EENVOUDIG
VOORJAARS
JUMPERTJE
r.
28
VOOR ONG. 80-84 CM BOVENWIJDTE
Dit jumpertje is juist door zijn eenvoud zoo
bijzonder aardig. Het werd gebreid van fletse
blauwgroene wol, maar ook wanneer we
andere pasteltinten gebruiken, zal bet heel goed
voldoen.
Benoodigdheden: ong. 250 gram nogal dunne kant-
of koordwol, 2 lange aluminium breinaalden met
knop nr. 2%, een liaaknaaldno.2 Y2en 5 kleine pick-
pack-knoopjes.
Maten. Bovenwijdte ong. 80-84 cm; lengte ong.
49-50 cm; mouwlengte ong. 32 cm.
Het rugpand.
We zetten 104 st. op en breien hierboven voor den
boord 8 cm steeds afwisselend 2 r., 2 av. (r. boven r.
en av. boven av.), waarna we verder breien in tricot-
steek, dus alle heengaande naalden r. en alle terug
gaande naalden av., terwijl we uit den eersten en
laatsten st. van iedere 6e naald 2 st. breien; dit doen
we, tot we 150 st. op de naald hebben.
Wanneer we in totaal 30 cm gebreid hebben,
kanten we voor de armsgaten aan het begin van de 6
volgende naalden 3 st. af en aan het begin van de 8
daaropvolgende naalden 1 st. (124 st.). Wanneer het
armsgat ong. 19 cm hoog is, kanten we voor de
schouders aan het begin van de 8 volgende naalden
10 st. af; de overige 44 st. kanten we bij de volgende
naald in ééns af voor den hals.
Het voorpand.
We zetten 110 st. op en breien hierboven voor den
boord eerst 8 cm steeds afwisselend 2 r., 2 av. (r.
boven r. en av. boven av.), waarna we weer verder
breien in tricotsteek, terwijl we uit den eersten en
laatsten st. van iedere 6e naald 2 st. breien; dit doen
we, tot we 150 st. op de naald hebben. Wanneer we
6 cm in tricotsteek gebreid hebben, beginnen wc met
het inbreien van de eerste av. streep. Hiervoor
breien we bij de le naald de middelste 50 st. av.;
bij de 2e naald de middelste 52 st. r.; bij de 3e naald
de middelste 54 st. av.; bij de 4e naald de middelste
56 st. r.; bij de 5e naald de middelste 58 st. av.;
bij de 6e naald de middelste 60 st. r.; bij de 7e naald
de middelste 62 st. av.; bij de 8e naald de middelste
60 st. r.bij de 9e naald de middelste 58 st. av.bij
de 10e naald de middelste 56 st. r.bij de 11e naald
de middelste 54 st. av.bij de 12e naald de middelste
52 st. r.bij de 13e naald de middelste 50 st. av.
Daarna breien we weer 6 cm in tricotsteek. waarna
we beginnen met het inbreien van de volgende av.
strepen. Bij de le (volgende heengaande) naald
breien we dan de middelste 38 st. r. en de st. aau
beide kanten hiervan av.
2e naald: de middelste 36 st. av. en de st. aan
beide kanten hiervan r.
3e naald: de middelste 34 st. r. en de st. aan beide
kanten hiervan av.
4e naald: zie 2e naald, doch in plaats van 36, nu
32 av.
■5e naald: zie 3e naald, doch in plaats van 34. nu
30 r.
6e naald: zie 2e naald, doch in plaats van 36, nu
28 av.
7e naald: zie 3e naald, doch in plaats van 34, nu
26 r.
Se naald: zie 6e naald.
9e naald: zie 5e naald.
10e naald: zie 4e naald.
11e naald: zie 3e naald.
12e naald: zie 2e naald.
13e naald: zie le naald.
Nu breien we boven alle st. weer verder in tricot-
steek, tot we vanaf den opzetrand gerekend 30 cm,
gebreid hebben, waarna we voor de armsgaten aan het
begin van de 6 volgende naalden 3 st. afkanten en
aan het begin van de 8 daaropvolgende naalden 1 st
(124 st.).
Wanneer we vanaf de laatste ingebreide av. stre
pen weer 6 cm in tricotsteek gebreid hebben, be
ginnen we met het inbreien van de laatste av. stre
pen. Van de le (volgende heengaande) naald breien
we dan 26 av., 36 r., omkeeren.
Boven deze 62 st. breien
we dan eerst de linker
helft af, zoodat er dus een
•plitj
ie ontstaat.
2e
naald:
35
av..
27
3e
naald
28
av.,
34
r.
4e
naald:
33
av.,
29
r.
öe
naald
30
av.,
32
r.
6e
naald
31
av.,
31
r.
7e
naald
32
av.,
30
r.
Se
naald
31
av..
31
r.
(Eigen opnan
9 e naald: 32 a v., 30 r.
10e naald: 29 av., 33 r.
11e naald: 34 av., 28 r.
12e naald: 27 av., 35 r.
13e naald: 36 av., 26 r.
Nu breien we weer verder in tricotsteek. Wanneer
het splitje ong. 10-11 cm hoog is, kanten we voor
den hals aan het begin van de 4 volgende teruggaande
naalden 4 st. af en aan het begin van de 3 daarop
volgende teruggaande naalden 3 st. (40 st.). Daarna
kanten we voor den schmider aan het begin van de 4
volgende heengaande naalden 10 st. af.
Boven de 62 st., die we nu nog op de naald heb
ben. breien we de rechterhelft op dezelfde, doch te
gengestelde wijze als de linkerhelft, alleen moeten
we er hier de knoopsgaten inbreiendit doen we,
wanneer het splitje 1, 3, 5, 7 en 9 cm hoog is, door
hier bij een heengaande naald den 3en. 4en, 5en en
6en st. af te kanten; bij de volgende teruggaande
naald zetten we er dan steeds boven de afgekante
weer 4 nieuwe st. bij op.
De mouw.
We zetten 76 st. op en breien hierboven voor het
manchetje eerst 3 cm steeds afwisselend 2 r., 2 av.
(r. boven r. en av. boven av.), waarna we verder
breien in tricotsteek, terwijl we uit den eersten en