EEN MEISJE ONEER VOOGDIJ PANORA Het 22 No. 35 Knippatronen verkrijg baar In de kinderma ten 76 en 80 cm bw. bakvlschmaten 86 en 92 cm bw. en da- mesmaten 40-42-44 21 Ct. tono' practische kleedingstuk voor de komende maanden Het leent zich bij uitstek bij de uitoefening van de zeil-, fiets- en wandel sport. Een windjack is daarom zoo prettig in 't dragen, omdat het zoo gemakkelijk en vlot kleedt en U tevens be schermt tegen regen en wind. U kunt het zelf zeer gemakkelijk maken uit een ouden regen mantel of een ander gedragen kleedingstuk. Bestel daarom nog heden het knippatroon in de door U gewenschte maat Bestellingen kunnen geschie den bij Uw agent, Uw bezorger of den boekhandel, door giro storting op no. 293631, door toezending van het bedrag per postwissel of in postzegels aan PATRONENKANTOOR NASSAUPLEIN 1 - HAARLEM Vervolg van blz. 19 TIENDE HOOFDSTUK De trein stopte aan liet perron van Er ging een trek van wrevel over stureholln en beide mannen stapten uit. Rönne's gezicht. Als er één menseh was, Romie had 0,11 ziJn waSen getelefoneerd dien hij niet had willen ontmoeten, dan en S'ng huiten staan wachten, was het Erik Lnnd. Hij was liever een "Als u tevreden bent lnet de di'-key, 1 - kan ik u aan Bauerberg afzetten," zei hij. „Dank u, meneer Rönne, maar ik loop liever. Da's ongeveer de eenigelichaams- En snel liep hij half uur omgeloopen, dan hem tegen te komen. En nu moest hij tot Stureholm met hem in één coupé zitten. Hij wist zich geen raad van ergernis. Lund echter zat met een genoeglijk beweging, die ik krij gezicht in zijn hoek en groette en we®' lachte, alsof hij oen verloren gewaanden M°vrouw Rönne zat voor den haard Broer weervond. in de huiskamer, toen Johan thuiskwam „Dat is een gelukkig toeval, meneer zij zat. aan een jumper te breien voor Rönne," zei hij hartelijk. „Ilc heb u in baar nichtje, Marit Anders. Hij keel. geen tijden gezien. U komt zeker niet sne' de kamer rond en zijn hart sloeg vaak in de stad?" even neer, toen hij merkte, dat Elsa „Nee, alleen als't móét," antwoordde er ldet was' Rönne vrij stug. Hij ging wat meer op zijn gemak zitten in zijn hoek en trok een krant uit den zak van zijn overjas. „Ik kan 't me begrijpen," kwam gemoedelijk het antwoord. „Die don kerte en die somberheid. Ik vind 't erg genoeg, dat ik iederen dag heen en weer moet. Als 't niet zoo hard werken was tegenwoordig in zaken, kon een menscli beter thuisblijven." Rönne keek in zijn krant en eenigen tijd zwegen zij beiden. Toen vroeg Rönne opeens: „U hebt zeker nog niets van uw pupil gehoord, meneer Lund? „Zoo, moeder," zei hij hartelijk, „niet moe na uw expeditie?" „Heelemaal niet," antwoordde zij. „Ik voel me zelfs frisscker dan toen ik van huis ging vanmorgen." „Een steen van uw hart, hè? Waar is juffrouw Larsson?" „In bed. Ze slaapt als een roos." „Nu al?" „Ik hoop dat ze doorslaapt tot morgenochtend, of nog langer. Je moet niet vergeten, dat ze in geen twee dagen geslapen heeft en haast geen kruimel gegeten, 't Arme kind is doodop. Als ze Aanstonds week de genoeglijke trek c! ZOIlde,r, zen,iwcrisis afkomt, ben ik al van Lund's gezicht. Hij sloeg zijn oogen zielsblij." neer en zijn stem klonk ontroerd. Rönne ging zitten en dacht even na. „Nee, meneer Rönne, geen taal of boen vroeg hij teeken helaas. Ze is zoo volkomen zoek, "Ze Reeft zeker nog niet verteld, dat 't wel lijkt, of ze nooit bestaan waarom ze van Banerberg weggeloopen heeft." bt „En kunt u nog steeds geen reden >>Nee, Johan, en ik heb t haar niet vinden vóórhaar eh. verdwijning?" gevraagd