KRUSCHEhü
2) at u>as een
tile men door weer en wind
moet,beschermen
iï**6
hii An»thekers enDrogisten f.-.30en- 50
Jl
onder voortdu
rende controle
van scheikun-
dige-apotheker
Het moet me van 't hart: ik ben in ECHFALON
gewasschen! Ik wist niet, wat me overkwam: zoo'n
heerlijke sensatie!
Vroeger was ik doodsbenauwd: die scherpe zeepen,
dat harde water, die venijnige kalkzeepdeeltjes - als
messen.... ik geef U de verzekering: ik beefde eiken
keer voor m'n leven!
En nu - in ECHFALON: zijzacht water, in 't geheel
geen kalkzeep... ik ben ECHFALON veel verschuldigd!
Inlichtingen over het nieuwe chemische waschmiddel
(géén zeep, doch alle voor- en geen der nadeelen
ervan!) in de brochure: „Wasschen met ECHFALON".
VOOR DE FIJNE WASCHNIETS BETER DAN
FABRIKAAT DER „Echfa" N.V. - ENSCHEDE
QYIS DIVES qyiKI L - CV PIT (J\Tö - BVTïR/AAX?
Hl.IH" 'II
JAN VAN SCOREL: JONGENSPORTRET. De juiste opmerking werd
gemaakt, dat wij in den twaalfjarigen schooljongen in 't museum Boymans
ons kunnen voorstellen het vroegwijze Jantje uit Schoort, te Alkmaar ter
school gaand, zelf te zien. Het leven, eenvoudig en natuurlijk, dat de Hól
lander ons hier geeft, waardeeren wij boven zijn knappe, meer academische
composities.
leeftijd, naar Italië. Hij, Dirck Barentsz
en JoachimWttewael zullen zich veel
moeite geven voor het nieuwe altaar
stuk. Veel van die toewijding is ver-
geefsch, omdat deze kunstvorm in het
calvinistische Holland geen toekomst
meer heeft.
Een andere leerling van Jan van
Scorel, Anton Mor van Dashorst, wordt,
onder den naam Anton io Moro, de schil
der aan de hoven van Spanje en Enge
land en de eerste kunstenaar van Euro-
peèscheu stijl, de belangrijkste portret
schilder vóór Rembrandt. Als van Moro's
Willem de Zwijgerportret, op vijfen
twintigjarigen leeftijd, gezegd wordt,
dat hij den politicus in het harnas
schilderde, alsof hij diens geheelen
levensloop kende, dan is de hoogste
lof aan Mor's psychologische intuïtie
gebracht, 't Is mede door dit zielkundig
inzicht, dat hij zich verheft boven
Gornelis Ketel, die bij de ontwikkeling
van het groepsportret een belangrijke
plaats heeft.
Te Haarlem zullen de uit Antwerpen
om den geloove gevluchte Card van
Mander, de te Würzburg geboren
Hendrik Goltzius, en Gornelis Cornelisz
een soort academie stichten, die uit
gaat van de internationale kunstrichting
aan het einde der zestiende eeuw.
Door dit alles heen kondigt zich toch
een krachtige wending naar het realisme
bij de Hollandsche schilders aan. Deze
wending is misschien het duidelijkst te
zien bij den te Amsterdam geboren
Pieter Aertsen, die zijn studiejaren te
Antwerpen doorbracht, maar die in
Holland een breede werkzaamheid ont
plooide.
Tusschen het realisme van den aan
vang der zeventiende eeuw en dat uit
de vijftiende ligt Pieter Brenghel de
Oude, die het romanisme weerstond in
een sterken zin voor het werkelijke naar
den aard van zijn land en volk.
Het Brabantsche genie, in veel op
zichten de vervolger van ïheronymus
Bosch, heeft van alles gemaakt. Hij
heeft zich verdiept in het volksleven,
door met ongekende onbevangenheid te
teekenen en te schilderen wat hij zag,
als zijn boeren in Brabant in hun kinder
lijke vreugde, in hun bonte dracht, in
hun woelige danspartijen en drastische
verliefdheden zich uitleefden, als zij op
kermissen en volksfeesten, ja ook op
heiligenfeesten, hun driften toonden. Hij
heeft op zijn verre reizen door Frank
rijk naar Italië geteekend als iemand, die
er nooit genoeg van had te kijken en
telkens schreef hij onder zijn schetsen:
„naar 't leven". Maar voor ons is hij
misschien boven alles uit: de land
schapschilder in den meest modernen
zin des woords. Want als Brenghel de
hartstochtelijke maar getrouwe dichter
is van het ruwe landvolk, dan is hij ook
de zanger van hun steeds veranderenden
grond, van den akker dien zij ploegen,
van de lucht die zij inademen, van de
prachtige horizonten die hun kinder
lijke blik zoekt.
Niemand vóór Breughel en weinigen
nó Breughel zien Gods natuur eer
biediger aan; de eenvoudige waarheid
heeft nooit een schilder mot meer waren
eenvoud benaderd. Van Breughel zal
altijd geleerd kunnen worden dat zich
zelf vinden, zichzelf zijn en zichzelf
blijven, in de kunst zoowel als in het
leven, een even liooge wet is als die der
liefde, de hoogste wet.