'li! Foor «2 ica/ Meiw en ar»J- ie, ie geen plaats in de natuur: 'n groote krokodil blaast, liever gezegd: hapt, de levenskaars van een zwak broertje uit(Archieffoto's) lieel of gedeeltelijk aangeeft, welken afdruk wij fossiel noemen. Het zijn juist deze, na opgravingen in de kran ten telkens ter sprake komende fos sielen, welke ons de gelegenheid geven te leeren hoe, blijkens den vorm van hun „grafkuil", en kele voorwereldlijke dieren er uit hebben gezien. Zoo kennen wij, dank zij zijn fossiel, den eersten vogel, den archaeopteryx, omdat dit gedierte zelf daar al dien tijd sinds.... 150 millioen jaren onveranderd ligt bijgezet. Snoezig zijn de gebalsem de mieren als kleinoodiën, voor eeuwen „gezet" in barnsteen. Twaalf millioen jaren terug zijn die mieren verdronken in de vloeibare hars der heel-vroegere coniferen, wier boomsap verhardde. Keurig in ijs verpakt en bewaard gebleven heeft men in Siberië en Alaska de geraamten en zelfs vleeschresten gevon den van mammouths of pelsolifanten uit een vorig tijdperk van onze oude aarde. Het zijn evenwel, als gezegd, maar weinige indivi duen, die op zulk een wijze in hun graftombe gecon serveerd konden blijven: de overgroote meerderheid der milliarden schepselen gedurende vele jaren afge storven is spoorloos opgelost totniets, ofwel tot energie voor andere wezens. DE JOSSEL1N DE JONG Keil arend verslindt zijn prooi. Ken romer wil een anderen roover van het leven berooven, maar, ziet!, de kleinere, een egel, is onkwetsbaar, want hij steekt in een pikant harnas, waarover de vos danig gepiqueerd is. de gieren, welbekend als de gemeentereiniging in warme luchtstreken, dan de hyena's niet te vergeten, de ratten, kraaien, jakhalzen, meeuwen, voorts kevers, vliegen en visschen en dikkoppen en de larven der in het slootwater opgroeiende insecten enz. Zoo heeft elk wezen zelfs na zijn verscheiden een biologische taak, want dóór de organen van andere heen helpt het mede voort aan de instandhouding van andere dieren. In het water, in den grond, alom wachten en loeren de grage verwerkers van gestorven dieren. De lezer kent bijvoorbeeld wel die mooie roodgestreepte doodgraverkevertjes, die onder een dood muisje kruipen en het de aarde in-weggraven. De zwarte aaskevers beschikken over een sterk reukorgaan, zoodat zij op een afstand hun somberen buit ontdek ken. Voorts de tragere krengtorren, die ook plant aardige rottingsproducten verwerken. Als weg- bergers van al wat niet ineer „is" zijn ook de krokodillen als hygiënische maatregel onontbeerlijk. Eenieder heeft weieens gehoord van het legen darische olifantenkerkhof! Bij de Afrikaansche in boorlingen, die even weinig als wij hier de overblijf selen van een afgestorven dier tegenkomen, heeft zich de meening gevestigd, dat alle doodelijk verwon de olifanten zich instinctmatig zouden terugtrekken naar een geheimzinnige sterfplaats. Daar zou zich sedert onheuglijke tijden het immers niet mee aan bederf onderhevige kostbare ivoor der slagtanden ophoopen! Hoewel deze olifantenkerkhoven waarschijnlijk Het koninkrijk van een koning van het Ajrikaansche oerwoud, den gorilla, ter grootte van een menseh maar breeder, zwaarder en sterker, is ten einde. Door den storm in een haven binnengedreven wal- visschen vonden, toen het water plotseling zakte, als drenkelingen-op-het-droge een ontijdig einde.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 15