ook. Alles op zijn tijd. Maar „Nee, met geen mogelijkheid. Ik dacht ding ban ik je wel vertellen: ze wil in 't eerst, dat het de jeugd wasliever ik weet niet waar heen, dan terug rusteloosheid en zucht naar afwisse ling; naar Dund." ze wou misschien wat meer van de >,Dat dacht ik al." wereld en van het leven zien en ik dacht7Ze..'s bang voor hem, dat heb ik als haar geld op is, komt ze wel terug, duidelijk gemerkt.. Je had eens moeten Maar ze is nu a.1 een half jaar weg, z'en> boe verschrikt ze keek, toen ik er meneer Rönne. Ik weet natuurlijk niet, over begon, hoeveel geld ze bij zich had. Ze kreeg „Maar wat moeten we doen?" royaal kleedgeld en ze gooide niets over „Haar hier houden, tot ze weerheele- de'11 balk. Maar zooveel heeft ze toch maal in orde is' en zorgen, dat niemand zeker niet gehad, dat ze er dien tijd van vveten komt waar ze is.' kon leven. Misschien zit ze in 't buiten- boud niet van die geheimzinnig- land. Ze kende goed talen Fransch doenerij," antwoordde hij peinzend, en Duitsch sprak ze bijna even goed D ook niet. Maar we moeten vóór als Zweedsch, en met Engelsch en aRes om baar veiligheid denken. We Italiaansch kon ze zich ook goed roeren wie woot verdient ze haar brood met les geven. Maar waarschijnlijk lijkt 't huisvesten geen dievegge, maar een onschuldig belaagd meisje." „Maar we kunnen haar toch niet me niet. Eerlijk gezegd sta ik voor een eeuwig verborgen houden? raadsel. Ik kan 11 verzekeren, dat 't een heele zorg voor me is. „Dat weet ik. Als ze zich weer ge zond en sterk voelt, zullen we verder En dan pieker ik een beetje over zRn< b heb maar vast aan je tante de menschen. Ze kunnen wel denken, Christine geschreven vanmiddag." dat ik haar niet goed behandeld heb, Rönne fronste zijn voorhoofd en of dat ze 't niet naar haar zin had zweeg. ITij had zelf plannen, maar die op Banerberg. Ik heb natuurlijk niet in b°'J hij moeilijk met zijn moeder haar hart kunnen kijken, maar ik heb bespreken. Zoodra hij zijn toekomstigen nooit kunnen merken, dat 't haar bij ons wa' duidelijker voor zich zag niet beviel. Ik heb haar nooit liooren 'iggen en moed genoeg bijeen kon klagen. Mijn zuster en ik hebben alles zamelen, wou hij Elsa vragen, zijn voor haar gedaan, wat we konden. Dat vrouw te worden. Was ze zijn vrouw, was trouwens niet meer dan onze plicht. dan ReP zf geen gevaar meer en Haar vader had haar aan mijn zorgen boefde ze niet bang meer te zijn. Dan toevertrouwd, ziet u, en ik heb mijn best bad ze een eigen huis en iemand, die op gedaan, om een tweede vader voor haar baar paste. te zijn. Daar heb ik werkelijk mijn 'lij voelde zich vol beschermende kracht, toen deze uiterste best voor gedaan." „Verwacht u nog, dat ze terugkomt?" Rönne wou althans trachten, de gedach ten van dien man te peilen. „Als ze nog leeft, komt ze terng, meneer RönneVast en zoker. Ze weet, dat ik haar beste, ja zelfs haar eenige vriend ben." gedachte door zijn hoofd ging. Wat een heerlijkheid zou 't zijn, over haar te waken, voor haar te zorgen, met haar door het leven te gaan. Ze was zoo lief, zoo ongeveinsd, zoo'n echte vrouw. Wat zou zijn leven Vervolg op blz. 24 Zij: „Zeg, lieveling, wat zou je denken van een opname in mijn nieuwe japon?" Hij: „In orde schat, kom mee, wij gaan in den tuin." Zij: „O, wat is het smerig zoo bederf ik mijn mooie lichte schoentjes." Hij: „Laten we er dan maar van afzien." Knipser: „Ben je mal. Dan houden we het feest toch Schleussner 's werelds oudste fotochemische fabriek

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 22