DE GROENTETUIN
IN MEI
De aardbeiplanten bloeien.
Ook in den villatuin groeit thans de groente. Sla in den bak.
Schoffelen. De eerste groenten
geoogst. De verdere behan-
deling van den aardappelhoek.
j Enkele beschadigers. Zonlief-
hebberszooals: komkommer
tomaatpompoen.
De koude en stormachtige oostenwinden heb
ben geen goed gedaan in den tuin. Een
groentekweeker wist te vertellen, dat hij
meermalen op 1 Mei spinazie van den kouden grond
heeft gesneden, terwijl hij dit jaar nauwelijks zijn
spinazie kon zien. Ook de aardappel is veel later
boven den grond gekomen dan andere jaren, en
geen wonder. Dit alles neemt niet weg, dat we ons
werk verrichten, want al komt de oogst iets later,
van onzen arbeid hangt toch ook, en voor een
groot deel, de hoeveelheid 'en kwaliteit af.
Al groeide de groente niet best, het onkruid en
vooral de kweek op versch gescheurd grasland schoot
toch aardig op. Wekelijks schoffelen en dan zeer
nauwkeurig schoffelen is noodzakelijk. Want het
onkruid neemt niet alleen de ruimte van de groente
in, maar profiteert ook van den gegeven mest. Het
is dus minstens op twee manieren voor ons nadeelig.
Het wegschoffelen is alleen daarom al in ons voordeel,
en bovendien belemmert schoffelen het uitdrogen
van den grond. Is de grond één vaste massa, dan
loopen de capillairen of haarbuisjes van den bodem
ongebroken tot aan de oppervlakte door. Het
opstijgende water komt dus tot aan de oppervlakte
en verdampt daar. Door het schoffelen breekt men
deze buisjes onder de oppervlakte af. Zij worden
nu gedekt door een laag kruimeligen grond, die veel
lucht bevat. Deze lucht is spoedig verzadigd niet
waterdamp. De wind verplaatst deze, vrijwel
opgesloten, lucht niet. zoodat- de rechtstreeksche
verdamping stil staat, waardoor maar weinig vo<
uit de bouwvoor verdampt, liet spreekt vanzelf, dat
hakken of schrapen dezelf
de goede diensten bewijst.
Als de aardappel flink bo
ven den grond staat, wordt
hij met de hak aangeaard,
dus de grond wordt tegen
de plant aan omhoog ge
haald. Hierdoor belemmert
men knolvorming half bo
ven den grond, een euvel
waar de Bevelander nog al
eens aan mank gaat. De
knoldeelen, die in het
licht komen, worden groen,
wat niet goed is, terwijl
bovendien bij het optreden
van de aardappelziekte
(Phytophtora infestans) in
't blad de schimmelsporen,
dus eigenlijk de „ziekte
kiemen", kunnen vallen op
de knollen, waardoor die
verloren gaan. Niet alleen
het onkruid wordt om-
geschoffeld, maar ook de
grond, waar men de groente
van geoogst heeft, onder
gaat die bewerking. Heeft
men spinazie tussclien
de tuinboonen op regels
gezaaid, dan schoffelt men
den grond om, als men
de spinazie heeft gesneden
en plant er de koolsoorten
op, dus bloem- en saroyekool. De kool is voorloopig
nog klein genoeg, en als de tuinboonen worden
geruimd, krijgen ze de volle ruimte. De regels kool
komen 75 cm uit elkaar te liggen, terwijl de afstand
op den regel 40 cm is. Ook kan men er stamboonen
tusschen planten, i^p de gewone wijdte. Deze komen
later, maar dat is een voordeel. Den grond 'om-
sclioffelen en het kruid opharken is beter dan om
spitten. Vooral op oud grasland is het aan te raden,
want bij spitten komt alles wat we onderwerkten
weer boven, terwijl men ook moet wachten tot de
grond weer gezet is, dus één massa is geworden. Do
vrijgekomen grond kan worden benut om de sla op
uit te planten. De eerder gezaaide plantjes zijn nu
hanteerbaar geworden, öitplanten op regels. De
afstanden op en tusschen den regel bedragen 25 cm.
