De Nederlandscke schilderkunst
in den loop der eeuwen
II. DE ZESTIENDE EEUW
Huil. L.. 11S i dig. Meer karakteristiek Hollandsch dan Mostaert is de
schilder van een „Slecht Gezelschap" in het museum
te Frankfort, aangeduid als
de Braunschweiger Mono
grammisten", en in den
laatsten tijd ook wel Jan
van Amstel genoemd.
m
DIRCK BARENTSZ: AANBIDDING DER HERDERS. liet meesterstuk van den schilder in het museum te Gouda. Van de vijftiende-eeuwsche ingetogenheid is alles
verloren, maar het ware onbillijk niet te willen zien dat de zestiende-eeuwsche schilders van Noord- en Zuid-Nederland hun kerkelijke stukken, naast een jubelende
levenskrachtnok een geestelijk élan gaven, dat de dagen van Rubens aankondigt.
De zoete nieuwe stijl komt de Nederlanden binnen.
Hén die weerstaatPieter Breughel de Our/e.
ven (en niet de rijen der romaniseerende schilders te Antwerpen zijn gaan dich
ten) een langzaam prijsgeven van de gothische elementen en een groeiende
geestdrift om het Italiaansche voorbeeld te volgen.
Jan Joest, die in ieder geval van 1518 tot '29 te Haarlem werkte, en mis
schien dezelfde is, dien de Spanjaarden aanduiden als Juan de Holldnde, en die
te Wittenberg werkte als Jan der Niederlander, is een dezer vroege schilders.
Jan Mostaert, hofschilder van Margaretha van Oostenrijk, en die ongeveer tot
zijn vijfenvijftigste jaar te Haarlem werkte, is een duidelijker omschreven
figuur. Zijn groote altaarstuk voor de St. Bavo is verlo-
ren, maar zijn portretten vooral zijn bewonderenswaar-
Van meer beteekenis is
de vroege meester van Am
sterdam Jacob Cornellsz
va nOostsa n en voor 1479
te Oostsanën geboren).
Vooral in zijn latere werk
Na den lioogen bloei van de schilderkunst der Nederlanden in de vijf
tiende eeuw gaat in de zestiende eeuw alles anders worden. Aarzelen
wij in de vijftiende eeuw in het geven van onze
hoogste bewondering tusschen noord en zuid,
tusschen de Nederlanden en Italië, in de zestiende eeuw j (Joop ryrof
is er geen aarzelen meer mogelijk: zij is de eeuw van
land en volk, dat met de
groote genieën van Floren
ce, Home en Venetië het
beeldend vermogen tot de
hoogste hoogte heeft op
gestuwd.
Er ontstaat onder onze
beeldende kunstenaars een
„romanisme", dat zich de
veroveringen van het Ita
liaansche intellectualisme
wil toeëigenen en de ge
baren der Italiaansche fi
guren imiteert zonder dat
zij de uitdrukking zijn van
het noordelijk gevoel, en
ze daardoor overdrijft tot
de caricatuur. De kunste
naars geven eigen kleur-
diepte prijs voor lichtere en
zachtere harmonieën, die
niet van onze streken zijn.
Beperken wij ons weder
tot Holland, dan zien wij
ook onder de kunstenaars,
die in het noorden verble-
ANTON MOR VAN DAS
HORST: PORTRETTEN.-
De portretten van lord Gres
ham. minister van finan
ciën onder Elisabeth, en
diens vrouw zijn meester
stukken van SeoreVs leerling,
die, als'Antonio Moro, we
reldvermaardheid verwierf.
De voortreffelijk bewaarde
werken gingen een tiental
jaren geleden uit Sovjetbc-
zit in Nederlandse.h bezit
over en hingen daarna, in
prachtig licht, in ons Rijks
museum.