i „De verdachte vrijheid gesteld Castella m is i schuimende TANDPASTA Weer zoo'n goed D&BBELM^N - product! ADOX FILM 14 M| Onvolledige mondverzorging afgedaan I Vervolg van blz. 11 Alleen Castella tandpasta bevat het Perldon, dat met duizenden schuiinbelletjes de kleinste hoeken van het gebit reinigt. De eenige tandpasta met PERLDON PER TUBE „Ik heb eon vermoeienden dag gehad," zei hij, toen Miller naar hem keeken hij ging in een houding zitten om te dutten. „Ik ook," zei Miller, terwijl hij zijn oogen dichtdeed. „Zeer vermoeiend zelfs." Had hij zijn oogen niet dichtgedaan, dan had hij kunnen opmerken, hoe de dikke zich naar opzij overboog en éón woord fluisterde, waarop de ander ver baasd keek. Toen Miller thuiskwam, op zijn boerderij in Doddington, was daar alles donker. Hij was ongehuwd en had nie mand in huis dan een huishoudster en een boerenmeisje. Sinds hij gearresteerd was, had het huis leeggestaan. Zouden ze in Doddington al weten van de uitspraak? Getelegrafeerd had hij niemand, want vrienden had hij haast niet. Ilij had niet verwacht, dat hij iemand thuis zou vinden, want hij had niet geweten, dat de uitspraak dien dag zou vallenen trouwens wie kon denken, dat een verdachte direct na zijn vrijspraak een taxi zou nemen en binnen 't half uur in een trein zou zitten? In Doddington aan 't station hadden ze hem natuurlijk herkend, dus in 't dorp zouden zo wel over hem gepraat hebben, terwijl hij naar huis liep. De stationschef had gezegd: „Ik ben blij, dat ik u terugzie, meneer Miller," maar Miller had hem nauwelijks verstaan. Het huis deed muf en klammig aan, toen hij de zware eiken deur achter zich dicht had en de hal door liep. Zijn voet stappen galmden het oude perceel dooi en hij zocht gejaagd in zijn zakken naar lucifers. Er was niemand in huis en toch had hij 't gevoel, dat hij niet alleen was. Zenuwen. Geen wonder hij had nogal niets door moeten maken' Mat was dat? Hij meende geluid te hooren en bleef staan luisteren. Nu weer. O, hij wist 't al. De gedoofde kolen in den haard vielen in. Ze hadden den haard niet eens uitgehaald. En hij kon geen petroleum vinden, en de lamp was leeg. Hjj liep op den tast naar het buffet, en bleef zoeken, tot hij den ouden blaker had, waar een kaars in stond. Hij stak die aan, Hep naar den haard en liet zich neervallen op de oude eiken bank. Vreemde thuiskomst, dacht hij. Toen schoot hem te binnen, dat hij den lieelen dag nog niet gegeten had. Ze hadden er 's middags op aangedron gen, dat hij iets nam. Eten, toen! Maar nu moest hij iets hebben. Hij liep over de plavuizen naar de provisiekast en probeerde de echo van zijn stappen niet te hooren. De eigen gemaakte kaas stond er tenminste nog hij sneed er een stuk af en ging terug naar den haard. Hij moest maar een vuurtje aanma ken! Ilïj scheen te vergeten, dat hij in zijn eigen huis was. Hij was thuis waarom zou hij op zoo'n kouden avond bij een gedoofden haard blijven zitten? Hij ging de bijkeuken door en haalde hout. De hond was weg. Wie zou dien nu hebben? Dat moest hij direct uit zoeken den volgenden morgen. Het geknetter van het brandende hout kwikte hem een beetje op. Hij nam zijn pijp en haalde zijn tabakspot van den schoorsteenmantel. En toen hoorde hij wéér geluid. Nu wist hij het zeker. Er liep iemand boven, 't Was een eigen aardige loop, zooiets als gesluip met bloote voeten. Miller huiverde en bleef doodstil zit ten, met zijn pijp en lucifers in zijn han den. Hij hoorde de voetstappen de trap af komen; toen hielden ze stil. Er was iemand, en die stond nu in de hal. Miller haalde zijn zakdoek te voorschijn en veegde zijn voorhoofd af. 