EEN MEISJE ONEER VOOGDIJ
KIESPUNf
AKKERTJE
SOLIDOX
0iduifely&e
mee
Neem
n
De NedeHandsche PijnsfiUer
HEEFT VAAK EE\ VERBORGEN GEBREK.
tegen tandsteen
22
Denk er in zoo n geval om, dat U er in korten
tijd van af kunt komen, wanneer U slechts een
"AKKERTJE" neemt, het succes zal U verbazen!
Door het nemen van n AKKERTJE zal de kies-
of tandpijn als sneeuw voor de zon verdwijnen,
want "AKKERTJES" zijn echte pijn-verdrijvers,
ongeëvenaard bij hoofdpijn, aangezichtspijnen,
rheumatische pijnen, vrouwenpijnen, zenuwpijn.
Dikwijls is een gebit, dat volmaakt is
om te zien, aan de achterzijde door
tandsteen aangetast. En dit is zeer ge
vaarlijk! Want wetenschappelijke onder
zoekingen hebben aangetoond, dat tand
steen een der hoofdoorzaken is van
een vroegtijdig verlies van het gebit.
Gebruik daarom het middel, dat volgens
proefnemingen der moderne tandheel-
Vervolg van blz. 19
Aan den voorkant wit
aan den achterkant
getast door tandsteen
VOL dl C L Cl
kundige wetenschap het tandsteen be
strijdt en voorkomt, namelijk Solidox,
het eenige Nederlandsche tandpasta, dat
Sulforicinoleaat bevat, een preparaat,
dat tandsteen vorming tegengaat. Gebruik
Solidox tweemaal per dag en ga twee
maal per jaar naar Uw tandarts; dan
kunt U er zeker van zijn, dat Uw tan
den prachtig wit en gezond zijn.
TWEEDE HOOFDSTUK
.Tolian Bönne reed langzaam naar
huis, in zijn gedachten niet alleen ver
baasd, maar ook bezorgd. Zijn bezorgd
heid was zelfs grooter, zoo moest hij
zich toegeven, dan het feit op zich
zelf verdiende. Had hij bijvoorbeeld
gehoord, dat juffrouw Fogel verdwenen
was, dan had liij zieli in 't geheel geen
zorg gemaakt, dat wist hij wel zeker;
en er waren tal van menschen, over wie
hij hetzelfde kon zeggen. Waarom zou
hij 't zich dan aantrekken, dat Elsa
Larsson verdwenen was? Waarom was
hij een eind omgereden, om met Erik
Lund te gaan praten? Waarom kroop
hij den weg langs met een „vaart" van
vijftien kilometer per uur, terwijl hij
hard hoorde te rijden, om op tijd aan
tafel te komen? Waarom had hij hoege
naamd geen behoefte aan eten, ofschoon
het al zoo laat was?
Jawel, Elsa was een alleraardigst
meisje, en een móói meisje, maar zulke
meisjes waren er wel meer in zijn om
geving - meisjes, die hij veel langer
gekend en veel vaker ontmoet had dan
Elsa Larsson.
Hij nioest zelfs erkennen, dat hij met
de. pupil van Erik Lund nog maar heel
weinig had omgegaan eerst in den
laatsten tijd was hij eenigszins nader
met haar in kennis gekomen. Hij voelde
zich tot haar aangetrokken, dat viel
niet tegen te spreken. Van hun eerste
ontmoeting af had hij een zekere bewon
dering voor haar gekoesterd, 't Had
hem getroffen, dat zij zoo frisch en
natuurlijk was, zoo gaaf en gezond van
karakter dat was uit allerlei kleine
trekjes gebleken en dat zij, wat ver
stand en geest betreft, boven het gemid
delde peil uitstak. Maar hij vond in geen
dier omstandigheden, noch zelfs in alle
te zomen, voldoende reden, om zich nu
zoo bezorgd, ja bang te maken. Wat
hoefde hij 't zich eigenlijk aan te
trekken, al zag hij haar nooit terug?
Een meisje meer of minder in Stureholm
en omstreken, dat maakte geen verschil.
Hij had in zijn kijk op het leven nog
maar nauwelijks aandacht gehad voor
de andere sekse. Zijn werk, zijn ambten
namen hem te veel in beslag. Hij had
zijn moeder nog, en zoolang die leefde,
zou hij 't als vrijgezel volkomen naar
zijn zin kunnen hebben.
Zijn voet drakte het gaspedaal in,
en weldra zoemde hij voort over de lange
oprijlaan van Malarhov.
