HET SPAARPOT/E Een vertelling door Gerard van der Velde 7 Kom, laten we een biertje gaan drinken en er eens over praten," zei August Telling. „Ik heb mijn speciale redenen en daar kun jij geen idee van hebben. Toin." Thomas Derks bromde en wierp een zijdeling- schen blik op de kleine gestalte van zijn met gezel. „Jij bent een en al hersens, Guus," merk te hij op. „Daarom gaat het je zoo goed." „Kom, laten we een biertje drin ken," herhaalde de ander en duwde zijn omvangrijken vriend met ver rassend gemak de gelagkamer bin nen van het „Schip voor Anker". Derks, vriendelijker gestemd na een lange teug, plaatste zijn glas op de sclienkkast en zei, terwijl hij zijn kameraad vriendelijk aan keek „Ik woon al dertien jaar in mijn pension." „Dat weet ik," zei Telling. „maar ik heb een speciale reden om jou te vragen. Onze commen saal, Duursma, is verleden week weggegaan en ik heb pas gisteren aan jou gedacht. Ik sprak er met de vrouw over en zij vond het prachtig. Begrijp je, ze weet, dat ik je al meer dan twintig jaar ken en ze wil er zeker van zijn eer lijke menschen in huis te hebben. Daar heeft ze haar redenen voor." Ilij knipoogde en knikte zijn vriend vol verstandhouding toe. „O!" zei Derks, een afwachtende houding aan nemend. „Zij is rijk," zei Telling, en trok het oor van den ander omlaag om er beter in te kunnen fluisteren. „Zij. „Als je klaar bent met dat gekriebel van je snor, zei Derks, terwijl hij zijn hoofd wegtrok en zijn oor heftig wreef, „dan vind ik dat wel zoo leuk." Telling bood zijn verontschuldigingen aan. „Een rijke vrouw," herhaalde hij. „Negenentwintig jaar heeft ze me krap gehouden en geld opgepot mijn gel,j! geld, dat ik met mijn zweet verdiend heb. Ze heeft meer dan drieduizend gulden!" „Hoeveel?" vroeg Derks. „Over de drieduizend gulden," herhaalde de ander, „en als ze zoo Verstandig geweest was het op de bank te zetten, dan zou het nu wel vierduizend geweest zijn. In plaats daarvan heeft ze het in huis verstopt." „Waar?" informeerde Derks vol belangstelling. Telling schudde zijn hoofd. „Daar moet ik juist achter zien te komen," antwoordde hij. „Zij weet niet, dat ik het weet en ze mag het niet te weten komen. Daar gaat het om." „Hoe ben je er dan achter gekomen? "informeerde zijn vriend. „De man van de zuster van mijn vrouw, Bert Adams, zei het. Zijn vrouw had het hem in strikt vertrouwen verteld en ik had dood kunnen gaan zonder er iets van, af te weten, maar zij gaf hem gis teravond een klap in zijn gezicht. „Heb je heelemaal geen idee waar het is?" vroeg Derks. „Cteen flauw idee," zei de ander. „Ik heb er geen oogenblik aan ge dacht, dat ze spaarde. Om te be ginnen vraagt ze eeuwig om meer, maar dat doen alle vrouwen. En denk eens aan, hoe verkeerd het voor haar is stiekem geld op potten. Ze kon wel eens echt gierig worden, de stakker. In haar eigen belang moet ik dat geld te pak ken zien te krijgen, al was het maar om haar te beschermen voor zichzelf." Het gelaat van Derks weerspie gelde zijn eigen ernstige stemming. e» bleef domweg naast haar staan staren naar een paar beenen.... .Zij is rijk zei Telling en trok het oor ran den ander omlaag.... (Teekeninguu W. Heskes) „Jij bent de eenige man, dien ik kan vertrouwen," vervolgde Telling, „en nou dacht ik, dat jij als commensaal bij ons moest komen, dan kon je mis schien ontdekken waar het verstopt is en dan zou je het voor me kunnen wegnemen." „Maar als jij het niet kunt vinden, hoe zou ik het dan kunnen?" informeerde Derks. „Omdat jij er meer gelegenheid voor hebt," zei de ander. „Ik neem haar eens mee uit op een keer, dat ze denkt, dat jij pas laat thuiskomt; dan ga jij toch naar huis, laat je d'r in met je eigen sleutel en vindt de schuilplaats. Ik krijg de centen en dan geef ik jou twintig zilveren rijksdaalders heele maal voor jou alleen. Pas toen Bert het mij