Op versch land valt het aanslaan van uitgepote
slaplantjes wel eens tegen. Het is dan beter heel
ruim te zaaien en later door dunnen ruimte tusschen
de plantjes te maken. Als men over verdunden
koemest beschikt, is het heel goed, liet land, na den
oogst, daarmee te overgieten. Dezelfde vloeimest
bewijst goede diensten bij de aardbei. Deze bloeit
nu en zelfs hier en daar zet een plant vrucht. De
aardbei bleef van den winter, tijdens het spitten,
vast staan en heeft dus niet genoten van den in het
voorjaar ondergespitten mest, vandaar dat zoo'n
portie vloeimest thans zeer welkom is. Ze hadden
vorig jaar veel te lijden van spintbeschadiging. Deze
wordt veroorzaakt door een diertje, dat tot de klasse
der spinachtigen behoort. Het is onder een normale
linnenloupe goed te onder
scheiden. Daar, waar het
droog en warm is, leeft
't het weelderigste. De
bestrijding is dus vrij een
voudig, zorg dat er vol
doende vocht, liefst fijn
verdeeld, dus gespoten,
aanwezig is. Als u de
vruchten plukt, ziet u
kleine oppervlakkige deuk
jes, maar als u zo den
volgenden dag wilt ge
bruiken, zijn ze aangestoken. Het ergste is nog,
dat deze sinjeur op andere planten overgaat
en vermoedelijk op de aardbei heeft overwinterd
als mijt of in eivorm. Sperzie- en snijboonen, dicht in
de buurt geteeld, krijgen beslist last van hem. Daar
verraadt hij zijn aanwezigheid door de typische
grauw-groene kleur, die de onderkant van het blad
aanneemt. Naderhand krijgen de bladeren gele
spikkels, zooiets als Sumatra-zandblad vertoont.
Nu is het meteen duidelijk, dat het water aan den
onderkant van de bladeren moet worden gespoten,
want juist aan de onderzijde van het blad leeft hij.
Een andere beschadiger is de bladluis. Deze is op
de tuinboon gewoonlijk zwart en huist in den kop
van de plant. Dus daar waar de bladeren dicht in
elkaar gedraaid zijn. Bezitten de planten vier trossen
vruchten, al is liet maar in aanleg, dan breken we
den kop er uit. We bereiken dan twee doelen: ten
eerste wordt de luis verwijderd, en ten tweede rijpen
de trossen gemakkelijker af. Bij de meesten echter
zijn de tuinboonen nog maar flink uitgegroeide
planten, die bloemknoppen vertoonen, en bij anderen
zijn het planten met heerlijk geurende bloemen, die
door alle insecten uit de buurt worden bezocht,
zoekende naar honing, en die tevens, als tegen
prestatie, de bloem bestuiven. Wanneer men de.
koppen uit de planten heeft gebroken, is het alleen
afdoende, wanneer men ze verbrandt, men weet dan
zeker, dat de bladluizen zijn opgeruimd. De bladluis
en spint zijn slechts kleine diertjes, die veel schade
aanrichten, maar lang niet zooveel als rat en muis.
De rat en huismuis, veld- en boschmuis vernietigen
jaarlijks voor tienduizenden guldens aan akkerbouw
producten. Ze hebben onze tuinboonen uit- den bak
geroofd, sla, spinazie en koolzaad opgepeuzeld en
onze pootaardappelen behoorlijk beschadigd. Nu
spreken we nog maar niet over de schade, die ze
Ken rij goed geplaatste boonenstokken
De ramen rail den bak zijn
geschermd.
aanrichten in kuilen aard
appelen en dergelijke voor
raden. Het is werkelijk
ernstig zaak. deze hoeren
jonge lom aten plan ten
staan i n potten