7 Beieren en Philips den Goeden, die in 1419, nadat zijn vader vermoord was, in Bourgondië is opgevolgd. Als page vermomd vlucht Jacoba uit Bergen, de Henegouwsche hoofdstad, naar het toen Engelsche Calais en steekt vandaar over naar Engeland. Op zoek naar hulp en een nieuwen echtgenoot. Hum phrey van Crlocester. de broer van den Engelsclien koning, is de uitverkorene, maar de politiek staat storend in den weg. Wij zijn midden in den 100-jarigen oorlog tusschen Frankrijk en Engeland. Jan zonder Vrees is door de Franschen vermoord en Philips de Goede heeft uit weerwraak de partij van Engeland gekozen. De Engelsche koning ziet daarom ongaarne een huwelijk van zijn broer met Philips' vijandin tot stand komen. Eerst als hij in 1422 onverwachts sterft en Hum phrey een der voogden wordt van den minderjarigen koning, kan 't plan voortgang hebben. Maar Philips weet nog twee jaar lang te beletten, dat Humphrey met Jacoba een tocht onderneemt, om haar landen terug te veroveren. Pas in 1424 landen zij in Henegou wen. Het wordt een teleurstelling. De Henegouwers vreezen Philips' macht, die duidelijk laat uitkomen, dat Humphrey het ook met hem te doen heeft door hem een uitdaging te zenden voor 'n tweegevecht. Dit gaat niet door, want Humphrey laat dra den moed zakken en keert naar Engeland terug. Jacoba weet dan niet beter te doen dan zich onder de bescherming te stellen van Philips, die haar laat interneeren op 's-Graven Steen te Gent. Er is geen trouw in de wereld van dezen tijd, waarin ieder blindelings aan zijn hartstochten toe geeft. Jan van Beieren ondervindt het, als heer Jan van Vliet, gehuwd met Jacoba's onechte zuster, hein het met vergif besmeerde kerkboek in de hand duwt. Naar het vrome gebruik drukt de Beier er een kus op alvorens het te openen. Het is als een godsgericht. De liooge edelman, die geen priester wilde worden, maar wel een bisdom wilde besturen, sterft aan de gevolgen van een gebaar, alleen uit vormelijke vroomheid verricht. Holland en Zeeland vallen vol gens het gesloten verdrag aan Jan van Brabant terug, maar deze levert ze over aan Philips den Goeden. Dan opeens komt Jacoba weer in actie. In plaats van in het bad te gaan, zooals zij had voorgewend, steekt zij zich in manskieeren en ontvlucht naar Holland. Steunend op de Hoeksche partij en op den vestingdriehoek Gouda, Schoonhoven en Oudewater, bindt zij opnieuw den strijd aan met den Bourgon diër. Tweemaal wint zij bij Alfen een veldslag, maar als Humphrey met zijn Engelschen te hulp schiet wordt hij bij Brouwershaven te land en ter zee jammerlijk verslagen. Geen trouw kent ook hij. Licht ontvlambaar van gemoed, wordt hij na zijn terugkomst verliefd op 'n Engelsche edelvrouw. Als de pauselijke curie in een proces, dat Jacoba te Rome heeft aanhangig gemaakt, uitspraak doet, dat haar huwelijk met Jan van Brabant wettig is geweest, sluit Humphrey een nieuw huwelijk. De tijding breekt Jacoba's moed en zij onder werpt zich aan Philips. Bij den vrede van Delft (1428) verliest zij allen invloed in haar graafschappen, maar zij zal den titel mogen be houden, mits zij niet huwt zonder Philips' goedkeuring en die van de Staten harer gewesten. De liefde, die zij opvat voor Frank van Bor- selen, lijkt nu eindelijk eens puur en zonder politieke bijbedoelingen. Maar het is waarschijnlijk alleen van Jacoba's kant zoo geweest. Frank van Borselen, een der bestuurders van Philips in Holland en Zeeland, werkt er heimelijk de plan nen van zijn meester mee in de hand, die nu defini tief beslag kan leggen op Holland, Zeeland en Hene gouwen. Hij raakt wel in gevangenschap, maar als Jacoba sterft wordt hij aanstonds weer in genade aangenomen en opnieuw met hooge ambten begiftigd. Een vermaarde episode uit de vele gewestelijke oorlogen, die ons land telde: Jan van Sehafjelaar springt van den toren te Barneveld om zijn krijgsmakkers uit de handen der verbitterde Amersfoorters en Nijkerkers te redden. 1436 De inlijving tier overige Nederlandselie gewesten Er is in Jacoba's strijd weinig te ontdekken van een nationaal Hollandseh gevoel. De groote vor stenhuizen met hun huwelijkspoli tiek bepalen in de middeleeuwen het lot der volken, waarbij zij af hankelijk zijn van toevallige ge beurtenissen als een kinderloos huwelijk of een onverwacht sterf geval. Van nationale wilsvorming is nog geen sprake. De Kabeljauwen steunen Philips en helpen er lustig aan mede, dat hij Jacoba's landen in de wacht sleept, zich daarbij latende leiden door stedelijke of persoonlijke belangen. Vervaarlijk wordt nu de Bourgondische macht. Behalve Utrecht en Luik, Gelder land en Friesland komen alle Nederland sclie gewesten onder Philips. Als Philips de Goede in 1467 sterft, lijkt de toekomst voor zijn rijk verzekerd. De hooge adel is aan zijn dienst verbonden door de instelling van de Orde van het Gulden Vlies; Karei de Stoute volgt hem op en hij is begaafd boven het middelmatige. Maar