HeydeS
-
Van olielampen en
gasla n tarens
mm
mincers
i'selijle m iddeleeuwscli-
a." liar pleinen en in
In Parijs liet in
deUkeerstoestand bij
t stJlijk duister véél,
s, tei||i8chen over. Het
)d als zeker, dat
ag werd gepleegd
fiie het waagde
zijn woning te
ls hielden de be-
zij tjlig thuis zaten in
te hidskamer en
endelde deuren,
st v«|p elk luidruchtig
»n. Het gekletter
illen en schreeu-
vas wederom een
rorirs, die hun slag
zeer nabij waren,
erzon men er op,
dat een aanslag werd gepleegd.
JOHWR
PEWS
om in èen groote stad als Parijs b.v. een
einde aan die kwade praktijken te maken,
doch men kon er weinig aan doen. Geen
straatverlichting scheen voldoende, om de
zwarte duisternis op de vlucht te drijven.
Een tijdlang konden de bewoners gebruik
maken van de diensten eener maatschappij,
i^lkrlr opgericht om den burgers tegen een
bepaald tarief fakkeldragers te ver
schaffen, die, met een flambouw in
de eene en met een sabel in de andere
hand, hen in het avondduister vóór
gingen. Veel succes had deze onder
neming echter niet, evenmin als al
het andere, dat men beproefde op
dit gebied te doen. De eerste, veel
verbeterde en meer afdoende straat
verlichting kreeg de burgerij in de
tweede helft der zeventiende eeuw.
Amsterdam ging met Parijs op dit
gebied vooraan. In die dagen leefde
in onze hoofdstad de bekende Jan
van der Hegden, uitvinder der brand -
spuiten, die zich echter ook toe
gelegd had op de constructie van
een olielamp, welke van betere lieht-
kracht was dan de tot dusver ge
bruikte kaarsen en welke ook een
meer langdurigen brandtijd had.
Die lamp deed hij ophangen in een
lantaarn, ter bescherming tegen alle
weersgesteldheden. Men scheen over
deze lantaren zóó tevreden, dat be
sloten werd, héél Amsterdam er
mede te verlichten, hetgeen in 1669
r^eis geschied is en over de resultaten was eikéén hoogst te
nse! vreden. Ook in Parijs was men over deze straatverlich-
rgeri Jting zeer content. Zelfs was men zóó voldaan over de
nieuwe vinding, dat, toen op
een avond drie jongelui van stand
de baldadigheid begingen 'n aantal
dezer lantarens uit te blazen en zij
zich deswege voor den rechter moes
ten verantwoorden, deze hun zeer
zware straffen zou hebben opge
legd, indien zij door kennissen
aan het hof niet voor erger bewaard
gebleven waren.
In Berlijn was het de Groote
Keurvorst, die het eerst voor alge-
meene straatverlichting had ge
ijverd, welk denkbeeld later zeer
ijverig gesteund werd door Frederik
den Grooten. Zoo kregen alle ste
den, de één wat eerder, de ander
wat later Londen o.a. eerst in
1736 wat nimmer te voren moge
lijk was gebleken: 'n goed werkende
en georganiseerde straatverlichting.
I>e toepassing dier algemeene
straatverlichting deed zoeken
naar verbeteringen, ten gerieve
der burgerijDaar hebben ver-
Schillende uitvinders zich aan
gewaagd. Het succes liet
echter op zich wachten. In
Amsterdam werden tijdens de
regeering van Lodewijk Napo
leon, die de straatverlichting
verbeterde, groote lantarens
ingevoerd, welke dubbele gla
zen hadden en daartusschen
werd. water gedaan, om
een schitterender licht te krij
gen. De koetsiers in die dagen
uitten klachten, dat zij hun
oogen er blind in staarden!
In Frankrijk en Engeland
maakte men destijds voor
het eerst deugdelijk werk
van het toepassen van gas als
lichtbron. De namen vap Lebon en
Murdoch begonnen door te klinken.
Ook die van onzen landgenoot P.
Minekelers (1748-1824). Hij deed de
ontdekking van het lichtgevend ver
mogen van steenkoolgas. In 1904 heeft
men hem deswege een standbeeld gegeven in zijn
geboorteplaats Maas
tricht. Het succes van
«leze toepassing was
buitengewoon. Niet
tegenstaande véél te
genwerking o.a. ver
klaarde Napoleon de
zaak van het gas van
luttel waarde waren
in 1815 alle groote
pleinen en straten van
Londen reeds van
gaslantaarns voorzien,
welke, toen zij voor
het eerst brandden,
grooten opgang maak
ten. Parijs wilde er
nog niet dadelijk aan,
omdat. de koning
er zich zoo'n enthou
siast voorstander van
l«etoonde. Berlijn volg
de eerst in 1825. In
September van dat
jaar werden Unter
den Linden de eerste
gaslantarens aange
stoken. Tot blijd
schap van de straat
jeugd en waarsehijn-
ljjk ook tot „Schaden
freude" van de tegen
standers sprongen bij de eerste proefneming de
glazen der lantarens! Te Amsterdam wilde het in
voeren der straat-gasverlichting niet vlotten. Eerst
na 1839, ruim 25 jaren na de invoering der eerste
gaslantarens te Londen, waagde men zich daar aan
een proef met 150 „gaslantarens", voor 5 jaar, voor
een brandtijd van 2400 uren per jaar 5 f 70.per
licht met vlammen „waarvan de uiteinden zullen
moeten zijn 10 Nederl. duimen en de hoogte 6 Nederl.
duimen". In 1850 brandden vrijwel in alle groote
steden van Europa gaslantarens en de kleinere ge
meenten begonnen nu ook de groótere na te volgen.
Wij kunnen ons nu in dezen verduisteringstyd voor
stellen. dat een honderd jaar geleden de bewoners
van Berlijn bij voorkeur een partij gaven in den tijd
van volle maan. De verlichtingstechniek heeft zich
de laatste tientallen van jaren verrassend snel ont
wikkeld! Hoeveel omwentelingen zijn er op dit terrein
niet gekomen. Het persgas, het gloeikousje, de elec-
triciteit, ja. wat al niet in de techniek der gasindustrie
....Amsterdam er mede te verliehten.
en electriciteit, in de constructieverbetering der
branders, glazen etc. heeft de voorafgaande periode
der opkomst van het gaslicht volkomen overheerscht
Die opkomst, met de petroleumconcurrentie, was een
worsteling op zichzelve! Zoo hebben dan de vorige
eeuw en het tijdperk, waarin wij nu leven, een geheele
omwenteling op verlichtingsgebied zien voltrekken.
Door het groote kunstlicht is voor ons de grens, de
scheiding tusschen dag en nacht, al kleiner geworden
Zoodra in vredestijd de duisternis intreedt, staat het
verkeer in onze groote steden niet stil, maar duurt
nog tot zeer laat op den avond voort. De dagtaak der
menschen eindigt niet meer met het ondergaan der
zon. Sterke lichtbronnen schitteren dan den avond
wandelaar van alle kanten oogverblindend tegen.
Met dit helle licht vermengt zich de drukte van de
straat, de voorbij rijdende auto's met hun vurig
schitterende oogen, de helder verlichte electrische
tramwagens, het groote publieken opkijkend
naar den hemel, ontwaren wij tegen het nachtduister
de daar neergedrukte of neergeschreven vurige letters
eener lichtreclame. Het is het beeld der overwinning,
door den geest der menschheid behaald, na eeuwen
worstelens, op de macht der duisternis. J. A. G.
De koetsiers in die dagen uitten klaehten.