is eiMrooi op te verleenen, dan adviseert hij de
AaiitMjrafdeeling, bestaande uit één lid van den
Octsjjaad, tot openbaarmaking, en gedurende
viwtannden ligt de aanvrage voor liet publiek ter
visMdereen mag in dezen tijd bezwaar maken
tejMVerleening van het octrooi, doch geschiedt
'lit !»t dan wordt liet automatisch gegeven. Een
eeltig geval dus. Maar het kan ook ingewikkeld
wo dj;
•Hide Aanvraagafdeeling de uitvinding nl. niet
laarmaking geschikt acht. kan de uitvinder
l'in», Itie maanden in hooger beroep gaan bij de
Afdf< E. van Beroep, die uit vijf leden, drie tech-
twee juristen, bestaat. Deze kan dan weer
li tot openbaarmaking, doch nu kan tegen
■g van het octrooi weer een buitenstaander
tiezit I maken. De heele ,,zaak" begint dan weer
opme
twee
liootl
en t(
oppoi
kon»
laat»
jiiari
de Aanvraagafdeeling (nu drie leden,
elinici, één jurist) beslist na beide partijen ge-
e hebben of het octrooi verleend zal worden
deze beslissing kan uitvinder zoowel als
weer binnen drie maanden in beroep
ij de Afdeeling van Beroep. Deze heeft het
woord, doeli dan kan de opposant nog vijf
eotrooiverleeniiig bij de „gewone" rechtbank
•en les aanhangig maken
bovenstaande blijkt, dat. terwijl wij leeken
zond! aarzelen nieenen te kunnen zeggen wat een
nitvii Ëg is, de deskundigen het hier lang niet al
tijd» if eens zijn. Want een uitvinding is niet zoo
uitvinding. Een octrooiaanvrage moet nl.
vol»t ile wet aan drie voorwaarden voldoenzij
zijn, zij moet een uitkomst geven op
Ier nijverheid en zij moet een „uitvinding"
termen, die wel eenige nadere
noodig hebben.
werkwijzen of verbeteringen,
onderwerp der uitvinding uitmaken, zijn
te beschouwen, wanneer zij op het tjjd-
diening der aanvrage door een beschrijving
een uitvinding
De Octrooiraad vormt samen met het Merkenbureau het Bureau voor industrieelen eigendomEen overzicht
van de zaal waar het Merkenbureau is ondergebracht. (Eigen opnamen)
of op een andere wijze van vol
doende openbaarheid kunnen zijn
om door een deskundige te worden
toegepast. Met minder deftige
woorden: de uitvinding moet er
vóór dien tijd niet geweest zijn.
Nogal wiedes, zult u zeggen en wij
zijn het met u eens, maar om dat
uit te maken, heeft de vooronder
zoeker soms ettelijke octrooisclirif-
ten, boeken, tijdschriften na te
pluizen. En dan is liij er nog niet
altijd, want het begrip „openbare
bekendheid" is niet altijd vast te
omschrijven, bijv. niet als de uit
vinder al een groot gedeelte
van zijn toestellen afgeleverd heeft.
Als hij er erg veel heeft afgeleverd,
krijgt hij geen octrooi meer. Maar
overigens is, met veel gezoek dan.
de „nieuwheid" van een uitvinding
wel na te gaan en op dezen eiscli
„nieuw" struikelen om te beginnen
al veel uitvinders, omdat menige
vondst, die gedaan wordt, bij nadere
beschouwing stokoud blijkt te zijn.
