1 DE GROOTE -VERRASSING 1 At j Een vertelling door Willy de Hoog „lieht ,i „iL- jak. Veel vroeger dan gewoonlijk was tante Greet, zooals de bewoners van 't hofje de weduwe van der Plas al sinds onheuglijken tijd noemden, opgestaan. In haar witte nacht dat veel te ruim om haar mager en nie tig lichaampje slobberde, bedreef ze verschillende bezigheden in 't nette, met allerlei oude meubels, mat jes eri snuisterijen volgepropte kamertje. Ze zette de opgeschonken thee op 't lichtje, begoot de geraniums, ilie feestelijk in 't ochtendzonnetje stonden, manoeu vreerde voorzichtig met den plumeau tusschen de talrijke penantjesen miniatuurtjes door, het gevallen stof van den afgeloopen nacht van den schoorsteen mantel wegvegend, en gaf, toen haar blik toevallig op hem viel, Roek, die kaal van ouderdom versuft op zijn stokje in de kooi zat. een klontje suiker. „Omdat de vrouw jarig is," verklaarde ze. „Ja, dat wasje natuurlijk vergeten, dat wistik wel." Opgeruimd keken haar pientere oogen in het spitse, met dunne zilveren haren omlijste gezichtje, waarin diep de ouderdomsplooien gegroefd lagen, even toe hoe haar oude duif voor zichtig met zijn afgebroken snavel het lekkers op begon te knabbelen en vervolg de toen weer haar werk. Ja, tante Greet was jarig vandaag. Ze was vijfen zeventig geworden. Ter wille van dit heuglijke feit was ze zoo vroeg opgestaan Of eigenlijk daarom niet alleen. Op haar verjaardag ontving ze altijd een brief van liaar jongsten zoon Frans, uit Amerika. Dit was nu al haar tien de verjaardag, dat hij in den vreemde was, en haar twaalfde, sinds dat ver schrikkelijke. gebeurde, had ze uitgerekend. Nog rilde tante Greet, als ze terug dacht aan de twee recher cheurs. die-ze was juist aan 't koffie-inschenken onverwachts en onverbid delijk als't noodlot zelf haai' woninkje kwamen binnen stappen om Frans te arres teeren. En wat daar alle maal op volgde. Die stuk ken in de krant over die ver duistering met zijn naam, F. v. d. I'., als beklaagde, het proces, de veroordee ling, die akelige bezoeken aan het Huis van Bewa ring, zooals ze met een deft.igen naam de gevan genis noemden. En na zijn ontslag die breuk met va der, die toen nog leefde, en met .Tan en Alie. zijn eigen broer en zuster, die zich in hun goeden naam aangetast voelden. En ten slotte 't allerergstez'n ver trek naar dat verre, raad selachtige land. aan den anderen kant van de we reld. waarvan ze niets wist. dat ze op de kaart niet eens zou kunnen vinden, zon der zelfs van haar, zijn moeder, de eenige. die hem tot het laatst de hand boven het hoofd had gehouden, afscheid te hebben genomen. Als 'n pluisje in den wind was hij verlo ren gegaan. Eindelijk (wat had ze onderwijl allemaal niet in haar hoofd gehaald!), nadat zij bijna een jaar alleen in de grootste spanning had geleefd want vader, hoezeer hij er zelf onder leed, verbood haar dit onderwerp aan te roeren en ook Jan en Alie spraken er liever niet over kwam zijn eerste brief. op den morgen van haar verjaardag! Ze had gelachen en gehuild of ze niet goed snik was. Zoo was het voortaan elk jaar gegaan. Met de ochtendpost, eens een dag eerder (dat was gebeurd toen ze op 'n Zondag jarig was), kreeg ze een langen brief van haar zoon. Het was haar mooiste ver jaars geschenk geworden. Intusschen had tante Greet niet stilgezeten. Om de visite, maar bovenal om den brief van haar jongen waardig te ontvangen, had ze haar zwart zijden Zori- dagsclie japon met de gitten kralen aangetrokken. Juist wilde ze. na een kopje thee te hebben gedron- •U'' ken, eens