HOE STERVEN DE DIEREN? \-*Sr uizeuden, millioenen, myriaden l dieren leven er op aarde! Dage- f lijks zien we ze maar de V meeste menscheu slaan er zoo weinig acht op - bij honder- den. De zwermende meeuwen, destraatmusschen, de vliegen en muggen. En.... al die wezens komen, vanzelfsprekend, vroeger of later, maar ééns in ieder geval, te sterven. l)e oude Grieken zeiden het al: „panta rei", «Li. alles vervloeit; om met den Grieksehen denker Heraikleitos te spreken Op aarde blijft niets! Nu is het opmerkelijk, dat, zooals den lezer beslist ook opgevallen zal zijn, wij naar verhouding van die tallooze sterfgevallen zoo weinige, ja praetiseh géén doode dieren vinden. Waar blijven die danA Over het ophouden te leven in de natuur, over het sterven der dieren is zoo al het een en ander geschre ven, nog meer gedicht en vooral gedacht. Als grond stelling kunnen wij wel aannemen, <lat het dier in den natuurstaat zelden of nooit aan zijn „logischen" ouderdomsdood toekomt, zelfs niet de kans krijgt werkelijk oud, in den zin van aftandsch te worden. Vóóralde levensenergie opgeraakt zal zijn. wordt de motor wel op andere, ruwere wijze tot stilstand ge bracht. Ifet dierenrijk zeer grof indeelend zou men Een moeizame strijd om hei besiaan vorst, droogte, overstroomingen, branden en hongersnood zijn oorzaak dat millioenen dieren om 'f leven komen •-nittmiawMiii v. a» Vlinders leven niet hing, dat weet ieder een wanneer ze een - maal voorgoed zijn uitgejladderd en neergestreken, vinden ze spoe dig den dood. Ken vogelspin heeft een slachtoffer gevonden Talloos zijn de terstond na het beëindigen van hun laatste le venstaak het schenken van nieuw, jong levenuiteraard dus het leggen van de eitjes „sneu velende" insecten. Nochtans vindt men in het vrije veld zelden zulk een gevleugeld lijkje. Naast de vogels zijn het kevers als deze (hier net beginnende aan een ontslapensprinkhaan)die voor een spoedige om procedeering tot „stof" zorgdragen. Een der kleinste ojteters-van -anderen is de spitsmuis. Hier ziet men het diertje bezig een hagedis naar binnen te werken. het kunnen scheiden in de groep der passieve slachtoffers en in die van de actieve afslachters; tot de belaagde prooidieren kan men alles rekenen, tot de roovers hooren vanzelfsprekend j, alle roofvogels, roofvisschen. roof- insecteu alsmede de roofdieren in de dierkundige beteeken is van vleeschetende zoogdieren van den leeuw via den wolf tot en met den mol. Tot de doodende elementen hooren verder al die verschijnselen, welke het natuurleven metterdaad maken tot den klassieken, moei- zamen strijd om het bestaan, inet name: vorst, droogte, overstroo mingen, heidebrand, hongersnood, ook bac teriën. Het is de optelsom van al deze leven- vernietigende factoren, die ertoe leidt,, dat het meerendeel 't niet veel verder brengt dan tot den middelbaren leeftijd, waarna het dier in dezen eeuwigdurenden oorlog tegen „dé" gevaren het onderspit delft. Dat het dier in kwestie dan belandt in de maag van één grooteren of van vele kleinere roovers spreekt vanzelf. Daarom dus vindt ge daarbuiten zoo weinig „vanzelf overleden" beestenhun aan tal is in verhouding tot degene, die geweld dadig aan hun einde kwamen, uiterst gering. Het meest nog zult ge stuiten op de cadavers van doodgevroren schepselen en soms van drenkelingen, maar lang blijven die cadavers toch nooit onaangeroerd liggen, de aasoprui mers in de natuur zijn talrijk. Ook hier weer groote en kleine afvaleters, bijvoorbeeld Hoe het er uit zou zien als het recht van den sterkere, het onophoudelijke elkaar dood of levend opeten ter instandhouding van het natuurlijke evenwicht, soms niét. om 't zoo eens te zeggen, den boventoon zou voeren. De zonder vijanden onder glas voortgekweekte nakomelingen van één paartje bananen vliegen. De derde generatie, bestaande uit (liefst) zestien millioen. hiér door bevriezing gedoode achterkleinkinderenOverigens zouden deze stapels doode vliegjes ergens buiten uitgestrooid binnen cenige uren zijn geconsumeerd door ja, door dezen en genen. Niet alleen voor de grootere vijanden, die zich van hun soort voeden, moeten de diereu op hun hoede zijn. ook onder soortgenooten woedt de strijd om hel bestaan: hier zijn twee hagedissen het oneens. Evenals bij zoovele machtigere dieren zal de strijd niet op gegeven worden vóór den dood van één van beide

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 14