De vooronderzoeker doet in dat
geval het werk voor den uitvinder,
die zich beter in zijn vak had moe
ten oriënteeren. Al lang geweest,
mijnheer! Haal je schoolgeld teruj
misschien, als hij niet zoo'n streng wetenschappelijk
man was. En hij zou het heel vaak kunnen mom
pelen
„Uitkomst op het gebied der nijverheid", een rare
term voor een leek. Gebied der nijverheid is nog iets,
ofschoon de heeren zelf met dit toevoegsel den
meesten last hebben, want landbouw is bijvoorbeeld
geen nijverheid en toch worden op dit gebied wel
uitvindingen gedaan. Maar de Octrooiwet dient tot
bescherming van de industrie: wetenschappelijke
theorieën, opvoedingssystemen, leefregels, heel
kundige behandeling kunnen niet geoctrooieerd
worden. Een geneesmiddel echter kan dat wel en
ook een landbouwwerktuig en langzamerhand is dat
„gebied der nijverheid" erg groot geworden, want
er is bijvoorbeeld octrooi verleend voor het vervroegd
in bloei brengen van bloembollen in een bollenschuur
en het bespuiten van boomen met een middel om ze
tegen insecten te beschermen.
De „uitkomst" is gemakkelijker, want er moet
sprake zijn van een verbetering, van practische
bruikbaarheid, al kan het natuurlijk zijn, dat een
belangrijke uitvinding in haar uitvoering in het begin
dikwijls duurder en minder goed is. Geen uitkomst
geeft het beroemde en beruchte perpetuum mobile,
dat nog steeds opduikt, maar ook steeds weer af
gewezen wordt, ook niet bijvoorbeeld een guillotine
voor giraffen, een fiets voor marmotten of een
rekenmachine voor muilezels.
Het moeilijkst van alles is echter het begrip „uit
vinding". Behalve nieuw en een uitkomst
moet een uitvinding een uitvinding zijn.
er moet dus een uitvindingsgedachte
aan ten grondslag liggen, de oplossing
moet berusten op een vernuftige ingeving,
„waar men niet zoo gauw op komt", zij
mag voor een deskundige niet voor de
hand liggen. Als bijvoorbeeld een vier
kante beschuit gemakkelijker te eten,
te bewaren of te smeren was dan een
ronde, zou men op de gedachte van deze
vormverandering toch geen octrooi kun
nen aanvragen. Een schrijftafel op hooge
pooten voor lange en één op lage voor
korte menschen is geen uitvinding, omdat
iedereen op het idee kan komen een stuk
van de pooten af te zagen. Dit lijkt mak
kelijk te bepalen, maar als men het
bekende vogeldrinkbakje, waar het water
aan de opening laag in blijft staan,
terwijl het in de „fleseh" hoog is, nu eens
voor het bevochtigen van postzegels
zou gebruiken, door wat vilt in het open
bakje te leggen? Het drinkbakje was er
al. toch heeft de Octrooiraad in het
begin van zijn bestaan hiervoor octrooi
verleend Het gebruik van een be
kend middel op nieuw gebied behóéft geen
uitvinding te zijn (je pet gebruiken om
er eieren in te bewaren) maar kan het zijn.
als het effect onverwacht is (het drinkbakje als postzegelbevochtiger).
Een combinatie van bekende
deelen kan iets nieuws opleveren
en een uitvinding zijn, het ver
vangen van bekende deelen door
andere bekende deelen ook. het
weglaten van sommige onder
deden, waardoor de gang van
zaken eenvoudiger wordt, even
eens, het laten stilstaan vaneen
vroeger bewegend deel en het
laten bewegen van een vroeger
stilstaand deel, de zoogenaamde
kinetische omkeering, meest
al niet. Zoo zien wij, dat een
uitvinding nog niet zoo gemak
kelijk te bepalen is als wij wel
dachten en 't is maar gelukkig,
dat een aantal deskundige man
nen hier dagelijks het hoofd over
breekt en voor ons denkt.
Want er wordt veel gedacht in
onzen Octrooiraad, die den
naam heeft streng en recht
vaardig te zijn. Zoo' strengen
zoo rechtvaardig, dat ook bui-
tenlandsche uitvinders dikwijls
hun aanvrage eerst in Neder
land indienen oin te weten te
komen of hun geesteskind wel Het archief met duizenden en dui-
reelit van bestaan heeft. zenden octrooischriften.
Het trappenhuis met toepasselijke glas-in
lood versiering.
mompelde hij