op de pendule kijken, of de post nog niet in aantocht kon zijn. toen ze langs het open raam een mannenhoofd met een uniformpet voorbij zag gaan. Gunstschrok ze. Daar ging ie al. En hij had niet eens gebeld. Vol verwachting stond ze op en slofte vlug op haar pantoffels naar het portaaltje. Maar wat was dat? Er lag niets. Als wezenloos bleef ze wel een minuutlang naar de bruine cocosmat bij de buitendeur staren. Eerst toen drong het geheel tot haar door. Misschien komt hij dadelijk nog terug, dacht ze. want het nuchtere feit. dat er geen post voor haar was, aanvaarden, kon en wilde ze nog niet. Tante Greet maakte de deur open en ging op de stoep voor haar huisje staan. Daar kwam de man, die hier weinig te bezorgen had, langs den overkant alweer terug. Vol spanning wachtte ze, elk van zijn bewegingen bespiedend. Hij ging voorbij. Het was ongeloofelijk. Aan die mogelijkheid had ze niet durven denken. Het moest een vergissing zijn. „Postbode." riep ze hem hulpeloos achterna, „hebt u niks voor mij?" De man draaide zich om en bleef staan. „Nee, moeder.' antwoordde hij, na de poststukken, die hij in de hand hield, te hebben doorgekeken. ,.Ik verwacht een brief, ziet uuit Amerika van mijn jongsten zoon," stotterde ze. „Misschien met de middagpost," troostte de be steller en liep door naar de poort, die liet hofje van de buitenwereld afsloot. Wat een teleurstelling voor tante Greet! Dien geheelen morgen moest ze er onder het drukke gepraat van de buren, die haar altijd het eerst geluk kwamen wensehen, aan denken. Er over spreken deed ze echter nog met niemand. Ze wilde aan haar onge rustheid nog geen voedsel geven. Vanmiddag zou hij er wel zijn, had de man immers gezegd en ze begon nog drukker te babbelen, om zich maar over die nare kwellende gedachten heen te zetten. Maar de middagpost kwam en ging, zonder een brief van Frans bij haar achter te laten. Toen kon ze het niet langer voor zich houden. Tegen-Jan, haar zoon, die juist met zijn vrouw en kinderen op bezoek was gekomen (hij was aan de gemeente en nam altijd op haar verjaardag verlof), begon ze er over. ind je liet ook niet vreemd, dat ik nu nog niks van Frans ontvangen heb. Het is de eerste keer na al die jarenAls er maar niks gebeurd is." „Hoe kom je daar nou ineens bij. moeder," poogde Jan haar gerust te stellen. „Er kan toch vertraging zijn. Amerika ligt niet naast de deur. Hij zal van avond wel komen. Maak je toch dadelijk niet zoo ongerust, mensch." „Aeli ja," had ze hem toen gelijk gegeven, maar in haar hart dacht ze er anders over. Dat waarschuwde haar. dat er iets ongewoons op til was. In toenemende ongerustheid wachtte tante Greet de avondpost af. Ten slotte kon ze nietmeerop haar stoel blijven zitten en geraakte in zulk een staat van opgewondenheid, dat ze een kopje van haar mooie servies brak. En met Alie, die in den namiddag met de kinderen was gekomen, had ze bijna, woorden gekregen, toen die haar verweet, dat ze al het lekkers, dat ze kreeg, dadelijk aan de kinderen in de buurt uitdeelde. „Als ik er niet mee doen mag wat ik zelf wil, moet je maar liever niks meer meebrengen," had ze snibbig gezegd. „Ik heb er toch niet om gevraagd?" Nee, zoo hadden de kinderen moeder nog niet mee gemaakt. En dat alles om dien akeligen Frans, wien natuurlijk heelemaal geen ongeluk was overkomen, maar die gewoon den verjaardag van zijn moeder vergeten was, zooals hij hen al zooveel jaren vergeten was. Het was een schande! liet leek waarachtig of

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 4