Ja, ah'de kippen het geheéjaaft dooft wuden (eggen- C Daar gaan weer 'n paar schoenen! 19 om zijn mondhoeken, al was hij allesbe halve in een stemming om te lachen. „Zoo, zoo." zei hij quasi vriendelijk. ,,'t Spijt me natuurlijk, dat je je betrek king verspeeld hebt, maar. „Wat dacht u anders?" snauwde ze. „Ze heeft, me dienzelfden middag de deur uit gegooid ik was een schande voor het vrouwelijk geslacht, zei ze, en ik kreeg een maand loon, maar geen getuigschrift, en daar zit ik nou, zoo vast als een huis." „Da's niet prettig voor je, maar goed beschouwd is 't je eigen schuld. Je had je mond dicht moeten houden. Hoe heb je zoo dom kunnen zijn, om den boel te verklappen?" „Wat kon ik anders? Die man wist 't al, voor ik een mond had opengedaan. U hebt makkelijk praten." „Welke man?" vroeg hij. „Nou, die advocaat, die haar hielp." „Een advocaat?" herhaalde hij ver wonderd. „Twee zelfs, maar die eene zei niets. Ze wisten er alles al van toen 't hegon. Ik had geen schijn van kans. Als ik de waarheid niet sprak, zeien ze, was 't meineed, en dan ging ik de gevangenis in." Lund voelde een huivering langs zijn ruggegraat gaan. De mogelijkheid, dat Elsa hijstand van een advocaat zou vinden, was niet bij hem opgekomen. Dat was een nieuw punt van gevaar. Als Elsa haar belangen aan een advocaat had toevertrouwd, kon er wie-weet-wat gebeuren. Op den dag der afrekening zou hij iederen penning van haar geld moeten verantwoorden. Groote hemel't Eenige resultaat van al zijn moeite was, dat ze hem niet meer vertrouwde. Ze had de rolletjes omgekeerd. Ze was lang niet zoo onnoozel, als hij zich verbeeld had. „Je had je mond moeten houden," tierde hij. ,,'t Was maar een voorloopig verhoor je stond niet onder eede. En zwijgen is nooit meineed. Je hebt je verdiende portie." „U ook," snauwde ze, „en als u niet oppast, krijgt u nog meer. Mij maakt u niet bang, zooals u 't haar hebt gedaan. Ik bén zoo'n schaap niet." „Je bazelt," antwoordde hij min achtend. „Waar is ze nu?" „Wie? Elsa?" Hij knikte. „Ik weet 't niet, en als ik 't wist, zei ik 't nog niet. De rechter zei, dat ze gaan kon, en toen heb ik haar niet meer gezien." „Is ze niet bij mevrouw Grubbe teruggekomen „Zij niet. Ze was wel wijzer. Dacht u, dat ze zich wéér onder uw knuisten zou wagen?" „Weet je zeker, dat ze niet terug is gegaan?" „Absoluut. Ik ben een paar dagen geleden een paar stukjes waschgoed wezen halen, die achtergebleven waren. Ik heb mevrouw niet gesproken, maar de keukenmeid wel. En die zei, dat Elsa er niet meer geweest was. Al haar kleeren liggen er nog." „Wat zeg je?" „Ik vertel u de zuivere waarheid. Ze is zoo maar weggebleven, zonder iets, behalve wat ze aanhad." „Maar waar kan ze dan heen zijn?" „Weet ik 't? Misschien is ze in 't water gesprongen." Lund maakte een schrikgeluid en kneep zijn oogen half dicht. Toen klaar de zijn gezicht op. „U wou haar zeker graag kwijt, niet?" hoonde Lotta. „Nog liever in 't water dan in de gevangenis? Mooio voogd bent u!" Lund schrok en staarde haar aan. „Zeg eens," zei hij boos, „wat bedofel je daarmee?" „Wat ik zeg," antwoordde zij. „Dacht u, dat ik hier was gekomen, zonder eerst een paar dingetjes uit te visschen? Ik ben gisteren zoowat den heelen dag in Stureholm geweest en ik weet aardig wat. Leuk stel kletskousen hebt u hier in dat sufferige dorp. Hoe meer praten hoe liever." „En jij hebt waarschijnlijk ook ge praat," smaalde hij. Zijn oogjes scho ten vonken en al zijn zenuwen stonden gespannen. „Nog niet," zei ze