vertelde, drong het tot mij door, dat ik in jaren niet alleen in huis geweest was." Hij bestelde nog twee biertjes en sleepte Derks mee naar een bank in het vertrek voor een lange en bezadigde poging om hern over te halen. Zijn ver trouwen in de menschelijke natuur werd geschokt, toen hij tot de ontdekking kwam, dat zijn vriend het een zaakje vond, waar hij veertig rijksdaalders aan moest verdienen, maar in zijn positie kon hij moeilijk afdingen. Toen zij opstapten, hadden zij elk 'n dure sigaar aangestoken, die voor hun leeftijd opmerkelijk zwaar was, en voor zij afscheid namen, had Derks plechtig bezworen, alles wat hij kon in liet werk te stellen om de vrouw van Telling voor de ondeugd der gierigheid te behoeden. Het bleek een moei lijker onderneming te zijn dan Derks gedacht had. Het kleine, bekrompen huisje scheen wei nig gelegenheid te bieden om groote sommen geld te verbergen en na 'n verblijf van veer tien dagen kwaili hij tot de slotsom, dat de schat in den tuin verborgen moest zijn. Maar de oprechte vreugde, waarmee vrouw Telling de pogingen van haar man gade sloeg om land te ontginnen, dat reeds twintig jaar braak lag, be wees den beiden mannen, dat zij op het verkeerde spoor waren. Tel ling, die was gaan spitten, besefte dit het eerst, maar zijn vriend wees hem op de achterdocht, die zij zou den wekken als ze plotseling den arbeid staakten, en dwong hem door te zetten. „En probeer er uit te zien, alsof je het leuk vindt," zei hij streng. „Werkelijk, zelfs uit liet raam ziet je rug er nog ellendig uit." „Ik ben er misselijk van," ver klaarde Telling. „Iedereen kan be grijpen, dat ze het niet in den tuin zou begraven. Ze moet bijna dertig jaar lang iedere week iets gespaard hebben en ze kon niet eeuwig naar buiten loopen om het te verstop pen. Dat is nogal logisch." Derks stond na te denken. „Zeg haar, zoo langs je neus weg. dat ik Zaterdag pas laat thuis kom," zei hij langzaam. „Dan kom jij 's mid dags vroeg en neemt haar mee uit. Zoodra jullie weg zijn, wip ik naar binnen en ga op zoek. Houdt ze van beesten?" „Ik geloof van wel," zei de ander, met starenden blik. „Waarom?" „Neem 'r mee naar Artis," zei Derks nadrukkelijk. „Koop voor een dubbeltje noten voor de apen en een paar oudbakken broodjes voor voor voor de beesten, die daarvan houden. Laat haar op een olifant rijden of op een ezel of wat voor beest dan ook." „Nog meer?" informeerde Telling humeurig. „Kun je nog iets verzinnen om mij het geld uit den zak te kloppen?" „Jij doet wat ik zeg," meende zijn vriend. „Ik heb nou een idee waar het is. Als ik in staat ben om jou te wijzen, waar jij je hand op drieduizend gulden kunt leggen als je terugkomt, dan is dat het goedkoopste uitstapje, dat je ooit gemaakt hebt. Of niet?" Telling gaf geen antwoord, maar nadat hij den geheelen avond had zitten peinzen kwam hij bij avondboterham met de uitnoodiging voor den De oogen van zijn vrouw begonnen eerst te schitteren, maar dit licht verdween langzaam en haar gezicht betrok. „Ik kan niet," zei ze eindelijk. „Ik heb niets om de da' aan te trekken." „Onzin," zei haar man. lang niet op zijn gemak. „Het is waar," zei vrouw Tel ling. „Ik zou zoo graag gaan; het is jaren geleden, dat ik in Artis ben geweest. Mijn mantel zou nog gaan. maar ik denk aan mijn hoed." Derks, die Telling's blik opving, knipoogde met een duidelijke be doeling. „Dus evengoed wel bedankt," vervolgde vrouw Telling bemin nelijk en opgewekt, „maar ik zal maar thuis blijven." „Hoehoeveel kost een hoed?" bromde haar man, terwijl hij Derks dreigend aankeek. „Je hebt ze in alle prijzen," antwoordde zijn vrouw. „Ja, dat ken ik," zei Telling met schorre stem. „Je gaat naar binnen om 'n hoed van een-vijftig te koopen dan laat je je bepraten door een man. die er uitziet als

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 7