1 1 'k Treed vroolijk u uader, En geev' u mijn groet, Liefdaadige Vader En Moeder ik moet Mij nederig buigen Voor U en betuigen Dat niets mij meer streelt, Dan met uwe zorgen Voor iederen morgen Te worden bedeeld. Dit broertje van den braven Hendrik heeft nog vele andere broertjes en zusjes (of collega's), die men rustig onder het soort „boekenkinderen" kan rang schikken en die dan ook alleen maar in het brein van den schrijver bestonden. Een ander kenmerk der jeugdlectuur van voor honderd jaar is, dat er ontzaglijk veel geweend wordt. De kleinen weenen niet alleen dagelijks bij HET MEDELIJDENDE MEISJE Zou 'k geen medelijden kweeken In mijn kinderlijk gemoed Ik, die niets mij voel ontbreken, Fraai gekleed en ruim gevoed t Zou 'k niet liefdrijk mij erbarmen, Als een kranke zucht en klaagt, Of wanneer het kroost der armen Om een' bete broods mij vraagt Arme vrouw door leed gebogen, Die een kind op de armen draagt 'k Lees uw nooddruft in uwe oogen, Schoon uw mond me uw nood niet klaagt. (Uit: Schetsen uit het Kinderlijk Leven ontleend door wed. A. B. van Meerten en rar. C. P. E. Robidé van der Aa.) het graf van hun ouders, maar een jongeling weent zelfs bij het graf van De Ruyter, de ouders vertellen hun kroost steeds verhalen, die. hen tot teedere tranen bewegen en vooral bij wijze lessen kun nen de kleintjes niet nalaten te gaan huilen. Bij dit alles was tevens het spelend leeren zwaar in de mode. De kinderen mochten en moes ten veel lezen, maar daar moesten ze tevens beter van worden. Het aan gename moest al tijd iets nuttigs, iets onderrichtends, iets opvoedends behelzen. Het merkwaar dige echter is, dat daar, waar de schrijver de bedoe ling heeft 'n zeden les te geven, hij dik wijls met motieven voor den dag komt en toestanden be schrijft, die naar onze begrippen heelemaal voor kennisneming door Hoe weinig mensehen weten zich goed en onsehiil- lig te vcrmükenl Welk ptcisicr zoudt gij verkiezen P Bollctjespleisier Woest. Baldadig. •rennret kanmatgrpnd wae jongenspret Fatsoenlijk pïeisier Zeldzaam Honderd jaar geleden bestond er weinig verschil tusschen het ontspanningsboek en het leerboek. Ook als er voor de jeugd een leesboek verscheen, moest het toch altijd tal van wetenswaardige zaken bevatten en bovenal het moest opvoedend werken, al viel die paedagogie meestal tamelijk onkinderlijk wit! Hier ziet u in een viertal houtsneden ontleend aan „Omnibus" uitgebeeld hoe men op verschillende manier zijn ver maak kan zoeken. Behoeft het betoog, dat de leergierige jeugd het fatsoenlijke en volgens de schrijvers dus zeldzame plezier moest verkiezen t kinderen ongeschikt zijn. Het zou te ver voeren voorbeelden hiervan aan te halen en blijkbaar hebben de grie zelverhalen van vaders, die uit ge vangenissen komen, en dergelijke frissche histories minder indruk op de kleintjes gemaakt dan wij nu veronderstellen. Ook wij immers hebben „Hans kijk in de lucht" nog in het water zien stappen en „Wip-flip" met tafelkleed en ser vies op den grond zien rollen, ja zelfs Piet de Smeerpoets werd door Sinterklaas in den inkt gestopt en we vonden het prachtig en bleven op weg naar school naar de lucht kijken, wipten aan tafel en wasch- ten onze handen alleen als moeder het zei. „Het ging ons het eene oor in en het andere oor weer uit," zeiden de ouders en zoo zal het met de kinderen van honderd jaar geleden ook gegaan zijn. Zij bleven kinderen ondanks alle schoone ver- En hier ziet ge dezen Oceaan met zijn dui zenden monsters van allerlei gedaante, die elkander bestrijden, elka nder verslinden t Het is een waterdrop onder het mikroskoop gezienGij beeft, dat gij zulke monsters ver zwelgt? Denkt er niet aan, als een frissche teug waters uwen dorst lescht. (Uit Omnibus, Neder- landsch prentenboek voor jongens en meisjes.) maningen en dat was maar goed ook, want waren ze zoo deugdzaam geweest als de schrijvers ze hadden willen hebben, dan zou het een saaie geschiedenis geworden zijn. Een tweeted illustraties uit een bundel „Kleine, verhalen voor lieve vaderlandsche kinderen" door Petronella Moens. Hier is te zien de boa constrictor, die in grootteen schoon heid uitmunt in haar soort. Zij kan langen tijd buiten voedsel en ligt dan als slapend. Zij heeft op het oogenblik honger en zal zóó het arme konijntje opeten, dat niet weet van het gevaar waarin het verkeert. "y/"*/ me/: tVy/ Zw/ u //te/Ze» Zeeu/er/eti

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 7