om
zoo te zeggen inwendig, toen hij zag wie het was:
Talbot Shrewsbury, de meestbefaamde jongeman uit
East Plympton, de hoop der allerdeftigste familie
in die deftige wijkmaar een hoop, die zoo rom.antisch
te keer ging in de uitgaande wereld, dat zij minstens
éénmaal gevaarlijk nabij de rechtszaal was geraakt.
In ieder geval nog niet dood.. nog lang niet,
dacht Tonv, met zijn ervaren vinger op den pols van
den jongeling. Toen zei hij: „Er ligt achter mijn
bank een los leeren kussen; haalt u dat even: zoo,
vertelt u nu maar eens, wat er gebeurd is."
„Moeten we hem niet naar een dokter brengen?"
vroeg zij gejaagd.
„Dokter?" vroeg Tony. „Hoeveel dokters wou
u dan bij hem hebben? Haalt u die vierkante
tasch even uit mijn wagen. hij staat zóó weer
overeind."
De inleiding van haar verhaal bleef gelukkig kort.
„We kwamen uit de Country-club, en hij zou me
naar huis brengen, maar toen is hij hierheen gereden."
„Woont u in East Plympton?"
„Jja."
„Kon u dan niet vermoeden, dat hij zoo'n streek
met. u zou uithalen?"
„N. .nee, want zijn verloofde is mijn beste
vriendin; en trouwens.... enfin, ik dacht vast.
dat hij zijn fatsoen zou houden."
„En heeft hij dat niet gedaan?"
„Hij. hij wou me kussen, en toen heb ik hem
uit den auto geduwd. Hij viel achterover tegen een
grooten steen aan, en ik ben bang dat hij schedel
breuk of zooiets heeft. In ieder geval bleef hij net
zoo liggen als hij viel.net als hij nu ligt. Dus toen
heb ik hem in den wagen getild en begon ik achteruit
te rijden om hem naar huis te brengen. Maar 't is
moeilijk achteruit rijden hier, zoo in 't donker. Zijn
wagen raakte ten minste vast tusschen twee blokken
steen, en ik kon hem niet meer vóór- of achteruit
krijgen. Dus toen ben ik den weg op gegaan om een
van zijn vrienden op te bellen, of die kwam helpen.
En toen
„Toen hebt u mij ontmoet," zei Tony knikkend.
„Ik geloof, dat u waarheid spreektal hebt u mijn
auto gestolen."
Hij had er zich inmiddels van overtuigd, dat het
stille donkere hoofd op het leeren kussen niet ernstig
verwond was, al droeg het boven den rechte sl lap
een buil, waaruit bleek, dat de jonkman met vrij
groote laacht uit zijn wagen was verwijderd.
Het bleef nu een paar minuten stil in de oude
steengroeve, minuten, die gebruikt werden voor een
injectie met adrenaline, waarop de scherpe geur van
salmiakgeest volgde. Al was de jeugdige heer Shrews
bury bewusteloos, hij bleek den smaak toch niet
prettig te vinden, maar dr. Pammister had er slag
van, onwillige patiënten tot innemen te dwingen.
De jongeman slikte dus tegen wil en dank een fiksche
portie van het goedje, en reageerde daarop met een
zijwaart.sche lichaamsbeweging en een schop, alsof
hij aanstonds op wilde rijzen om ergens heen te
gaan, waar getapt werd.
Hij maakt 't best," zei Tony, terwijl hij met een
knorrig gezicht opstond. „Maar u. Waarom hebt
u me niet gezegd, dat u hulp moest hebben, toen u
me tegenkwam? Waarom hebt u me zoo onhebbelijk
voor den gek gehouden?"
„Omdat ik bang was," antwoordde zij fluisterend.
Haar oogen stonden nog verdrietig, maar om haar
lippen kwam iets van een lachje.
„Bang? Waarvoor?"
„Voor schandaal."
„Dacht u dan echt, dat u mijn wagen kon stelen
zonder dat er verder iets gebeurde? En valt auto's
stelen niét onder de rubriek schandaal?"
„Ik héb hem niet gestolen," verzekerde zij hem
ernstig. „Alleen maar even geleend. Hebt u me niet
hooren roepen, dat u hem vannacht nog terug
kreeg?"
„Was u dan van plan hem terug te brengen?"
„Nee. zei ze na een korte aarzeling. „Ik was
natuurlijk ontzettend overstuur. Ik.... ik had
nog nooit zooiets meegemaakt, en ik was bang, dat
hij dood zou gaan, als ik hem hier te lang liet liggen.
Daarom dacht ik: ik zal hem naar huis rijden, en
dan laat ik hem in dezen auto vo.or zijn huis staan.
Dan had ik aan willen bellen en naar huis hollen,
voordat iemand me zag. En dan had ik u op willen
bellen om u te vertellen, waar uw auto was. Dan was
geen mensch er achter gekomen, waar hij geweest
was, ziet u, en wie er bij hem was geweest."
Hun gesprek werd onderbroken door de hoop der
familie Shrewsbury, dat wil zeggendoor den jongen
man, die op den grond had gelegen. Eerst kreunde hij
en toen kwam hij overeind zittenhij knipperde met
zijn oogen en bewoog stuntelig zijn hoofd heen en
weer, als wou hij poolshoogte nemen in een wankele
wereld, die onder zijn voeten was weggeglipt en hem
in uiterste duisternis had geworpen. Tony liet zijn
licht op hem schijnen, en de jongeman krabbelde
overeind.