EEK MEISJE ONDER VOOGDIJ
VRUCHTENDRANKEN
mond
geregeld met
Odof spoeft,
zich aftijd fichamefjk
prettig gevoeft!
HET PROBLEEM VAN ELKE
VROUW- VAN ELKE MOEDER:
lederen morgen een paar druppels Odol in het glas water
goed gorgelen en spoelen dat verwijdert niet alleen dien duffen,
onfrisschen smaak in den mond, maar de lang nawerkende invloed
van Odol schenkt energie en
veerkracht gedurende vele uren.
Bovendien is Odol door zijn
sterk desinfecteerende werking
een voorbehoedmiddel tegen
schadelijke bacteriën in de
mondholte de broedplaats
van vele ziekten. Gorgel daarom
ook steeds 's avonds met Odol.
flacon f 1.25
V. flacon f 1.95
N. V. ODOL COMPANY AMSTERDAM
"-""Cs,,.
Wat is het beste voor de gezondheid
oan nin gezin in tijden als deze
V riicliteiulranken - tl.w.z. natuur
zuivere dranken uit puur sap van
rijpe vruchten zooals Hero die maakt
- zijn een bron van gezondheid. Zij
sterken het lichaam geven het
weerstand en dat hebben wij juist
nu zoo noodig. L" kunt dezelfde
hooge eisehen stellen als vroeger.
Niets is aan de kwaliteit veranderd!
Goud voor de gezondheid
van jong en oud!
SINAS FRAMBOZEN CASSIS GRAPE FRUIT TOMATENSAP CERISE
Vervolg van blz. 22
„Groote hemel!" Zij liet haar heide
handen op tafel vallen en keek hem
ontsteld aan. Er schenen in een seconde
tijds honderd gedachten, vermoedens en
vragen door haar hoofd te gaan.
„Van wie komt die brieft" vroeg ze
eindelijk. Zij wilde zich beheerschen,
zooals ze gewend was, maar kon niet
beletten, dat haar stem trilde. Zij moest
zich inspannen, om de tranen uit haar
oogen te houden.
Hij zat den brief opnieuw te lezen,
klaarblijkelijk ieder woord en iederen
zin overwegend.
„Van juffrouw Larsson zelf," zei hij
langzaam. „Ik zal hem u voorlezen."
11 ij ging wat rechter zitten en kuchte
een paar- maal. Mevrouw Rönne zat
achterover in haar stoel en deed haar
oogen dicht.
„Waarde heer Riinne,
U hebt eens tegen me gezegd, dat ik
op u rekenen kon, als ik ooit een vriend
noodig had, of iets dergelijks. Nu heb
ik een vriend noodig, dringend noodig.
Ik zit achter slot en grendel, en ben er
van beschuldigd, juweelen van mijn
meesteres gestolen te hebben. Ik heb
ze natuurlijk biet gestolen. U gelooft
me, is 't niet1? Hoe de voorwerpen in
mijn koffer zijn gekomen, weet ik niet,
maar men heeft ze er gevonden, en toen
ben ik gearresteerd en hier heen gebracht.
Ik heb gehoord, dat ik Donderdag
morgen voor den rechter zal moeten
verschijnen. Ik zou niet weten, hoe n
me helpen kon. Niemand kan me helpen,
geloof ik. Dus ik begrijp zelf niet goed.
waarom ik u eigenlijk schrijf. Misschien
drijft de wanhoop me, om althans iets
te doen. Ik weet geen raad. Wilt u aan
niemand iets van dit alles vertellen,
behalve aan uw moedert Met hartelijke
groeten. Elsa Larsson."
Toen Riinne de voorlezing had vol
bracht, bleef het eenigen tijd stil. Toen
zei mevrouw Riinne. met een bewogen
ktem „Het arme kind!" En nu kwamen
de tranen, die zich niet langer terug
lieten houden.
,,'t Is afschuwelijk." riep Riinne
driftig.
„Je gelooft natuurlijk in haar on
schuld, Johan?"
De jongeman lachte bitter. „Of ik in
haar onschuld gelooft" zei hij. ,.IT kunt
evengoed vragen, of ik denk, dat u 't
gedaan hebtWie haar maar een l>eetje
kent. moet begrijpen, dat het 'n afgrij
selijk komplot is. zoo gemeen mogelijk
op touw gezet, om haar ongelukkig te
maken."
„Maar wie zou 't daar op aan kunnen
leggen, Johan?" vroeg zij. nog even
ontroerd.
„Dat weet ik niet. moeder, 't Is te
gek om alleen te loopen."
