EEN KELLNER UW VLOEltEN GANGEN TRAITE? «""L KRIJGT ONTSLAG Neem 'n AKKERTJE •un(l'r De Neder/andsche Pijnstiller bi" RADION N.V. VLAARDINGEN - ROTTERDAM 11 S/of van blz. 5 over den parketvloer van de schemerige gang, terwijl Adolphe hem op den voet volgde, hijgend van razernij. In het deurgat van 1239 stond mr. Belman te mopperen over alles en iedereen. Adolphe bleef staan. „Ik heb hem zijn ontslag gegeven, mr. Belman," zei hij. ,,'t Zal niet meer gebeuren, dat verzeker ik u. 't Is een treurig geval, mijnheer nou heb ik hem erop betrapt, dat hij uw ontbijt aan een telefoniste gaf." „En wat zou dat?" snauwde mr. Bel man. En een leugentje verzinnend voegde hij eraan toe: „Ik heb hem opge dragen het aan iemand te geven, die een goed ontbijt noodig had. Verdraaid! Als je dien jongen ontslaat, zet ik geen voet meer in het hotel." Het was een onwerkelijk tafereel. Zoo althans voelde Peter het. Neen, dit ging heelemaal niet goed. Mr. Belman had verschrikkelijk moe ten razen en te keer gaan en in de verbeelding van den kellner schreed op zekeren dag een donkere, indrukwek kende man de marmeren en stalen hallen van de bankiers Gebroeders Bel man binnen, terwijl de klerken en heel het lagere personeel voor hem vlogen en hem voortleidden naar het heilig dom van de bank, waar de donkere, indrukwekkende financier op afgebeten toon bevelen zou uitdeelen aan de on derdanig buigende figuur achter het schrijfbureau. Neen, dit liep niet zooals het hoorde. Mr. Belman snauwde enkel tegen Adolphe en gaf onderwijl Peter een guitig knipoogje. „Het is buitengewoon vriendelijk van u, dat te zeggen, mijnheer," merkte Adolphe op, „maar...." „Wou je mij voor leugenaar uitma ken," bulderde mr. Belman. „Durf je mij voor leugenaar aan te zien!" „O nee, mijnheer, volstrekt niet!" Adolphe scheen te rillen van afschuw bij zóó'n verdenking. „Ik was alleen maar.eh, 't is tegen de voorschriften, mijnheer, dat employe's eten van. „Pas dan in 't vervolg op," snauwde mr. Belman. „Natuurlijk, mijnheer. Zeker, mijn heer," antwoordde Adolphe nederig. „Als u zijn ontslag ingetrokken wilt hebben. „Dat zei ik toch al, verdorie!" Peter liet zijn wagentje stil staan. De nieuwe droom was nóg prachtiger. Het groote bankpaleis van Gebroeders Belman wankelde; mr. Belman trachtte wanhopig hulp te krijgen en van alle kanten in het nauw gebracht, smeekte hij redding af van een jongen toovenaar op financieel gebied, en hij stond ge woon verpletterd, toen dat ijverige jonge genie zakelijk zei: „Welzeker, mr. Belman, welzeker. Hoeveel hebt u noodig? Een millioen? Twee millioen?" Peter ging naar mr. Belman terug. Zooiets was heelemaal tegen zijn ge woonte in en daarom kon hij de woorden bijna niet uit zijn keel krijgen, maar hij beheerschte zich met al zijn ergernis en zei op beleefden toon: „Dank u, mr, Belman, maar ik verkies dat baantje niet te houden. Ik wil geen kellner blij ven." „O nee? Wat wil je dan worden bankier misschien „Juist, mijnheer," antwoordde Peter kalm en toen ging hij weer naar zijn wagentje terug. „Nu ziet u 't. mijnheer," pleitte Adolphe. „Die kerel is gek, stapelgek. Voortdurend valt hij de telefoonjuftrouw lastig. Zij doet haar best om van hem af te komen, maar hij...." Adolphe schudde moedeloos zijn hoofd, ,,'t Is ellendig, mijnheer 't is gewcon on