Pm
ï'r&ï-'+l&ï&Z* f
-
De mooiste blauwden die bestaat, met
zijn „vader", die hem kweekte. Het is
een koninklijke boom, die betooverend
mooi wordt, wanneer de naalden in het
zonlicht in zilverachtig en gloed glanzen,
t den demieboom,
ehtige 1 wisjes
.n verbazing ineengeslagen.
(Ierland, die een meer uitge-
an ik."
want de heer van Gimborn
es, hoeveel soorten hij heeft,
k uit het oogpunt van den
oncluffeerd worden, dat hier
opzit),t goed werk gedaan
tot nog toe ongekende
me exemplaren met
ueuwe
zeldzi
aima
(ollani
geha
na is
plant
elfs in
aden!
chitte e:
vatf"
'ren b
liestaa
rotscli
g stee
traste
islotei
itjes i
't lijk
ffen i
tie n
n nif
nensis, die vermoede-
te vinden is. Ik heb
1, allemaal uit zaad
la heele collectie door
is zeer teer, ze ver-
Parijs kon men dezen
En hier zijn er nog
nd door de strenge
om, waarvan het zaad
en die de oogen van
doet schitteren,
t hier niet uitgekeken
.8 weer van de schoon -
ren met dunne zilver-
groene fond rondom,
li de wijdte,
net, alsof deze boom
Ik weet maar niet,
by een bruingeschroei-
de ziekte bijna geheel
g zoo rijk, hij is aan
;s ontsnapt hem. Hij
een geïnteresseerd
\Abies Arizoniea.
Een boom met twee toppen f Deze
schoonheids jout wordt gauw verholpen.
leeft geheel met de schoonheid, met de bijzondere
waarde van dit park. dat zijn levenswerk is. Hier
staan boomen uit Servië, Siberië, Japan en Californië.
„Dit zijn Douglas-dennen, dertien m hoog thans!
Ik heb er destijds tienduizend in Frankrijk gekocht!"
Wat dat kleine ding daar op den grond is, dat op
een hoopje takken lijkt? Het is voor den bioloog een
„gebeurtenis". Een bastaardsoort, 'n hybride, die het
in dertig jaren niet hooger bracht dan veertig cm.
„Hij is buitengewoon bros. Ik heb eens een arbei
der gehad, die zag hem nooit. Die, man viel er altijd
over. Daarom is hij maar weggegaan."
Zoo zijn er meer rariteiten in dit park. Nog een
willen wij er noemen, al is dit feitelijk meer een
„geval". Men zou kunnen spreken van de geschiede
nis van den eigenwijzen lork. De heer van Gimborn
ontdekte op een dag, dat deze boom zijn takken liet
hangen, alsof hij bedroefd was. Hij was hierover
verheugd, omdat hij deze eigenaardigheid van een
zaailing nog nooit eerder gezien had. Maar nauwe
lijks had de boom mest gehad, of het bovenstuk ging
op normale wijze weer rechtop groeien. Misplaatste
dankbaarheid
We, hebben wat buitenbeentjes uit deze zeer rijke
dennenfamilie de revue laten passeeren. De heer van
Gimborn is op zijn curiositeiten wel bijzonder zuinig;
een staf van tuinlieden is geregeld in de weer. Geen
boosaardige insecten krijgen een kans en vooral de
dennenbladwesp wordt al vroeg in het voorjaar uit
haar stellingen gespoten. Bovendien let de eigenaar
zelf ook scherp op zijn pleegkinderen. Vroeger hield
hij de dagelijksclie inspectie soms per auto, omdat
men heel wat tijd noodig heeft, om alles te voet te
doen; thans neemt hij dikwijls de fiets. Niemand zal
dus kunnen zeggen, dat er niet gewaakt wordt over
deze unieke denneboomencollectie!
Dit is het terrein der „jeugd". Men zou niet zeggen,
dat deze nietige boompjes al twee d drie jaren oud zijn
*2 «O*