De nieuwste roman van tie Kennemer Serie OOM THEODOOR BESCHIKT 15 een mistroostig gezicht rondliep, maar dat ging voorhij. Zoo diep zat het bij de meesten niet. Morgen kwam er een nieuwe compagnie immers. IS i j een enkele echter zat het wél diep. Daar hadt ge dan Wanne, de dochter van Maaie Toereloer, Wanne, die hij den törenopzichter diende. En de torenopzichter had te maken met den vmrrtoren en op den vuurtoren lag een klein detachement kust wacht, een handvol kwieke matrozen, waar gaarne naar gekeken werd en die een streepje voor hadden hij hot vrouwvolk. Men was Wanne 's avonds al eens tegengekomen met een hunner. Daar stak geen kwaad in. Wanne had zich nooit met een der dorpsjongens speciaal ingelaten. Zij ging met allen gelijkelijk om, kameraad schappelijk en met een vriendelijk wezen. En wat dien matroos aangaat.wel, dat zou geenen vaart loopen. Die trok straks wel weer naar een andere standplaats, die vond daar wel weer een ander om mee uit wandelen te gaan. Het liep evenwel anders. Na een half jaar werd die matroos overgeplaatst, maar ge zaagt Wanne niet, gelijk liet andere meisjes was geschied, dagenlang rondloopen met een bedrukt wezen om dan plotseling weer op te vroolijken. Wanne bleef die zij geweest was, even gelijkmatig en vriendelijk van humeur. En omdat er op een dorp niets geheim blijft wist men al spoedig dat die matroos en zij elkander schreven en Marie, de oudste van den molenaar, vertelde alles in strikt vertrouwen dat 'm machtig mooie brieven .schreef en dat Wanne, als maar eenmaal de vrede was gekomen, met hem zou trouwen en het dorp zou verlaten. Want die matroos zou werk krijgen, geregeld en goed betaald werk, aan eenen werf onder Dordrecht En van dat wij dat wisten keken wij Wanne met ietwat andere oogen aan. Want, ziet ge, dat komt niet zooveel voor bij ons op het dorp, dat er eene wegtrekt en trouwt buiten het dorp. En menig oudere schudde het hoofd en mompelde iets over de tijden die veranderen en keek naar zijno dochters als hij die bezat - en dacht dat die hem dat niet zouden moeten leveren. Wat wilt ge? Wanne had geenen vader en Maaie Toereloer was eerder Wanne's kind dan andersom. Die kon immers niet het oog houden op een volwassen dochter. Die was altijd te zeer in zichzelve verdiept dan dat zij aandacht kon hebben voor liet doen en laten van Wanne. De brieven kwamen en gingen. Dat duurde zoo den oorlog uit. Dat dunrde een tijd den vrede in. En niet lang daarna liep het gerucht door het dorp. dat Wanne al spoedig zou wegreizen om te gaan trouwen met dien Hollander. Wat zal er met Maaie gaan gebeuren? vroeg het dorp zich af. Die gaat. mee, had Wanne tegen haar vriendin, Marie van den molenaar, verteld. Daar stonden wij dan wel van te kijken. Maaie Toereloer weg van ons dorp. Dat leek oen onbestaan baarheid. Dat zou wel nooit een glad verloop hebben. Maar Wanne stond op haar stuk. Die had het koppig, hardnekkig karakter van die geboren zijn aan onze kust. En zie toe, dat. alles verliep toch gladder dan wij hadden gedacht. Ik weet niet wat Wanne haar moeder heeft verteld, welke beloften zij haar heeft, gedaan, maar ik weet wel, dat op een ochtend in liet vroege voorjaar Wanne en haren matroos, die nu in burger liep. den weg naar het kleine tramstation insloegen en dat Maaie Toere loer tusschen hen inliep en.... warentig! Zij zag er voor dien dag nog helder uit ook: een krakend-witte muts, een gestreken boezelaar en een nette beuk had zij voor ook. Daar gingen zij dan. Naar Holland. Zij zouden in den trein zitten; zij zouden wonen aan een kaline rivier. Overdag zou er het lied zijn van kloppende hamers. „Die zien we niet meer terug," had Marie van den molenaar, die het toch weten kon, gezegd. En ze had wat hartzeer, want Wanne had ze graag gemoogd. Het lage; vervallen huisje onder aan den dijk bleef leeg staan. Daar keek verder geen menscli meer naar om. Alleen de timmerman, aan wien het hoorde. Die liet het schoonmaken en uit het achterhuis deed hij al den rommel verwijderen, dién Maaie Toereloer in den loop der jaren had opgezameld. „Gooi het maar op 'n hoop en steek er den brand in," heeft Roelse, de timmerman, gezegd. „D'r is niks ordentelijks bie!" Zoo geschiedde Wel kreeg Marie van den molenaar nog weieens een brief daar ergens uit de streken rondom Dordrecht vandaan. Het verliep alles prachtig. Wanne had liet goed getroffen met haren matroos en Maaie scheen zich redelijk te houden, want daar over schreef zij nooit een woord. Maar van lieverlee hielden de brieven ook op. En het dorp vergat. In den herfst, van het volgende