een Nederlandschen burcht voorbeeld van OUDE PRACHT IN EEN OUD KASTEEL NYENRODE: Vincent, de bekende Am sterdam sche beiaardier, verzorgt het klokkenspel Het wapen van den laatsteu bewoner van hel kanteel van Nyenrode, den heer Onnes varn Nyenrode, Cedo Nulli'', d.i.: ik wijk voor niemand, boren de schouw in de heerenkamer van hel kasteel. Een viertel 4 morgen) lande van den Broek - dijk zich strekkende tot aan de Vecht", was het erfdeel, dat een zekere Gerard Splinter van Rueel, als derde zoon van zijn vader, Gijsbert van Rueel, verkreeg. Op dit viertel lands stichtte hij vermoe delijk in het midden van de dertiende eeuw het kasteel, waarnaar zijn afstammelingen den naam van Nyenrode voerden. X ye nieuwe, rode roede/rooien, hetgeen be- t.eekent boschgrond tot bouwland bewerken. De naam Nyenrode schijnt tins te beteekenennieuw land ontginnen, of wel Nieuwe Ontginning. De geschiedenis van het kasteel van Nyenrode is ten nauwste verbonden met de geschiedenis van ons eigen vaderland, en met de twisten en verwarringen gesticht door de graven van Holland en het Utrechtsehe Sticht, de oorlogen der Hoekschen en Kabeljauw- schen, en later den oorlog tussohen keizer Maximiliaan van Oostenrijk en hertog Karei van Gelre. Het eerste optreden der Nyenrodes in onze geschiedenis valt in den tijd toen de toestanden en verhoudingen in het graafschap Holland verward waren door den moord op graaf Floris V. Nyenrode staat als bondgenoot van Holland, als de bisschop van Utrecht, die partij tracht- te trekken uit deze beroeringen, het gebied van de heeren van Amstel aanvalt. Dit was in 1296. In liet begin van de 14de eeuw staat Utrecht naast Holland, want nu gaat het tegen den gezamenlijken vijand, de Vlamingen. Natuurlijk doet Nyenrode mee, want de vriendschap inet het graafschap Holland is hecht en sterk. Maar dat. was de eenige en eerste keer, dat Nyen rode zijde aan zijde met Utrecht vecht, want de nu volgen de eeuwen verhalen slechts van strijd tus- schen deze naburen. Utrecht belegert, Utrecht brandschat, Utrecht plundert, en Nyenrode krijgt zware klappen. In 1420 wordt het kasteel door de Hoekschen bezet, want de toenmalige bewoner van het kasteel, Jolian van Nyenrode, be hoorde tot <le partij der Kabeljauwschen. In 1481 wordt het. kasteel door Utrecht belegerd, overwonnen en verbrand in den strijd tegen bisschop David van Bourgondië. Uit dien tijd lezen wij „Die van Utrecht na men hoer bussen ende hoer scermen mede en t.oghen voor Nyenrode ende lagen daer voor ende seoten daer doer ende weder doer, also dat diegheen, die daer- op laglien, spraeck hiel den met. diegheen, die daer voor laghenende sij gavent op, beliou- delick hoers lijfs; ende hoer goet, dat most daer blijven, ende sij werden al gevanghen ende die ruyters mit die borgers van Utrecht spolieerdent ènde stae- kent aen ende bern- dent. Ende dit gescie- den op onser Vrouwen aVont Nativitat.is" (7 September 1481). Het geen in goed modern Nederlandse,h betee- kent.: dat Nyenrode het verloor, en deer lijk gehavend en ge plunderd werd. Nog was het kasteel na deze bezoeking niet opgebouwd, of een vijftien jaren later gebeurde hetzelfde, ook weer door Utrecht Weer wordt liet kasteel opgebouwd, dit keer door Willem Torek, heer van Nyenrode, en weer ten dienste gesteld in een oorlog tegen Utrecht. Dat was 1527. Deze Torek is de eerste vreemde, die het kasteel zijn eigendom noemt. Hij krijgt, het doordat hij Josina van Nyenrode (laatste kind uit het geslacht Nyenrode) schaakt, met geweld ontvoert naar het kasteel en huwt in 1504. Uit hun huwelijk spruit slechts een dochter, Elisabeth Torek, die trouwt Aan de Vechttusschen Nieuwersluis en Breukelen, ligt het oude Nyenrode, een statig kasteel, dal in den loop van zijn veelbewogen historie meermalen werd verwoest en herbouwd. Het slot van ijzer in de deur van zwaar eikenhout, die toegang geeft tot de kemenade, het vrouwenver trek van het kasteel. De zoogenaamde tapkast in de blauwe kamer, zoo genoemd naar de blauwe en gouden beschildering. De kamer is geheel in rococostijl gehouden. In deze kast stonden vroeger kost bare drinkglazen. Water om deze na gebruik te spoelen vloeide uit de vergulde kan in midden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 2