Mevrouw Rönne stond voor een der
ramen van den salon uit te kijken, of
hij er nog niet aankwam.
„Maar Johan, dioe kom je zoo laat!"
riep ze hem toe, zoodra hij op den drem
pel verscheen. „We wachten al een
kwartier met eten."
„Pardon, moeder. Ik ben even langs
Banerberg gereden, ik zal u straks wol
vertellen waarom."
„Banerberg?" vroeg zij eenigszins
verwonderd, maar hij was de kamer al
uitj om zijn aktentaseh naar zijn kamer
te brengen.
Toen het personeel de tafel had afge
ruimd en moeder en zoon alleen zaten,
kwam de vraag:
„Zoo, Johan wat had je me te
vertellen?"
Hij stak een sigaar op en blies een
paar rookkringetjes uit, voor hij sprak.
Mevrouw Rönne luisterde met wijd
open oogen, en geleidelijk groeide er een
uitdrukking van schrik en ongerustheid
op haar gezicht.
Toen hij was xiitgesproken, bleef het
eenige seconden stil. Toen vroeg de
moeder,,'t Zal tochgeen misdaad
zijn, Johan?"
„Welnee, moeder, er is niets, dat daar
op wijst!"
„Ze is dus uit eigen beweging wegge
gaan, en heeft zich met opzet onvind
baar gemaakt?"
„Daar lijkt 't ten minste veel op."
Weer bleef het eenigen tijd stil. Rönne
zat achterover in zijn stoel en blies weer
rookkringetjes de kamer in. Zijn moeder
staarde naar de gladgewreven tafel zon
der iets te zien.
„Je v:llt. niet erg in dien meneer Lund,
is 't wel. Johan?"
„Ik weet 't, niet," antwoordde hij
langzaam. „Ik kan niet zeggen, dat ik
hem bijzonder mag, maar ik heb niets
tegen hem ook."
„Maar vertrouw je hem?"
„Ik wantrouw hem ook niet," Hij
glimlachte.
Weer stilte.
„Zoo'n goed kindIk zou haast
zeggen, dat ze ontvoerd is," zei ze op
eens.
„Ach, moeder, da's toch onzin!"
„Waarom onzin? Alle andere moge
lijkheden zijn ook onzinnig. Er gebeu
ren zoovéél vreemde dingen tegenwoor
dig. De menschen zijn zoo listig en
brutaal tegenwoordig.. ..Ik las gisteren
nog van een inbraak in Stockholm, op
klaarlichten dag. Mevrouw was naar
een vriendin, er kwam een vrachtauto
voor. een man sloot de deur open en met
drieën hebben ze alles weggehaald, wat
hun kostbaar leek. Zelfs de Perzische
kleedjes."
„Jawel, moeder. Maar wat in een
stad gebeurep kan, is in Stureholm
onmogelijk. In een dorp kan zooiets
niet. En dan is er een groot verschil
tusschen inbraak en ontvoering. Een
meisje is geen Perzisch kleedje!"
„Op een buitenweg of in een boscli
Iran een meisje van alles gebeuren."
„Juffrouw Larsson liép niet op een
buitenweg of in een bdsch. Ze was thuis,
op haar eigen kamer."
„Misschien heeft ze een telefoontje
gehad, terwijl juffrouw Lund haar dutje
deed, en is ze gauw de deur uitgeloopen,
zonder hoed of mantel."
„Dan had de tuinmansjongen haar
moeten zien. Die was vóór aan 't gras
bezig."
„Dat kun je niet weten. Die jongen
kan wel met zijn rug naar haar toe heb
ben gestaan, of hij heeft niet uit zijn
oogen gekeken. Jongens kunnen ver
schrikkelijk onattent zijn."
„Goed, moeder, maar al geven we dat
allemaal toe - waarom zouden ze
haar ontvoeren?"
„Om losgeld te krijgen natuurlijk.
Die Erik Lund is toch rijk? Of niet?"
„Alles is mogelijk," zei de jongeman
glimlachend. „Maar ik vind 't nogal ver
gezocht."
„Er moet toch een verklaring zijn!"
hield de moeder vol. „Een mensch kan
toch zoo maar niet in de lucht verdwij
nen!"
„Nee, dat spreekt."
„Nu dan weet jij een beteren uit
leg? Een redelijker mogelijkheid?"
„Nee, moeder." Hij lachte. „Ik kan
er geen touw aan vastknoopen." Hij
wierp zijn halve sigaar in den leegen
haard, haalde een pijp en begon die te
stoppen.
Vervolg op blz. 24