't Was niet om uit te houden. Zouden 't weer zijn zenuwen zijn? Zóó erg kon die recht bank hem toch niet te pakken gehad hebben. Toen hoorde hij de voetstappen weer. Zijn huishoudster kon 't niet zijn, en 't meisje ook niet. Die waren wel direct naar beneden gekomen, toen hij thuiskwam. Er plofte iets in het vuur, de vlam schoot op, en doorscheen de groote boe- renkeuken mot de twee staande klokken en de oude eettafel. Toen kromp de vlam weg en werd het kaarslicht flauw. Het sloffende geluid was weer begon nen. Er kwam iemand de kamer in. Hij hoorde de deur klikken. Hij zat stokstijf en keek naar den kant van de deur, toen er een gedaante bin nen kwam schuiven. Miller's mond viel open en er ging een rilling door hem heen. „Ga weg!" riep hij. „Ga weg, Rho- des!" Maar Rhodes kwam dichterbij. Met oogen vol ontzetting keek Miller naar de gestalte van den vermoorde, naar het witte gezicht en de starende oogen. Opzij van het bleeke gezicht was dui delijk een zwarte plek te zien. Was 't, zwart? Nee, rood. Hij zag het nu duide lijk. Hij begon weer te roepen: „Ga weg, in Gods naam. Maar Albert Rhodes liep door, tot hij bij den stoel aan den anderen kant van den haard was, en daar ging hij op zitten. De eerste seconde bleef het stil in de kamerer was niets dan het verschrikte gehijg van Miller. Toen begon de bezoeker te spreken. „Je hebt 't wél gedaan!" Miller bleef zwijgend staren naar de spottende gedaante tegenover hem. Het gezicht van Albert Rhodes grijnsde, spottend niet alleen, maar triomfante lijk ook. „En je hebt 't verbazend handig gedaan!" ging Rhodes voort, zijn grauwe gezicht wat meer naar voren duwend. Miller probeerde antwoord te geven. „D-dus je.... je bent niét dood?" stotterde hij. ,,'t Was moord, zeien ze!" „Dat was 't ook. Een gemeene moord. Dat weet je wel." Rhodes wees met een valen, knokigen vinger en Miller kromp terug. „Nee! Nee!" riep hij. „Laat me met rust!" „Je met rust laten?" lachte Rhodes verachtelijk. „Verdien jij met rust ge laten te worden? .lij verdient je dood vonnis! Maar uitstel is geen afstel. Je gaat er toch aan!" Miller ging rechtop zitten, om moed te veinzen. „Vast niet!" fluisterde hij. „Ze kun nen ine niets meer maken, 't Is afge handeld. Ze konden de revolver niet vinden. Onschuldig! Ha ha!" „Waar heb je de revolver verstopt?" vroeg Rhodes. „Ja, dat zal ik jou vertellen!" riep I Zij ..Neem je fototoestel mee, dan maken wij een fijne bloe semopname." Hij „Maar lieveling. bloe semopnamen mislukken ons immers toch." Zij„Zie je 't nu andere menschen hebben meer zelf vertrouwen. Knipser maakt toch ook bloesemopnamen En jouw apparaat is toch heusch niet minder Knipser „Het ligt ook niet aan het toestel, - het ligt aan de film! De Schleussner-A D O X heeft twee broomzilverlagen over elkaar van verschillende gevoeligheid. - Daarom zijn zoowel de lichte als de donkere partijen met de Schleussner- ADOX ALTIJD goed belicht. 's werelds oudste fotochemische fabriek

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 14