>r KRUSCHEbü „De verdachte i§ in vrijheid gesteld moker, die flink O dof gebruikt, is werk dat z n adem niet ruikt! 155 door C. W. Shepherd e* 11 Er was aan het gezicht van den rechter hoegenaamd niet te zien, of hij 't met de uitspraak der jury al dan niet eens was. Hij hoog zich alleen maar naar voren, misschien zou men kunnen zeggenmet een klein rukje, en beval, dat de gevan gene in vrijheid zou worden gesteld. Zoo zette hij een streep onder de behandeling van de moordzaak Rhodes. Charles Miller, landbouwer, sloeg om het met de woorden der verslag gevers te zeggen -„een snellen blik om zich heen, werd de zaal uit geleid en verdween aldus uit de oogen van het publiek". Van den moord op Albert Rhodes, eveneens landbouwer, was hij vrijgesproken. Er zijn maar enkele buitengewone gevallen, waarin men nog aandacht overhoudt voor een verdachte, nadat hij aan oen moord onschuldig is ver klaard; en toch is het een interessante vraag: hoe gebruikt hij de eerste uren van zijn herwonnen vrijheid? Je kunt je slecht voorstellen, dat hij na een hoofdrol te hebben gespeeld in zoo'n drama kalmpjes met een taxi naar 't station rijdt in zijn eentje. We ver beelden ons liever, dat hij door een blij den vriendenkring wordt opgenomen, of met zijn advocaat gaat eten. Maar Charles Miller deed noch het een, noch liet ander. Zijn advocaat kwam wél naar hem toe, met een uitnoodiging, dineeren, en niet meer over een plei dooi, maar over wijn en sigaren praten maar Miller had er geen zin in. „Dank u, meneer Freeze," zei hij, „maar ik kan me niet vrij voelen, vóór ik die rechtszaal en al wat er mee in verband staat, kwijt ben. Ik wil een eind weg, rusten. U doet net of ik een prijs op een landbouwtentoonstelling gewonnen heb, waar op gefuifd moet worden. Kunt u zich niet indenken, wat 't voor mij voor een dag geweest is'? U als advocaat.Advocaten hebben geen hart in hun lichaam.Pardon, meneer Freeze, dat meen ik natuurlijk niet. Dat weet u wel. U bent meer dan goed voor me geweest. maar ik ben er zoowat gek van. Verstaat u me?.... gék; en dat blijf ik, tot ik hier een flink eind vandaan ben." Mr.Freeze kon best. begrijpen, dat Miller over zijn zenuwen heen was en liet hem dus gaan. Miller nam in zijn centje een taxi, en kwam, met zijn hoed diep in zijn gezicht en zijn kraag op, net op tijd het perron op, om een trein te pakken, die hem naar Doddington zou brengen. Op 't perron had niemand erg in hem. Hij was bang, dat hij iemand uit Doddington zou aantreffen; maar de menschen uit Doddington komen niet. iederen dag in de stad, en als ze er zijn, gaan ze niét vroeger terug dan noodig is. Hij maakte gauw, dat hij in een coupé kwam. (lek, dat hij weer in een trein zat- In den langen tijd tusschen zijn eerste verhoor en de terechtzitting had hij zich menigmaal afgevraagd, of hij nog wel ooit zou reizen. Halfbewust had hij in den trein een symbool gezien van den afstand tusschen Doddington en de rechtszaal tusschen het leven en den dood. Acliteruitleunend in zijn hoek, en met half gesloten oogen glurend naar zijn twee medepassagiers, herleefde hij de laatste paar dagen. Wat had die officier van justitie hem 't vuur aan de schenen gelegd! Maar hij had zich goed gehou den. En nu. Miller schoot bijna in den lach: nu was hij weer vrij man! Toen werd zijn gedachtengang verstoord door een van zijn twee reisgezellen, een gezet en gemoedelijk man, een dokter of leeraar of zooiets. Of advocaat. Miller moest tenminste aan advocaten denken, toen de man hem aansprak. „Pardon," zei de reiziger. „Weet u misschien ook, of die Miller vrij gekomen is vandaag? Hij kwam vandaag voor, geloof ik." Miller hield zich goed. „Ja, die is vrij gesproken," zei hij. „Dat riepen de krantenjongens ten minste, toen ik 't station in kwam." „Eigenaardig geval," zei de dikke. „Bij Miller voor de deur vermoord, toen hij bij Miller op visite was geweest; ik had nooit gedacht, dat hij vrij zou ko men. IJ wel?" „Ik eheerlijk gezegd wél," zei Miller. „Ze hebben de revolver nergens kunnen vinden, en die kan hij in zijn eigen huis slecht verstopt hebben. En hij is geen deur uit geweest, voor de politie kwam." „Nee," zei de derde nu. „Ze hebben zijn heele huis afgezocht, heb ik gelezen, en buiten heeft hij ze zéker niet kunnen verstoppendaar was de politie er te vlug voor." „Ja, dat was natuurlijk een heele kracht voor de verdediging. Je zou zoo zeggenzo hadden 't wapen móéten vinden. Maar ik geloof toch, dat liij '1 gedaan heeft." Nummer drie glimlachte. „Je houdt altijd menschen, die dat zeggen, na zoo'n zaak. Maar wie kan er beter over oordeelen dan de jury?" „Vind ik ook," zei Miller. „En 't is niet waarschijnlijk, dat iemand een moord pleegt, omdat hij de boerderij van zijn buurman wil koopen. Als dat een reden was. Miller nam een krant op, die naast hem op de bank lag, en hield zich alsof liij las; maar hij luisterde attent naar '1 geen de anderen zeiden. De derde een zakenman, zou je zoo zeggen scheen niet veel over (1e zaak gelezen te hebben; de dikke bracht hem meer volledig op de hoogte, en Miller luisterde. De verdachte, hoorde hij, had 'n hypo theek op de hoeve van zijn buurman, en die buurman, Rhodes, had de grootste, moeite om zijn bezit uit de knuisten van Miller te houden, die een echte graaier was; en toen hadden ze hem bij Miller voor de deur gevonden, vermoord. Bij 't onderzoek was gebleken, dat een familielid van Rhodes 't geld had gefour neerd om de hypotheek af te lossen, waardoor voor Miller de kans verkeken was, van de twee boerderijen één te maken. Na een poosje kwijnde het gesprek en leunde de zakenman achterover, met zijn voeten op de andere bank. Vervolg op blz. 14 onder voortdu rende contröle van scheikun- dige-apotheker G. J. Logger lederen morgen een paar druppels Odol in het glas water goed gorgelen en spoelen dat verwijdert niet alleen dien duffen, onfrisschen smaak in den mond, maar de lang nawerkende invloed van Odol schenkt energie en veerkracht gedurende vele uren. Bovendien is Odol door zijn sterk desinfecteerende werking een voorbehoedmiddel tegen schadelijke bacteriën in de mondholte de broedplaats van vele ziekten. Gorgel daarom ook steeds 's avonds met Odol. 7, flacon 1.25 7i flacon 1.95 N. V. ODOL COMPANY AMSTERDAM

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 11