'n Goed recept tegen Zomerverkoudheid ZenuwRheumatiek. M 19 Neem een proef met dit huismiddeltje tegen Gemakkelijk zelf te maken VIJFTIENDE HOOFDSTUK Vervolg op blz. 22 Een goede manier om van Uw verkond - lieid af te komen, is een kwart liter heet water te ver mengen met een eet - lepel suiker en 30 gram dubbel gecon centreerde Verras. (Yervus kunt IJ bij Uav apotheker of drogist verkrijgen.) Hier is de dosis: voor volwassenen: een eetlepel; voor kinderen van 8 tot 15 jaar: een des sertlepel; van 3 tot 8 jaar: een thee lepel. Na eiken maaltijd en voor het naar bed gaan. U heeft hiervoor noodig 85 gram terpentijn en 15 gram Rheumagic- olie (geconcen treerd). Een 15- gr. fleschje Rheu- inagic-olie kost bij eiken apotheker of drogist 66 cent, dus met de ter pentijn M'ïïï U voor ongeveer drie kwart jes klaar. Schud de bestanddeelen goed door elkaar. Bevochtig de pijnlijke plaat sen ermede, zonder te masseeren. De pijn verdwijnt onmiddellijk. Haal het van daag nog in huis en bewaar dit receptje. Indien terpentijn met verkrijgbaar is, kunt U een self de hoeveelheid brand spiritus gebruiken. PARFU* EAU CE COLOGNE "ZEEP L0Tf0H 'CREME POEDEP SHAMPCf BRILLANTINE - SCHEERZEEP nieuwe japon waard geweest, om jou kwaad te zien, en nu heb ik 't gratis. Ik heb je altijd bewonderd, maar nu doe ik 't nog meer. Je hebt gelijk, dat je me op mijn nummer hebt gezet. Dus laten we maat zeggen, dat we quitte zijn." Ze sprong op en kwam lachend voor hem staan. „Je bent een lieverd, hoor," lachte ze. „Slaap maar lekker vannacht." Johan Rönne sliep lang niet lekker. Marit en hij waren als goede vrienden gescheiden, maar enkele dingen, die ze gezegd had, staken hem nog. Zou 't waar zijn, dat hij te zeer in zichzelf opging, dat hij zijn gevoelens te zeer verborg? Hij was altijd nogal trotsch geweest op zyn zelfbeheersching. Eén zin van Marit sneed nog als een mes. „In dien tijd kan zij wel dood zjjn, en haar geld op." Ziedaar precies, waar hij zelf heimelqk zoo bang voor was. Hij wou van Erik Lund geen kwaad den ken, waar h\j geen bewijs van had, maar zijn moeder had dingen gezegd, die zijn vrees hadden opgewekt, vrees voor groot gevaar. Hij lag dus uur op uur in zijn bed te woelen, vruchteloos pogend, zijn vrees te overwinnen en zich boven de teleur stelling te verheffen. Tegen den morgen warén zijn geest en zijn lichaam uitgeput, en viel hij in een onrustigen slaap. Erik Lund zat alleen op zijn werk kamer. Hij keek fronsend naar het vuur en beet op het einde van een sigaar, die uit was gegaan. Hij had het land. Alles was verkeerd geloopen den laatsten tijd. Nog nooit was het zoo moeilijk geweest, geld te verdienen, nog nooit zoo makke lijk, het te verliezen. Hij had plannen gemaakt en listigheden bedacht als nooit tevoren, maar van al zijn plannen was niets terecht gekomen. Er scheen niemand meer te bestaan, diegeld wilde beleggen, en wie nog een beetje contan ten had, hield het achter slot of kocht er de allerveiligste papieren voor. Een brillant prospectus trok niemand meer aan. De geest van avontuur scheen dood te zijn. Zakenmenschen dorsten niets nieuws aan. Het vertrouwen was zoek. Er kon iederen dag een staking uit breken, of een andere crisis, en de belas tingen waren haast niet meer op te brengen. Het was een ongeloofelijk slechte tijd voor Lund en zijns gelijken. Het had geen zin, vennootschappen op te richten, als niemand de aandeelen wenschte te koopen. Je kon niet speculeeren op een steeds trager markt. In vroeger dagen, toen er geld in overvloed was geweest, en de zakenlui iets dorsten te wagen, had hij geld als water verdiend. Nu dreef hij snel naar lager wal. Reeds had hij de eigendom8brieven van Banerberg aan zijn bankier moeten geven, als waar borg, wijl zijn rekening een tekort aan wees. Hij had zelfs al uit het vermogen van Elsa Larsson geput, en hoe hij dat geld terug moest storten vóór den dag, dat zij meerderjarig werd, wist hij niet. Had ze er maar in toegestemd, zijn vrouw te worden! Dan was hij gedekt geweest. Yan haar inkomen had hij 't rustig een paar jaar kunnen