Het astronomisch uurwerlc is eveneens een werkstuk, waarmee de maker eer inlegt. Boven ziet u de globe, die lang zaam om, haar as draait. pijnlijk vaag zijn geworden, niets anders overblijft dan alsmaar zeer ijverig „ja" te knikken. Dan komt de kijker aan de beurt en de foto's, die Blokker van de hemellichamen maakt. Het is hem eens gelukt de zonnevlekken heel duidelijk op de fotografische plaat te krijgen. Is het daarmee afgeloopen? Nog lang niet, want Blokker's knutsel- talent staat voor niets. Hij neemt ons mee naar nieuwe wonderen, een De jongste spruit der familie Blokker kan nog niet op de klok kijken, De zeesleepboot in aanbouw, maar als ze het leert, zal ze het doen op het electrische uurwerk, dat geen detail is verwaarloosd vader maakte. geen buisje vergeten. kloek .model van een zeesleepboot, compleet met ketel, condensor, stuurinrichting en wat er alzoo meer aan te pas komt. Drie zonen heeft de bouwer en zijn schip heet dan ook „De, drie Gebroeders". Het is al eens te water geweest; straks, als het heelemaal af is, zal het, rookend en stoomend, op de golven van het IJselmeer varen. De maker wijst ons de details, de tweecylinderschroef en de vlam pijpen in den ketel. Z'n jongste zoon staat erbij te popelen. Dat is nog eens speelgoed! Heel het vernuftige samenstel van koperen buizen, stangen en radertjes is eigen werk. En zonder draaibank gemaakt! Zoo maakte de knutse laar ook een aquariumpomp en een electrische klok, waaraan een spoel van een oud radiotoestel te pas kwam. Trouwens, van radio weet Blokker ook alles af. In den oertijd van de radiotechniek trok hij er met een fiets vol spullen op uit om de verbaasde boeren in de dorpscafé's naar zoo maar uit de lucht opgevangen muziek te laten luisteren. „Met mijn materiaal moet ik altijd 'n beetje voor zichtig zijn," vertelt deze pionier, ,,'t Loopt nogal op als je eenmaal bezig bent. Je moet 't eerst aan het huishouden denken En men krijgt een diep respect voor dezen stuggen volhouder, die, met zijn heusch niet ruime middelen, zooveel moois tot stand bracht en zich, om z'n liefhebberijen te kunnen bekostigen, zelfs het rooken sinds lang ontzegde. U ziet het, Blokker is van vele markten thuis. Maar z'n grootste liefde ging toch steeds uit naar z'n sterren en planeten. Hoe hij daartoe gekomen is? Wel, dat ging zooals kleine jongen woonde hij in Heerhugowaard en als hij 's avonds laat thuiskwam, moest hij de bosschen door. „En maar flink fluiten," bekent hij er bij. „Dan voel je je niet zoo alleen." Op die avond wandelingen kwam hij steeds weer onder de bekoring van die vele duizenden lichtpunt jes boven z'n hoofd. Hij wilde er méér van weten en toen hij zestien jaar was, stond hij eens voor een boekwinkel „Aha," zegt de fotograaf, die deze wending blijkbaar al verwachtte. Hoe dit zij, de jonge Blokker zag een boek, dat hein meer kon vertellen over de wondere sterrenwereld. Meteen naar binnen stappen kon hij niet, want hij was toen smidsknechtje in Zuid-Schermer en verdiende twee kwartjes in de week. Maar na enkele maanden sparen was hij toch zoo ver; het boek werd gekocht. Hij heeft het nog, het is „De wonderbouw der wereld" van dr. A. Pannekoek en het werd de eerste aanwinst van het bibliotheekje, dat hij in later jaren het zijne zou noemen. „Tja, toen had ik dat boek. Nou, eerlijk gezegd, ik snapte er niet veel van." Maar ja, er was een school meester, die hem wel wegwijs wou maken. Zoo begon zijn studie. Later kwam er veel meer bij. Hij was in middels eenentwintig geworden en verdiende z'n brood als electromonteur. Maar 's avonds, na het werk, kwamen de goneometrie, de logarithmentafels en wat niet al. En als hij buitenlandsche vakwerken te pakken kreeg, leerde hij meteen wat vreemde talen ook. De studie der cosmografie ging intusschen door en ten slotte ontstond, als resultaat van 'n grondige kennis der sterrenwereld en 'n aangeboren knutseltalent, het prachtstuk, dat wij thans be wonderen: het planetarium. „Tja, als je zooiets had," zegt Blokker, en ver langend kijkt hij naar de groote tele-lens, die de fotograaf nu weer veilig opbergt. Want nog scherper moeten z'n sterrenfoto's worden. En als hij met zoo'n lens de vogels eens fotografeeren kon. Maar voorloopig heeft hij z'n handen nog vol aan z'n stoomschip. En als hij dat af heeft, is er intusschen wel weer een nieuw plan gekomen. Hij komt tijd te kort. En zoo ziet u, dat men zich op een eenzamen post aan een ouden zeedijk minder alleen kan gevoelen dan menigeen in de drukte onzer groote steden. ,.Mercurius, Venus, Mars...." De planetarium- bouwer demonstreert zijn schepping. Vader en zoon bij „De drie Gebroeders"die weWra gereed zal zijn. (Eigen opnamen) als 't planetarium elk voorjaar een groote beurt krijgt. De fotograaf is inmiddels met z'n tele-lens in de weer en dat interesseert den planetarium bouwer in hooge mate. Want hij heeft niet alleen een kijker, waardoor hij de hemellichamen observeert, hij foto grafeert ze óók. En er wordt nu zoo breedvoerig over diafragma's, geelfilters én panchromatische platen gesproken, dat de interviewer de grootste moeite heeft 't gesprek weer op de sterren te brengen. Met het planetarium zijn we nog niet uitgeput, er staat in de huiskamer nog een astronomisch uur werk ook. „Geef me 's even 'n punaise, moeder," zegt Blok ker, „want de zon is er uitgevallen." Het euvel wordt hersteld en als de bron van alle leven en licht, z'n plaats in het heelal hernomen heeft, volgt een nieuwe demonstratie. Langzaam, met één omwenteling per etmaal, draait boven het uurwerk een globe en op een schaal is af te lezen hoe laat het op verschillende punten onzer aarde is. Tegelijk is het volledige sterrenbeeld zichtbaar, dat we's avonds aan den hemel bewonderen kunnen. En Blokker vertelt maar, hij wijst en noemt zooveel namen, dat den leek, wiens schoolherinneringen op dit punt

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 3