mogelijk om tegenwoordig fatsoenlijke kellners te krijgen." En diep bezorgd vertelde hij, waarom. Mr. Belman tuurde de verdwijnende gestalte van Peter na. Hij maakte een gebaar, alsof bij een rookwolk weg wuifde. „Adolphe." zei hij vriendelijk, „heb ik je al eeng verteld van den tijd. dat ik nog handschoenmaker was, en dat er aan de naaste werkbank een meisje zat, een meisje, dat....?" Hij maakte weer zoo'n gebaar, maar nu driftig. „Voor den donder," bulderde hij. „Waar is mijn ontbijt?!" „Adolphe?" Op kamer 1239 han teerde de kellner behendig den zilveren koffiepot en goot een donkerbruinen stroom in den roomkleurigen kop. „Ja, mijnheer, Adolphe herinner ik me nog goed. 'n Prachtkerel, mijnheer. Hij is gestorven, drie, neen vier jaar geleden. En miss Brodey, de telefo niste?" Hij trok zijn wenkbrauwen op en lachte. „Och, ja, dat dikkertje! Ja, die herinner ik me ook nog wel, mijn heer. Natuurlijk! Ze is nu getrouwd. Zij zit aan do kassa in een cafeteria op de Third Avenue, Latouris' cafe teria." Met eerbiedige nieuwsgierigheid keek hij naar den gast, den leider van een groot concern, dat in Californië tal van restaurants exploiteerde, een mil- lionnair met 'n klinkenden naam. „Kent u hem, mijnheer?" Van kellners werd niet verwacht, dat zij aan gasten vra gen stelden van persoonlijken aard. Als Max, de chef van de twaalfde ver dieping, het hoorde, kreeg hij onmid dellijk zijn ontslag. „Ja, ik heb hen allebei gekend," antwoordde de gast, terwijl hij pein zend in zijn koffie keek. ,,'t Moet ne gen. neen, tien jaar geleden zijn." Hij lachte. „Ze is dus dan toch met Joe Latouris getrouwd?" „IJ hebt hem ook gekend, mijnheer Dat is aardig. Hij heeft me hier op dreef geholpen. Nee maar, dat is aar dig! Negen, tien jaar geleden haalde hij mie binnen en bezorgde me een baan. Aan hem heb ik mijn positie te dan ken." De gast proefde van zijn koffie en keek op naar den kellner. „Eigenaardig is dat. Mij heeft ie óók vooruitgehol pen." De kellner knipperde met zijn oogen. Dat was een beetje al te gek. Hij had Joe Latouris nooit hooren beweren, dat. hij den leider van een machtig concern aan zijn carrière had geholpen. En Joe was niet gewend, zooiets onder stoelen of banken te steken. „Is 't waar, mijnheer?" „Ja zeker. Als je hem nog eens ziet. zeg hem dan maar, uit mijn naam, dat ik hem alles vergeven heb." De kellner wierp een snellen blik op het gezicht van den gast en vermande zich meteen. „Ja, mijnheer," antwoordde hij gedwee, 't Was komiek, hoeveel van die keien uit de zakenwereld een klap van de molenwiek beet hadden. Deze snuiter praatte je reinsten onzin. „Is alles naar uw genoegen, mr. Kodaly?" „Volkomen." r hoo^h,, we'Vmg. O""1""""'"' doorbn JES.. W.0 H.b to Aan vloeren, gangen en trappen ia altijd heel wat schoon te ma ken, vooral in het winterseizoen. Zorg echter, dat het reinigen geen overmatige slijtage ver oorzaakt. Gebruik daarom geen scherpe schuurmiddelen, die schilderwerk en andere glan zende oppervlakken bederven, maar neem VIM, dat volkomen veilig reinigt. EnVim spaart zeep in de huishouding! Wist Ureeds, dat Vim ook zoo uitstekend is voor het wasschen van de handen VIM, HET „AUTOMATISCHE" REINIGINGSMIDDEL. SPAART ZEEP EN GELD DOOR ZIJN VEILIGE WERKING •'ft- TS.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 11