IIet Langehuis bij Uithuizen,
een benam ing, die deze boer
derij dubbel en dwars ver
dient. (Foto Spajjrnestad)
state en soms wordt de
Door Gods zegen
Heb ik verkregen
Zeven rooien van de negen.
zoo lang, dat zelfs
de volgende bewo
ner aangesproken
werd met den naam
van het erf en niet
met zijn eigen ge
slachtsnaam. Merk
waardig zijn ook
die namen, welke
min of meer van
liet karakter of de
gemoedsstemming
van den naam
gever getuigen, zoo
als Yredenhoef,
Rust na Vlijt,
Vreugdenrijk, Bui-
tentwist, Werk en
Hoop of Zorgwijk,
Geen Kust en
Spaarlioven, heel
deftig zijn natuur
lijk de Latijnsehe
namen of die ein
digen op stein of
Ken der mooiste
boerderijen uit de
.1/ idden-Beemster
de Eenhoorn.
(Foto Spnaraestaü)
En toen zijn laatste roodharige dochter als
bruidje het huis uitreed, schreef hij er met krijt
onder
Alles uitverkocht!
Een zeer merkwaardig voorbeeld van naamgeving
werd nog in 1920 dooT het Algemeen Handelsblad
vermeld: Een grootgrondbezitter had namelijk een
boerenhofstede aangekocht, die vroeger een naam
droeg, ontleend aan de vogelwereld. De nieuwe
bezitter gaf echter aan de boerderij den naam van
Dertienhoeve en wel omdat zijn vader op den 13en
jarig was, omdat liij zich op den 13en had verloofd,"
omdat hij op den 13en in liet huwelijksbootje, was
gestapt, zijn schoonvader eveneens op den 13en
jarig was en zijn zoontje ook op den 13en was
geboren. Dertien was, zoo voegt het blad er aan
toe, voor dezen grondeigenaar zeker geen ongeluks
getal!
Het is natuurlijk niet moeilijk aan het groot
aantal boerderijnamen, die wij reeds noemden, nog
honderdtallen toe te voegen, doch de stof is zoo
uitgebreid, dat een volledige opsomming den omvang
van een flink boekwerk zou beslaan. Van belang is
echter, dat men, eenmaal opmerkzaam gemaakt op
deze zoo gemakkelijk tijdens een tochtje te ont
dekken uitingen van het Nederlandsche volks
leven, de moeite neemt zich er wat verder in te.'
verdiepen.
Ook de vorm of kleur
van het huis had weieens
invloed op de naamgeving
evenals het feit, dat op
de plaats waar het huis
stond iets bijzonders ge
beurd was. Het Hooge Huis,
de Gele Hoef, de Blauwe
Hofstede, het Panhuis (in
tegenstelling met vele boer
derijen, die vroeger een
rieten dak hadden) duidt
op de vooruitstrevendheid
van den bewoner in den tijd
dat de boerderij gebouwd
of vernieuwd werd, terwijl
Galgeveld, het Geuzenveld
op „historische plekken" wijzen. Zoo'n historische
naam is merkwaardigerwijze volgens de legende
ook die van het boerderijtje de Pannekoek, oud
tijds eigendom van den heer van Almelo. In het
boek van p. Vine, van Wijk vertelt de schrijver
hieromtrentToen de graaf eens met z'n jager daar
in de buurt jagende trek begon te krijgen in een
hartig brokje, stapte men het gemelde boerderijtje
binnen, waar de boerin juist aan het pannekoeken
bakken was. Op verzoek van den landheer bakte ze
nu voor elk, voor hem en zijn jager twee solide
pannekoeken, goed voorzien van boter en eieren,
die de beide mannen met smaak verorberden. Als
dank voor dat onthaal schonk de graaf haar het
plaatsje in eigendom, hetgeen later officieel werd
beschreven. En het boerderijtje kreeg den naam
van de Pannekoek.