uitzingen, tot de toestand beter werdook al ver diende hij zelf niets in dien tjjd. Boven dien, was hjj haar echtgenoot, dan behoefde hij haar vermogen niet tot den laatsten penning te verantwoorden. In geldzaken waren vrouwen makkelijk om den tuin te leiden. Zij wisten zelden, wat effecten waard waren, en de fijne kneep jes van het geldwezen begrepen ze nooit. Was Elsa zijn vrouw, dan had hij haar als was in zijn handen. Onwillig gaf hij zichzelf toe, dat hij zijn spel slecht had gespeeld. Hij harl zich te zeer gehaast. Hij had eerst voor zichtig zijn pad moeten effenen. Maar er waren twee excuses. Ten eerste was hij wanhopig verliefd op haar, ten tweede zat hij wanhopig in de knel. Maar on danks die twee excuses moest hij béken nen, dat hij zich vergaloppeerd had, en leelijk ook. Haar verdwijning van Banerberg maakte hem in 't eerst ernstig ongerust, maar daar was hij snel overheen. Hij begreep heel goed, waarom ze weg was geloopen, en hij troostte zichzelf met di gedachte, dat ze wel terug zou komen, als haar beetje geld op wasdan zou ze wel tammer zijn, en, hoopte hij, toe geven wat hij wenscïite. Toen echter de weken voorbijgingen,1 en aangroeiden tot maanden, en zij nog steeds niet terugkwam, trok hij de con clusie, dat ze een betrekking had gevon den en nu zélf haar brood verdiende. Maar wat voor betrekking? En wie zou een meisje zonder getuigschrift in dienst nemen? Even nadenken bracht hem tol de overtuiging, dat men slechts in huis houdelijke betrekkingen iemand zoo voetstoots kon aannemen, en dat een dergelijke betrekking ook het eenigewa s. waar Elsa voor deugde. Yan die meening uitgaande begon hij stelselmatig de meest bekende plaat- singsbureau's af te werken. Het geluk diende hem. Met betrekkelijk weinig moeite vond hij, waar Elsa diende. Daarna peinsde hij lang over zijn volgenden stap. Hij wilde nog steeds met haar trouwen, niét alleen om haar geld, maar ook om haarzelf. Hij meende werkelijk, dat hjj haar hef had. Nog nooit had iemand hem zoo aangetrokken. Het was hem echter duidelijk, dat zij nóóit met hem zou willen trouwen, zoo lang ze vrij en onafhankelijk was. Dus moest haar geestkracht op de een of andere manier gebroken worden. Ar moede, gevaar, wanhoop zouden haar in zijn armen drijven. Hij vermomde zich zoo goed hij kon en bespiedde het huis van mevrouw Grubbe. Bij zijn tweede bezoek trof hij het werkmeisje Lotta. Hij zag haar het hek uitkomen en hep haar een eind na. Toen sprak hij haar aan. Lotta was niet afkeerig van een praatje met zoo'n hof- fehjken en welbespraakten meneer. Zoo begon er een kennismaking, die van den mannekken kant met ijver werd voort gezet. jïij ontmoetten elkaar herhaal delijk. Lund vleide haar: ze was knap, ze kleedde zich uitstekend, ze had de manieren van een dame. Lotta was in haar Schik. Al spoedig kwam Lund tot de ontdekking, dat hij haar het best naar zijn hand kon zetten, door op haar hebzucht te werken. Zij was ij del, pron kerig en genotziek. Dansen en snoepen en de film, dat waren haar hoogste ge nietingen. Lund had eenigen tijd noodig, om het plan ineen te zettendat voor den rechter ontmaskerd zou worden. Toen hij het ontworpen had, wreef hij in zijn handen van pleizier. Lotta ging met onverhoop te gretigheid op zijn voorstel in. Vijf honderd kronen vormden een lokaas, waaraan zij geen weerstand kon bieden. Erik Lund was tevreden, het liep hem mee. Elsa kreeg misschien een maand gevangenisstraf en die vernede ring zou haar breken. Als ze vrij kwam had ze geen onderdak en geen vrienden, niets dan haar schande; zij zou niet weten, waar zij heen moest, nergens heen kunnen. Dan had hij zijn kans. Hij zou haai opwachten, de edelmoedige voogd, de trouwe minnaar, bereid om al haar ,,Nu komen we aan de waterval. Jammer, dat je van een waterval geen tijdopname kunt maken Voor een momentopname is het I daar te donker." n.'P5er En de laatste opname Heb ik ereserveerd voor de waterval. Daar is het toch veel te donker Schleussner 's werelds oudste fotochemische fabriek

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 19