„Ik heb dien man nooit vertrouwd,
weet je wel?"
„Welken man? Erik Lund bedoelt u!
Maar wat heeft hij er aan, om haar in
de gevangenis te helpen Ik geloof
trouwens niet eens. dat hij wist, waar
ze was. Nee. moeder. We moeten eerlijk
blijven. We zullen ergens anders
zoeken, om de oplossing te
„Ik weet 't niet," zuchtte zij.
„Vindt u nu zelf niet, dat u toe
geeft aan 'n onredelijk vooroordeel?"
antwoordde hij. met zorg in zijn oogen.
„U weet evengoed als ik, dat hij 't
laatste half jaar alles in 't werk heeft
gesteld, oiii haar te vinden. Hij heeft
overal gezocht en geïnformeerd. Hij kan
er geen voordeel bij hebben, dat ze
achter slot en grendel zit. Integendeel
't is een schande, die hij in zijn eigen
belang zou trachten te voorkomen. We
moeten verstandig redeneeren."
,,'t Lijkt me allemaal zoo onmoge
lijk. Hoe kon zoo'n meisje in
betrekking gaan? Als dienstbode of
zooiets?"
„Ze moest toch leven?" zei Johan.
Zijn moeder dacht even na.
„N n ga je haar zeker opzoeken, niet
vroeg ze, met iets scherps, metaal
achtigs in haar stem.
„Dat lijkt me 't beste, of het eenige,"
antwoordde hij. „Misschien kan ik niets
voor haar doen, maar 't zal ten minste
een troost voor haar zijn, dat ze nog
een paar vrienden op de wereld heeft."
Hij wou zich niet te begeerig toonen, om
te gaan. Zijn moeder, dacht hij, ver
moedde niets van zijn gevoelens, en
hij wilde liaar niet op 't vermoeden
brengen. Zelfs moeders konden soms
jaloersch zijn.
Hij had gebeld. Er kwam een meisje.
„Zeg tegen Gunnar, dat hij zoo gauw
mogelijk met den dichten wagen voor
komt," zei hij. „Ik ga naar de stad."
„Jawel, meneer." Het meisje ging.
Zijn moeder liep met hem mee de
vestibule in en hielp hem aan zijn
overjas. Hij deed zijn best, om kalm
en onverschillig te lijken. Hij had zijn
stem goed in bedwang, maar zijn hart
bonsde als een hamer, en al zijn zenu
wen trilden als de snaren van een harp.
„Doe haar de groeten van me, en zeg,
dat ze den moed niet mag laten zakken,"
waren haar laatste woorden, vóór de
wagen wegreed.
Hij was blij, dat hij alleen was. Hij
had tijd noodig om na te denken, om
wat orde te brengen in zijn gedachten.
Hij was op weg naar Elsa Larsson, hij
zou haar zien, maar wat hij haar zeggen
zou, wist hij niet. Hij was blij en wan
hopig tegelijk. Eén ding was zeker: ze
had hem geschreven, gevraagd of hij
kwam; en die wetenschap bracht een
blijde beweging in zijn bloed. Hij zou
gegaan zijn, waar zij hem riep, ook al
was 't aan liet andere einde van de
wereld geweest; maar er zaten aan haar
S.O.S. verwikkelingen vast, die hij niet
aanstonds had gezien. Erik Lund was
wel niet haar natuurlijke, maar dan toch
haar wettige beschermer en ze had
haar boodschap niet tot hém gericht.
sterker nog: ze wilde niet, dat hij er iets
van te hooien kreeg. Dat beteekende
natuurlijk, dat zij hem niet als haar
vriend beschouwde, 't Was lieel goed
mogelijk, dat zij een vijand in hem zag.
Er scheen een groote diepte van
beteekenis te liggen achter dat verzoek,
dat haar verblijfplaats voor Lund ge
heim zou worden gehouden. Klaar
blijkelijk zat er aan liaar plotselinge
verdwijning meer vast, dan hij indertijd
liad gemeend. Zij moest een zeer krach
tige beweegreden hebben gehad, om
Banerberg te verlaten, en het op zoo'n
heimelijke manier te verlaten. Het kon
geen kleinigheid zijn geweest, die haar
genoopt had te vluchten, en de kans
te loopen onder te gaan in haar strijd
met een koude, vijandige wereld.
Het werd hem lioe langer hoe duide
lijker, dat zijn moeder, met haar vrou
welijke intuïtie, dieper had geschouwd
dan hij met al zijn redeneering. Ook
schoot hem de veronderstelling van I var
Vervolg op blz. 26