jaar ook ik was sinds geruimen tijd naar een stad in Holland ver huisdlogeerde ik in mijn oude dorp. Er was weinig veranderd. Er waren wat hoornen in do dorpsstraat omgekapter waren wat. graven op het kleine kerkhof onder den vuurtoren bijgekomener werd nog altijd aan den dijk gearbeid gelijk het wel ten eeuwigen dage zal gebeu ren de kinderen gingen naar school of speelden in dé straat het kleine, ver vallen huis onder aan den dijk stond nog steeds leeg. Dien middag zat ik voor hot venster van ons eenige logement te lezen. Er woei ovor dorp en land een mistroostige, fijne regen. Het was geen weer om een wandeling te maken. Mis schien dat het tegen den avond opklaarde. Do middagrust op een dorp is diep en volkomen. Een mensc.h schrikt, op bij ieder geluid. En zoo schrok ik op uit mijn lectuur door Maaie Toereloer. met een paar felle oogen in het vroeg gerimpelde gelaat Een boek waarbij men onder het lezen voort- durend in zichzelf zit te lachen, een werkelijk geestig boek is nog altijd zeldzaam en weinigen j zijn in staat het te schrijven. van K. II. G. Broivne is echter zoo'n boek en hiervan zijn we meteen overtuigd als we kennis nemen van den loop van het verhaal. Oom Theodoor is als vele ooms uit verhalen en romans een weinig excentriek en het verbaast i ons dan ook niet, dat hij in zijn testament aan zijn erfgenamen een paar wonderlijke eischcn heeft gesteld. Deze twee, Sally en Bill, moeten S namelijk eenige maanden in dienst gaan, resp. 1 als kamermeisje en chauffeur, en mogen niet ontslagen worden. De notaris, die hun deze mededeeling doet, weet meteen een baantje voor ze en beveelt beiden aan bij een knoopen- fabrikant in ruste. De notaris houdt echter van grapjes, want hij weet, dat Bill en Sally elkaar niet kennen, en bovendien verzuimt hij hen te waarschuwen, dat ze onder hetzelfde dak komen te wonenverder waarschuwt hij een ander lid van de familie, dat gaarne zou zien, als zij niet aan de voorwaarde van oom Theodoor konden voldoen, want mochten zij falen, dan krijgt hij een groot deel van de erfenis. die hem anders zou ontgaan. Deze jongeman, een neef van de beide pseudo-bedienden, ziet nu kans vriendschap te sluiten met den knoopenfabrikant en diens zuster en maakt van zijn positie gebruik om vooral Bill het leven zoo zuur mogelijk te maken. Zoowel Sally als Bill worden een paar keer ont- slagen en weer aangenomen en ten slotte komt j alles in orde, zij het ook op zeer ingewikkelde manier, die wij onzen lezers liever niet nader 5 verklaren, aangezien het hun meer genoegen zal verschaffen deze te leeren kennen door het 1 boek zelf te lezen. Het boek is verkrijgbaar bij onze kantoren, 1 agenten of bij den boekhandel. Het kost in- genaaid f 0.3"2 f2 en gebonden f 1.05. Franco toezending per post geschiedt na ontvangst van f 0.42Vi voor een ingenaaid boek of f 1.20 voor een keurig gebonden exemplaar aan ons hoofd- kantoor te Haarlem. Dit bedrag kunt u zenden per postwissel of storten op postrekening 142700 van Panorama te Haarlem. liet ronken van een naderenden auto. Daar zijt ge niet aan gewend. Misschien nu wel, maar in die jaren bij ons niet. Ik stond op, ging naar de. deur. Een groote vracht auto naderde bonkend over de hobbelige dorpsstraat. Een wagen, beladen met kisten en manden in den nu fel wordenden regen. Op een dier kisten zat. gehuld in een zwarten omslagdoek, een gestalte. Dat is, dacht ik een oogenblik, maar nee, dat kan niet. Het kon wél. Het was Maaie Toereloer. Weggevlucht uit de streken van Dordrecht van daan. Het was niet haar eerste poging geweest, naar later bleek. Maar eerst nu was het haar gelukt. Den gansc.hen tocht had zij met vracht.auto's gemaakt.. Zij ging regelrecht, naar hare woning en van hare woning naar Roelse, den timmerman. En weer terug. Het dorp stond stijf van spanning. Den volgendon dag kwam die matroos van Wanne. De burgemeester kwam er aan te pas eli de dokter en de dominee. De matroos ging alleen terug naar Holland. Er was geen redelijk woord met Maaie Toereloer te spreken geweest. Zij schijnt. Roelse uitgescholden te hebben voor alles wat leelijk is, omdat die uit het achterhuis liaren rommel had verwijderd en verbrand. Nu zit zij in het armenhuis. Ge kunt haar des middags met een tevreden glimlach voor het venster zien zitten. En een enkelen keer weet zijr te ontsnappen en moet men haar gaan zoeken aan het strand of ver het land in. Dat zijn haar oude streken. 't Is zoo maar het beste ook, zeggen ze bij ons op het dorp, ouwe boomen moet je niet verplanten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 15