Ja, ah'de kippen het geheéjaaft
dooft wuden (eggen-
C
Daar gaan weer
'n paar schoenen!
19
om zijn mondhoeken, al was hij allesbe
halve in een stemming om te lachen.
„Zoo, zoo." zei hij quasi vriendelijk.
,,'t Spijt me natuurlijk, dat je je betrek
king verspeeld hebt, maar.
„Wat dacht u anders?" snauwde ze.
„Ze heeft, me dienzelfden middag de
deur uit gegooid ik was een schande
voor het vrouwelijk geslacht, zei ze, en
ik kreeg een maand loon, maar geen
getuigschrift, en daar zit ik nou, zoo
vast als een huis."
„Da's niet prettig voor je, maar goed
beschouwd is 't je eigen schuld. Je had
je mond dicht moeten houden. Hoe heb
je zoo dom kunnen zijn, om den boel
te verklappen?"
„Wat kon ik anders? Die man wist 't
al, voor ik een mond had opengedaan. U
hebt makkelijk praten."
„Welke man?" vroeg hij.
„Nou, die advocaat, die haar hielp."
„Een advocaat?" herhaalde hij ver
wonderd.
„Twee zelfs, maar die eene zei niets.
Ze wisten er alles al van toen 't hegon.
Ik had geen schijn van kans. Als ik de
waarheid niet sprak, zeien ze, was 't
meineed, en dan ging ik de gevangenis
in."
Lund voelde een huivering langs zijn
ruggegraat gaan. De mogelijkheid, dat
Elsa hijstand van een advocaat zou
vinden, was niet bij hem opgekomen.
Dat was een nieuw punt van gevaar. Als
Elsa haar belangen aan een advocaat
had toevertrouwd, kon er wie-weet-wat
gebeuren. Op den dag der afrekening zou
hij iederen penning van haar geld moeten
verantwoorden. Groote hemel't Eenige
resultaat van al zijn moeite was, dat
ze hem niet meer vertrouwde. Ze had
de rolletjes omgekeerd. Ze was lang
niet zoo onnoozel, als hij zich verbeeld
had.
„Je had je mond moeten houden,"
tierde hij. ,,'t Was maar een voorloopig
verhoor je stond niet onder eede. En
zwijgen is nooit meineed. Je hebt je
verdiende portie."
„U ook," snauwde ze, „en als u niet
oppast, krijgt u nog meer. Mij maakt u
niet bang, zooals u 't haar hebt gedaan.
Ik bén zoo'n schaap niet."
„Je bazelt," antwoordde hij min
achtend. „Waar is ze nu?"
„Wie? Elsa?"
Hij knikte.
„Ik weet 't niet, en als ik 't wist, zei
ik 't nog niet. De rechter zei, dat ze
gaan kon, en toen heb ik haar niet meer
gezien."
„Is ze niet bij mevrouw Grubbe
teruggekomen
„Zij niet. Ze was wel wijzer. Dacht u,
dat ze zich wéér onder uw knuisten zou
wagen?"
„Weet je zeker, dat ze niet terug is
gegaan?"
„Absoluut. Ik ben een paar dagen
geleden een paar stukjes waschgoed
wezen halen, die achtergebleven waren.
Ik heb mevrouw niet gesproken, maar
de keukenmeid wel. En die zei, dat Elsa
er niet meer geweest was. Al haar kleeren
liggen er nog."
„Wat zeg je?"
„Ik vertel u de zuivere waarheid. Ze
is zoo maar weggebleven, zonder iets,
behalve wat ze aanhad."
„Maar waar kan ze dan heen zijn?"
„Weet ik 't? Misschien is ze in 't
water gesprongen."
Lund maakte een schrikgeluid en
kneep zijn oogen half dicht. Toen klaar
de zijn gezicht op.
„U wou haar zeker graag kwijt, niet?"
hoonde Lotta. „Nog liever in 't water
dan in de gevangenis? Mooio voogd
bent u!"
Lund schrok en staarde haar aan.
„Zeg eens," zei hij boos, „wat bedofel
je daarmee?"
„Wat ik zeg," antwoordde zij. „Dacht
u, dat ik hier was gekomen, zonder eerst
een paar dingetjes uit te visschen? Ik
ben gisteren zoowat den heelen dag in
Stureholm geweest en ik weet aardig
wat. Leuk stel kletskousen hebt u hier
in dat sufferige dorp. Hoe meer praten
hoe liever."