Evenals men maar betrekkelijk weinig boerderij
namen ontmoet, zoo vernemen wij verder, waarin die
dieren en gewassen in eere worden gehouden, waar
mee de boer dagelijks te doen heeft en waarvan hij
zelfs grootendeels moet leven, zoo treft men ook
weinig namen aan, die rechtstreeks betrekking
hebben op het eigenlijke bedrijfnamen dus als
Plantlust, De Zaaier en ook Kippenburg en Eenden-
vreugd alsmede Peereboom, Kaaphof of Vlasberg
(de combinatie met vlas komt nog het meeste voor)
zijn tamelijk zeldzaam; minder „nuttige" dieTen en
planten zijn er echter bij de vleet te vinden, zooals
Spreeuwenburg, Ooievaarsnest, Havikhorst, Wolfs
berg, Voskamp, Berensdonk (donk, vergelijk donker,
beteekent waarschijnlijk hooger gelegen woonplaats
in een laag land) of om de planten en hoornen ook
hun beurt te geven: Lindenhof, Bcrkenhoek,
Pieringen (van vlier), Eekeburen (van eik).
De tot nu toe. behandelde namen waren „onper
soonlijk", maar dikwijls is natuurlijk de naam van
het gebouw ook in verbinding gebracht met een
persoonsnaam of den naam van het geslachtAnna-
en Mariahoeven tellen we bij massa's, maar ook in
voorbijganger verrast door
een wijze of niet zoo erg
wijze spreuk, die dan ecli-
teT meestal niet in strikten
zin een ^naarn aanduidt,
zooals „Acht is meer dan
duizend"hetgeen zou moe
ten beteekenenAchting,
goede naam is meeT waard
dan duizend gulden ofAcht
geven op zijn zaken is meer
waard dan het oogenblik-
kelijk bezit van duizend
gulden. „Altijd wat" geeft
blijk van een gezond opti
misme, ter-wijl berusting
spreekt uit de verzuchting
„Het is niet anders."
Dikwijls ook komt in den
naam van de boerderij het
religieus gevoel van den
bewoner tot uiting, en zoo
vinden we vaak namen als
„Eben Haëzer", „Niets zon
der Gods zegen", „Debarm
hartige Samaritaan", „Vre
de geeft Zegen", namen die
getuigen van eenvoudig
Godsvertrouwen onzer plat
telandsbevolking. In dit
verband willen wij nog mel
ding maken van een aardig
rijmpje, dat van zegen en
voorspoed spreekt en door
een boer onder F, verdingen
op den hekkenpaal van zijn
hofstede werd geschilderd:
den naam Allingastate is
een persoonsnaam ver
borgen, namelijk de Frie-
sclie mannennaam Alle of
Ale of liever de geslachts
naam Allinga, hetgeen zoon
van Ale beteekent. Het
achtervoegsel ing of het
Eriesche inga, het Over-
ijselsclie ink duidt altijd op
„iemand belioorende tot het
gezin, de familie, het ge
slacht van" of ook wel later
„afkomstig van" en „be
trekking hebbende op" aan.
Vele boerderijen nu, vooral
in Overijsel, Gelderland,
Drente, Groningen en Fries
land, kregen hun naam
van een vroegeren stichter
of bewoner en behielden
den aldus verkregen naam
Gevelsteen met merkwaardig huistreken, vermoe
delijk uit een voornamer bouwwerk afkomstig,
in de boerenwoning „de Hutte" onder Zuid-I/utte.
(Foto Van Wijk)
In het Openluchtmuseum te Arnhem kan men
het interieur bekijken van een „los hoes", zoo-
als er wellicht nog enkele in Twente te vinden
zijn. Dit is het alleroudste type van Germaan -
sche boerenwoning, waarin mensehen en vee in
één ruimte huisden, één groote hal met hoog dak,
zonder afscheiding dus. (Foto Van Agtmaal)