onverschillig. „Misschien komt dat nog. Hangt er van af. Uw buren zouden 't best prettig vinden, om een paar dingetjes te hoo- ren." „Zeg eens," zei hij, bleek van drift, „als je babbelt. „Maak je niet dik," zei ze met een kwaadaardig lachje. „Wat hebt u er aan om me kwaad te maken? U maakt mij niet hang, daar weet ik te veel voor." Hij kon eenige seconden niet spreken. Zijn gezicht was gevlekt, zijn handen omklemden de armleuningen van zijn stoel, zijn half opgerookte sigaar lag op don vloer. Hij wist, dat hij machteloos was. Lotta had hem in haar macht, en zij wist het. Zijn woede steeg tot razernij. Hij zou haar met alle genoegen geworgd hebben. Getart, gehoond, om strikt te worden door een domme dienst bode. 't was om gek te worden. Zij zat lachend naar hem te kijken. Zijn toorn voedde haar ijdelheid, ver hoogde haar machtsbesef. Hoe meer hij kronkelde onder de slagen van haar tong, hoe prettiger zij zich voelde. „Ik zou maar niet bleek worden als ik u was," begon ze na een stilte. „We praten over zaken, en ik ga niet weg voor we uitgepraat zijn. Ik heb niet voor niemendal zooveel moeite gedaan." „Als je niet maakt, dat je weg komt, góói ik je er uit," riep hij, en hij kwam half overeind, alsof hij doen wou, wat hij dreigde. Lotta bleef doodstil en blijkbaar on bewogen zitten. „Welnee, dat doet u niet," zei ze. „U bont wel wijzer. Mag ik eens wat vragen? Waarom wou u Elsa eigenlijk de gevangenis in hebben?" „Bemoei je met je eigen zaken." „U hebt haar zeker bar slecht be handeld," ging ze voort, „anders was ze niet weggeloopen uit zoo'n fijn huis. Wou u haar eh. uit den weg rui men?" Hij sprong op, lijkbleek, en kwam een stap naar haar toe, maar zij bleef be daard zitten. „Als u 't niet vertellen wilt, geloof ik natuurlijk 't ergste," ging ze voort. „Ik heb al zooveel gehoord en gelezen over rare streken van voogden, maar ik had nooit gedacht, dat ik zelf met zooeen te maken zou krijgen." „Ze is hier zoo attent en zoo hartelijk mogelijk behandeld," snauwde hij haar toe. „Maar 't is me precies eender, of je 't gelooft of niet." Zij nam een van haar handschoenen van het bureau en begon hom door haar hand te trekken. Eindelijk zei ze: ,,'t Is een heele toer, om iets te ge- looven dat u zegt, U hebt me al zooveel voorgelogen. En trouwens, 't is nogal duidelijk, dat u blij zou zijn, als u van haar af was." „Wie heeft dat gezegd?" viel hij uit. „Dat komt er niet op aan," zei Lotta glimlachend. „Menschen praten natuur lijk altijd, vooral in zoo'n gat als hier, maar u had niet zoo blij moeten kijken, toen ik zoooven zei, dat ze zich mis schien verdaan had." Vervolg op blz. 22 Stop! Dat i$ geen uittrekkenDa s schoenenmoord met voor bedachten rade! Maak Uw veters los en ..trap Uw schoenen niet uit (er zijn mannen die dat doen!) want dan scheuren de stiksels en de hiel door, en de schoen sluit niet meer! In dezen tijd moeten we extra goed voor onze schoenen zorgenze geregeld poetsen en er bijzonder zuinig op zijn zelfs, wanneer we ROBINSONS dragen No. I van (Ie „Spaar-Uw-schoenen ■serie van dan was Garantol overbodig! Nu ech ter is het zaak, in tijden van overvloed voor den winter te zorgen door eieren, die over zijn, in Ga rantol in te leggen. Dat is practisch, goed koop en gemakkelijk, want en wat van belang is: zonder eenig bezwaar kunnen eieren eruit genomen of bijgelegd worden Verkoop-adressen worden gaarne verstrekt door B. Meindersma, Den Haag, Westerbaenstraat 150/58

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 19