„En jij hebt waarschijnlijk ook ge
praat," smaalde hij. Zijn oogjes scho
ten vonken en al zijn zenuwen stonden
gespannen.
„Nog niet," zei ze onverschillig.
„Misschien komt dat nog. Hangt er
van af. Uw buren zouden 't best prettig
vinden, om een paar dingetjes te hoo-
ren."
„Zeg eens," zei hij, bleek van drift,
„als je babbelt.
„Maak je niet dik," zei ze met een
kwaadaardig lachje. „Wat hebt u er
aan om me kwaad te maken? U maakt
mij niet hang, daar weet ik te veel
voor."
Hij kon eenige seconden niet spreken.
Zijn gezicht was gevlekt, zijn handen
omklemden de armleuningen van zijn
stoel, zijn half opgerookte sigaar lag op
don vloer. Hij wist, dat hij machteloos
was. Lotta had hem in haar macht,
en zij wist het. Zijn woede steeg tot
razernij. Hij zou haar met alle genoegen
geworgd hebben. Getart, gehoond, om
strikt te worden door een domme dienst
bode. 't was om gek te worden.
Zij zat lachend naar hem te kijken.
Zijn toorn voedde haar ijdelheid, ver
hoogde haar machtsbesef. Hoe meer hij
kronkelde onder de slagen van haar
tong, hoe prettiger zij zich voelde.
„Ik zou maar niet bleek worden als
ik u was," begon ze na een stilte. „We
praten over zaken, en ik ga niet weg
voor we uitgepraat zijn. Ik heb niet voor
niemendal zooveel moeite gedaan."
„Als je niet maakt, dat je weg komt,
góói ik je er uit," riep hij, en hij kwam
half overeind, alsof hij doen wou, wat
hij dreigde.
Lotta bleef doodstil en blijkbaar on
bewogen zitten. „Welnee, dat doet u
niet," zei ze. „U bont wel wijzer. Mag
ik eens wat vragen? Waarom wou u
Elsa eigenlijk de gevangenis in hebben?"
„Bemoei je met je eigen zaken."
„U hebt haar zeker bar slecht be
handeld," ging ze voort, „anders was ze
niet weggeloopen uit zoo'n fijn huis.
Wou u haar eh. uit den weg rui
men?"
Hij sprong op, lijkbleek, en kwam een
stap naar haar toe, maar zij bleef be
daard zitten.
„Als u 't niet vertellen wilt, geloof ik
natuurlijk 't ergste," ging ze voort.
„Ik heb al zooveel gehoord en gelezen
over rare streken van voogden, maar ik
had nooit gedacht, dat ik zelf met
zooeen te maken zou krijgen."
„Ze is hier zoo attent en zoo hartelijk
mogelijk behandeld," snauwde hij haar
toe. „Maar 't is me precies eender, of je
't gelooft of niet."
Zij nam een van haar handschoenen
van het bureau en begon hom door haar
hand te trekken. Eindelijk zei ze:
,,'t Is een heele toer, om iets te ge-
looven dat u zegt, U hebt me al zooveel
voorgelogen. En trouwens, 't is nogal
duidelijk, dat u blij zou zijn, als u van
haar af was."
„Wie heeft dat gezegd?" viel hij uit.
„Dat komt er niet op aan," zei Lotta
glimlachend. „Menschen praten natuur
lijk altijd, vooral in zoo'n gat als hier,
maar u had niet zoo blij moeten kijken,
toen ik zoooven zei, dat ze zich mis
schien verdaan had."
Vervolg op blz. 22
Stop! Dat i$ geen uittrekkenDa s schoenenmoord met voor
bedachten rade! Maak Uw veters los en ..trap Uw schoenen
niet uit (er zijn mannen die dat doen!) want dan scheuren
de stiksels en de hiel door, en de schoen sluit niet meer!
In dezen tijd moeten we extra goed voor onze schoenen
zorgenze geregeld poetsen en er bijzonder zuinig op zijn
zelfs, wanneer we ROBINSONS dragen
No. I van (Ie
„Spaar-Uw-schoenen
■serie van
dan was Garantol
overbodig! Nu ech
ter is het zaak, in
tijden van overvloed
voor den winter te
zorgen door eieren,
die over zijn, in Ga
rantol in te leggen.
Dat is practisch, goed
koop en gemakkelijk,
want
en wat van belang is: zonder eenig bezwaar
kunnen eieren eruit genomen of bijgelegd worden
Verkoop-adressen worden gaarne verstrekt door
B. Meindersma, Den Haag, Westerbaenstraat 150/58