TWEE TEGEN EEN
11
en als je jc gezicht Uier nog eens vertoont, dan ben je nog niet gelukk ig!"
S/of van biz. 5
zamelde juffrouw Korver de borden, nam een
schaal fruit van het buffet en plaatste deze op tafel.
„Bedien u maar, meneer Scherpenzeel," zei ze, en
schoof de flesch port naar hem toe.
Scherpenzeel voldeed aan dezen wensch, nadat
hij eerst, na verscheidene weigeringen, een beetje in
de glazen van de dames geschonken had en 'n heelen
plas op het tafellaken naast het glas van Korver.
Na een paar flinke slokken stond hij op met een
minzamen glimlach en kondigde aan, dat hij een
toespraak wilde houden.
„Maar dat heb je al gedaan," zei zijn gastheer op
streng vermanenden toon.
„Datdat was gisteravond," zei Scherpenzeel.
„En nu is het vanavond uw verjaardag."
„Maar we hebben er genoeg van," zei Korver.
Scherpenzeel aarzelde. „Hij maakt grapjes," zei
hij rondkijkend, en hief zijn glas op.
„Hij is bang, dat ik hem te veel prijzen zal.
prijzen. Ik drink op mijn ouden vriend Korvor, een
bovenstebeste. Wij hebben allemaal onze. gebre
ken, en hij ook. hij ook. Waar was ik?"
„Ga zitten," snauwde Korver.
„U had het over de gebreken van mijn man," zei
zijn vrouw.
„Zoo is hot," zei Scherpenzeel, en bracht zijn hand
naar zijn voorhoofd. „Wees maar niet bang," ver
volgde hij, en wendde zich tot zijn gastheer, „er is
niets waar u zich bezorgd over hoeft te maken. Ik
ben niet van plan er over te praten. Zoo dom ben
ik niet, hoop ik. Ik wil uw leven niet bederven."
„Ga zitten," herhaalde Korver.
„Wat ben je bezorgd, dat hij moet gaan zitten,"
zei zijn vrouw scherp.
„Wel nee," zei Korver, „maar hij zeurt zoo."
Scherpenzeel nam staande nog een teug port. Hij
vermeed de blikken van Korver, die zichtbaar
woedend werd, maar keek ter aanmoediging naar
Korver's nicht.
„Hij is een man, waar wij allemaal hoog tegen op
zien en dien wij hoogachten. Als hij af en toe eens
naar Amsterdam gaat voor zaken, dan is dat zijn
zaak. Mijn idee is, dat hij zijn vrouw altijd mee moest
nemen. Hij zou dan van haar gezelschap genieten
en bovendien geld in zijn zak houden. En waarom
zou zij ook niet eens naar de bioscoop mögen gaan
Waarom zou zij
„Ga naar huis," zei Korver, die vuurrood zag,
terwijl hij opstond en met zijn vuist op tafel sloeg.
„Ga naar hnis en als je je gezicht hier nog eens ver
toont, dan ben je nog lang niet gelukkig. Vooruit.
Er uit!"
„Naar huis?" herhaalde Scherpenzeel, en ging
plotseling zitten. „Ik ga niet naar huis vóór morgen."
„O, daar zullen we gauw genoeg voor zorgon," zei
Korver, en pakte hem bij zijn schouders. „Vooruit."
Scherpenzeel zakte zwaar in zijn stoel en Korver
slaagde er, ondanks zijn uiterste pogingen, niet in on.
hem in beweging te krijgen. De twee dames wisselden
een blik en stevenden toen, de hoofden in den nok,
de kamer uit. De jongste bleef oven in de deur staan
om Scherpenzeel, voor zij verdween, een vroolijken
blik toe te werpen.
„Er uit," zei Korver "hijgend.
„Probeert u mij te kriebelent" infor-
ïneerdo Scherpenzeel.
„Je moet naar huis," zei de ander. „Zoo
lang je hier bent, heb je alleen maar onheil
gesticht. Hoe je op het krankzinnige idee
kwam, begrijp ik niet. Ik krijg de rest van
mijn leven nooit iets anders meer te hooren."
„Krankzinnig idee?" herhaalde Scherpen
zeel, wiens houding plotseling op angstwek
kende wijze veranderde. „Zeg dat nog eens."
Korvor horhaalde het met genoegen.
.„Uitstekend," zei Scherpenzeel. Hij pakte
hem plotseling beet, duwde hem achterover in
zijn gemakkelijken stoel en stond over hem
heen gebogen met zoo'n leelijk vertrokken
gezicht, dat Korver er van schrok. „Daar
blijft u zitten en u houdt zich stil," zei hij
met nauw bedwongen woestheid. „Waar is het
vleesclimes? Hè? Waar is het vlecschmes?"
„Nee, nee, Bert," zei Korver, en trok hom
aan zijn mouw. „Ik. ik maakte maar een
grapje. Je.... je bent niet heelemaal jezelf,
Bert."
„Watt" vroeg de ander, en rolde met zijn
oogen en balde zijn vuisten.
„Ik. ik bedoel, je bent er op vooruit
gegaan," zei Korver haastig. „Niet te ge-
looven, echt waar."
Seherpenzeers gezicht klaarde eon beetje op.
„We gaan er een feestje van maken," zei hij.
„Maar beweeg je niet, wat je ook doet."
Hij sloot de deur, zette den wijn en een paar
glazen op den schoorsteenmantel, schoof een
stoel bij dien van Korver en maakte zich gereed
den avond gezellig door te brengen. Zijn in
structies waren te beslist om te negeeren en
drie keer sloeg hij zijn arm om het middel
van den doodsbenauwden Korver en danste
hossend de kamer met hem op en neer. Tus-
schen het dansen in onthaalde hij hem op
eindelooze stukkon uit redevoeringen, die hij
in het dispuutgezelschap had gehouden, en
op lange gedichten, die hij op school had
moeten leeren. Als Korver er van tijd tot tijd
op zinspeelde om naar bed te gaan, werd (lit
voorstel met, hoongelach afgewezen. En twee
keer moest hij op verlangen van Scherpen
zeel met dezen een refreintje meezingen.
Hot was reeds ver over tienen, de wijzers van
de klok schoven naar do elf. Toen sloeg het elf
uur en bij wijze van antwoord ging de deur
open en verscheen het aardige gezichtje van
Pie Korver. Achter haar doemde tot groote
verbazing van de beide heeren de stoere
gestalte van Jan Bekkers op.
„Ik dacht, dat hjj u misschien zou kunnen helpen,
oom," zei Fie, terwijl ze de kamer binnenkwam.
„Tante wilde me niet eerder naar beneden laten gaan."
Scherpenzeel stond verbaasd op en zag hoe Korver
Bekkers hartelijk de hand schudde. Hij word nog meer
van de wijs gebracht, toon hij voelde, hoe de groote,
lompe hand van Bekkers hem bij zijn kraag greep en
hem met zekere onstuimigheid hot gangetje induwde,
terwijl een andere hand, die hij vaag herkende als die
van Korver, hem in zijn zij vastpakte. Daarna ging
de voordeur open en hij werd de duisternis in
gedreven. De deur sloot zich achter hem en uit een
bovenvenster klonk een znelite vrouwenlach.
GINDG