DE NEDERLANDEN IN HET BOURGONDISCHE RIJK De gang naar den eenheidsstaat 6 Een kinderhuwelijk uit staatkundige berekening. Een tragische figuur uit onze geschiedenis is Jacoba van Beieren, wier leven geheel werd beheerscht door de politiek. Als kind reeds werd zij in den echt verbonden met den Fransehen- troonopvolger Jan van Touraine. Als deze jongeman onder nooit geheel opgehelderde omstandigheden sterft, is Jacoba op zeventienjarigen leeftijd reeds weduwe. Onze lezers herinneren zich stellig de artikelenserie „Ons land en zijn historie", waarin de vroegste geschie denis der Nederlanden werd behandeld. Thans zetten wij deze reeks voort'met eenige artikelengeschreven door dr. J. C. H. de Paler, die zich reeds in vele publicaties een uiterst deskundig kenner onzer historie toonde. De schrijver behandelt voor ons de voorgeschiedenis en het verloop van den tachtigjarigen oorlog, een roemvolle periode, die haar afsluiting vond in den vrede Munster in 1648. van yM Is een zware orgeltoon klinkt door 1 de geschiedenis van ons land in de latere middeleeuwen de naam Bourgondië. Wij kunnen de wor- M ding van den Nederlandse,iien staat nimmer begrijpen zonder hei verband aan te geven met dit verre Fransche gebied, waar nog heden ten dage de steenen spreken van vergane glorie. Bourgondië! En wij denken aan het museum in Dijon met de prachtige graftomben van Philips den Stouten en Jan zonder Vrees, aan den zeskan- tigen profetenput van Claus Sluter met de monu mentale koppenaan Beaune met 't hospitaal van den kanselier Nicolaas Rolin, waarin Het Laatste Oordeel van Rogier van der Weyden de verbinding met de Nederlanden als tastbaar belichaamt; aan schitterende optochten en pralende festijnen, als rijk uitgedoste edelen en edelvrouwen de groteske kunst stukken bewonderen der middeleeuwsche pastei bakkers, die er niet tegen opzien een kasteel te bou wen, waarin een orkest van veer tien man plaatsruimte vindt, en waarbij de vleezen worden opge diend in dertig tweemasters van zeven voet lang; aan feestende burgers, die zich op de markt ver dringen om wijnspuitende. fontei nen; aan al de felheid en uitbun digheid, die liet, herfsttij der mid deleeuwen kenmerkt. Bourgondië! Maar wij denken ook aan strijd en ondergang van zelfstandige Nederlandsche gewes ten, die worden gebracht- onder den schepter van 'n Fransch lieer- schershuis. Wij zien voor ons op rijzen de trotsche figuren van Philips den Goeden en Karei den Stouten, maar wij liooren ook den herfstwind, die klaagt door de ruïne van Teilingen, waar eens Jacoba van Beieren, gebroken door smart en ver bittering, op 36-jarigen leeftijd wegstierf aan tering. Het is een eeuw vol verwarring. Namen en leuzen worden opgeheven, waaraan de hedendaagsclie geschiedkundige tevergeefs vast omlijnde doelstel lingen tracht te verbinden. Hoeken en Kabeljauwen in Holland en Zeeland, Lichtenbergers en Lokhorsten in het bisdom Utrecht, Hekerens en Bronkhorsten in het hertogdom Gelre, Scliieringers en Vetkoopers in Friesland, bestrijden elkaar in bloedige veeten Over de grenzen der gewesten helpen of bevechten zij elkaar. Schots en scheef liggen de lijnen dooreen en zoo verward is het beeld, dat alleen een uitvoerige beschrijving er eenig idee van kan geven. Wij moeten daarom volstaan met er een enkele figuur uit te lichten. Jacoba van Beieren Vol romantiek is de levensloop van vrouwe Jacoba. De politiek helieersclit, haar leven van de wieg tot het graf. Zij is het eenige kind uit liet huwelijk van Willem VI, den graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen uit het Beiersche huis, met Margaretha, de zus ter van den Bourgondischen hertog Jan zonder Vrees. Een speelbal wordt zij aanstonds in de hand van den machtigen Bourgondiër, die haar moeder geheel onder zijn invloed heeft. Zij wordt uit gehuwelijkt aan Jan van Touraine, den Franseken kroonprins, om daardoor de Bourgondische partij aan het Fransche hof te versterken. In 1416 huwt zij hem, maar nog geen jaar later staat zij hij zijn lijkbaar. Het gerucht gaat, dat hij is vergiftigd door de tegenpartij. Een paar maanden later sterft haar vader en als 17-jarige weduwe, wordt Jacoba gehuldigd in haar graafschappen. Een nieuw huwelijk komt weldra tot stand met haar neef Jan IV van Brabant. Het is weer de Bourgondiër, die er de hand in heeft. Jan IV is een zoon van zijn broer Anton, die in 1415 gesneuveld is, en door deze echtverbintenis zullen Brabant en Jacoba's landen één staten- groep vormen, die bij kinderloos overlij den aan Bourgondië zal komen. Het is een huwelijk tusschen neef en nicht en dus in een door de Kerk verboden graad, maar men weet er dispensatie van den paus voor te verkrijgen. Even later wordt op verzoek van den Duit- scken keizer Sigismund de dispensatie wel ingetrokken, maar het is voor de Bourgondiërs geen bezwaar, om de trouw partij tocli te laten doorgaan. Sigismund is daarover verontwaardigd en hij beleent Jacoba's oom Jan van Beieren, den elect van Luik. die zich niet tot priester wilde la ten wijden en daardoor niet tot bisschop van dit bisdom kon worden benoemd, met Jacoba's graafschappen. Een oorlog in Holland is liet gevolg, maar Jan zonder Vrees zendt zijn zoon Philips den Goeden naar de strijdende partijen, die in 1419 't verdrag van Woudrichem tot stand brengt, waarbij Jan van Beieren tot Jacoba's erfgenaam wordt verklaard, als deze kinderloos sterft. Vijf jaar lang zal hij met Jan IV samen de regeering in de graafschappen voeren, maar reeds in het volgende jaar verpandt de Brabander hem voor twaalf jaar Holland en Zeeland. Het verdrag is gesloten buiten medeweten van Jacoba en de verhouding tusschen de echtelieden wordt er niet beter op. Jan is een zwak man, die met kleinzielige plagerijen Jacoba's leven verbittert. Deze laat het zich niet langer welgevallen. Zij is nu tot vrouw gerijpt en een persoonlijkheid, die weet, wat ze wil. Opeens verbreekt zij den band. Op grond van de ingetrokken dispensatie beschouwt zij haar huwelijk als ontbonden. Een oorlogsverklaring, niet, alleen aan Jan van Brabant, maar ook aan Jan van Bit restte in 1870 nog van het slot Teilingen, waar de ongelukkige Jacoba stierf. Het slot is sindsdien nog meer vervallen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 6