in dezen koogmoedigen mensch strijden genie en waanzin om den voorrang. Hij is geestelijk niet be stand tegen nederlagen, die hij maar al te veel heeft te incassee- ren, nu hij in den sluwen vos op den Franschen troon, Lodewijk XI, een gelijkwaardig tegenspeler heeft gevonden. Karei hoopt zijn stamland te ver binden met de noordelijk gelegen gebieden, de „landen van herwaarts over", zooals zij in den kanselarijstijl worden genoemd, en de stichter te worden van een groot koninkrijk Bourgondië, dat tusschen Frankrijk en Duitschland een tegenwicht zal vormen. Maar zijn geniale conceptie, die voor de toekomstige wereldgeschiedenis zoo belangrijk scheen te zullen worden, sterft met hem weg, als hij te Nancy sneuvelt. Karel's eenige dochter Maria, eerst negentien jaar oud, volgt hem op. De gewesten krijgen daarmee de kans om hun oude zelfstandigheid te heroveren. Maar het saamhooriglieids- gevoel is gegroeid en men heeft de voordeelen onder vonden van het samen verbonden zijn onder den- zelfden vorst. Alleen, Maria moet offers brengen. Het centraliseerende regeerings- systeem en de ambtenaren- regeering hebben verzet ge wekt. Nu de krachtige hand ontbreekt, die ze overeind moet houden, komt dit verzet tot uiting. De Bourgondische staat is nog geen moderne eenheids staat, maar een standen staat, waarin naast den vorst de vertegenwoordi gersder standen, de Staten, zooals zij naar het Latijn- sclie woord status, dat stand beteekent, worden genoemd, politieke rechten bezitten. In elk gewest heeft men zulke Staten als de vertegenwoordigers van geestelijkheid, adel en steden. Zij komen nu aan het woord en dwingen Maria het Groot-Privilege af, waarbij zij de bestaande voorrechten van gewesten en steden moet waarborgen en den invloed der Staten uitbreidenHet is een terug val in particularistische lijn, want de afzonderlijke gewesten krijgen er weer grootere zeggingskracht door en de ambtenaren moeten voortaan uit elk gewest zelf komen. Holland De prachttierendheid der Bourgondische vorsten kwam vooral tot uiting tijdens de hofjeesten. Keizer Karei aan een noenmaal te Aken. legt daarop nog sterker den klemtoon door voor zich zelf een afzonderlijk Groot-Privilege te bedingen. Maria geeft alles toe. Zij redt er haar positie als heerscheres door en voorkomt, dat de Bourgondische staat uiteen wordt gescheurd. Weldra huwt zij met Maximiliaan van Oostenrijk, den zoon van den Duitschen keizer. Zij krijgt er wel een aanzienlijk, maar geen rijk of machtig beschermer door. Tot haar geluk ook een verstandig raadgever. Als Maria in 1482 onverwachts sterft ten gevolge van '11 val van haar paard, treedt Maximiliaan op als regent voor haar zoontje Philips den Schoonen. Hij moet berusten in den afstand van Bourgondië, dat door Frankrijk is heroverd, maar het is voor de Nederlanden slechts schijnbaar een verlies, want het uitzicht op een steviger nationale eenheid wordt er door ver sterkt, nu het verre stamland is weggevallen. De greep van den machthebber is toch merkbaar verslapt. Maximiliaan's regentschap is een tijdperk vol onrust. De oorlog met Frankrijk gaat opnieuw aan den gang. in het zuiden breken onlusten uit, waarbij Maximiliaan zelfs een oogenblik in Brugge in gevangenschap raakt, en in het noorden roert de Hoeksche partij zich opnieuw. Het komt daar tot den Jonker-Fransenoorlog, genoemd naar Frans van Brederode. die Rotterdam bezet en van daaruit heel Holland hoopt te veroveren. Maar de zucht naar orde, die alleen de Bourgondiërs kunnen bevredigen, is te sterk. Maximiliaan benoemt Albrecht van Saksen- Meissen tot algemeen stadhouder en hij toont zich een goed veldheer. Jonker Frans moet Rotterdam overgeven en hij vindt den dood in den zeeslag bij Sluis, dat door de Hoeken tot een waar zeeroovers- nest was gemaakt. Overal elders herstelt Albrecht de orde. Bloedig slaat hij den opstand neer van het Kaas- en Broodvolk in Kennemerland en West- Friesland. Vrijheidszucht en sociale nood hadden hen in beroering gebracht. Onder een vaan, waarop een heilige geschilderd stond met aan zijn voeten een kaas en een brood, waren zij opgetrokken, om een einde te maken aan de afpersing der ambtenaren, waaraan vooral de Ilaarlenisclie schout Olaes van Ruyven zich had schuldig gemaakt. Als Philips de Sclioone in 1494 zelf de regeering aanvaardt, is de Bourgondische macht bij zijn inhuldiging in deze gewesten al weer zoodanig versterkt, dat niemand hem meer durft te dwingen het Groot-Privilege te bezweren. Hij ook sluit een aanzienlijk huwelijk met de Spaansche prinses Johanna, die in de geschiedenis bekend zal komen te staan als de Waanzinnige. Het huwelijk lijkt staat kundig geen gevolgen te zullen hebben. Johanna heeft een broer en een oudere zuster, die gehuwd is en een zoontje heeft. Drie personen versperren haar zoo den weg naar de erfenis van Castilië en Arragon.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 7