m
VLOTTE JUMPER
VOOR DE WATERSPORT
V
(Eigen opname)
BOVENWIJDTE ONGEVEER 88-90 cM
Wie haar vacantie op het water doorbrengt,
zal van dit sportieve jumpertje veel ple
zier hebben. Het werd gemaakt van vrij
dikke kunstwol, zoodat de vervaardiging niet al te
veel tijd vraagt. Bij ons modelletje werden de
scheepjes op het voorpand ingebreid; ze kunnen
echter ook zonder bezwaar pas later er op gemaasd
worden en we moeten dan dus eerst 'n breede roode
streep breien.
Benoodigdhedenong. 350 gram nogal dikke don
kerblauwe vierdraads kunstwol, ong. 30 gram roode
en ong. 15 gram witte wol van ong. dezelfde dikte,
2 lange aluminium breinaalden met knop nr. 3 en
een ritssluiting van ong. 10-12 cm.
Maten. Bovenwijdte ong. 88-90 cm; lengte ong.
54 cm; mouwlengte ong. 31 cm.
Het voorpand.
Met de donkerblauwe wol zetten we 84 st. op en
breien hierboven steeds afwisselend 2 r„ 2 av. (r.
boven r. en av. boven av.), terwijl we uit den eersten
en laatsten st. van iedere 10e naald 2 st. breien, tot-
we 100 st. op de naald hebben. Daarna breien we
verder zonder meerderen, tot we in totaal ong. 31 cm
gebreid hebben (het laatst een teruggaande naald).
Nu breien we verder in tricotsteek, dus de heen
gaande naalden r. en de teruggaande naalden av. en
wel:
le en 2e naald: wit.
De 3e tot en met 8e naald breien we met de roode
wol, terwijl we voor de armsgaten aan het begin
van de 3e en 4e naald 3 st. afkanten en aan het begin
van de 5e, 6e, 7e en 8e naald 1 st. (90 st.).
Daarna beginnen we met het inbreien van de scheep
jes. Bij het breien met meerdere kleuren moeten we
steeds, wanneer we met een andere tint beginnen, de
verschillende draden om elkaar heenslaanhierdoor
wordt n.l. het onderlinge verband verkregen.
9e naald: 2 st. rood te zamen breien, 11 rood. 3
maal: (7 wit, 12 rood); dan 7 wit, 11 rood, 2 st. rood
te zamen "breien (88 st.).
10e naald: 2 st. rood te zamen breien, 9 rood, 3
maal: (9 wit, 10 rood); dan 9 wit, 9 rood, 2 st. rood
te zamen breien (86 st.).
11e naald: 2 st. rood te zamen breien, 7 rood, 3
maal: (11 wit, 8 rood); dan 11 wit, 7 rood, 2 st. rood
te zamen breien (84 st.).
12e naald: 14 rood, 3 maal: (1 wit, 18 rood); dan
1 wit, 12 rood.
13e naald: 12 rood, 3 ma-al: (8 wit, 11 rood); dan
8 wit, 7 rood.
14e naald: 8 rood, 4 maal: (1 wit, 5 rood, 1 wit,
12 rood).
15e naald: 12 rood, 3 maal1 wit, 4 rood, 1 wit, 13
rood); dan 1 wit, 4 rood, 1 wit, 9 rood.
16e naald: 10 rood, 3 maal: (1 wit, 3 rood, 1-wit,
14 rood); dan 1 wit, 3 rood, 1 wit, 12 rood.
17e naald: 12 rood, 3 maal: (1 wit,"2 rood. 1 wit,
15 rood); dan 1 wit, 2 rood, 1 wit. 11 rood.
18e naald: 12
rood, 3 maal:
wit, 1 rood, 1 wit
16 rood); dan 1
wit, 1 rood, 1 wit,
12 rood.
19e naald: 12
rood, 3 maal: (2
wit, 17 rood); dan
2 wit, 13 rood.
20e naald14
rood, 3 maal: (1
wit, 18 rood); dan
1 wit, 12 rood.
21e naald: 12
rood, 3 maal: (1
wit, 18 rood); dan
1 wit, 14 rood.
(1
22e naald: 14 rood, 3 maal:
(2 wit, 17 rood); dan 2 wit, 11
rood.
23e naald.: 10 rood, 3 maal: (1
wit, 18 rood); dan 1 wit, 16
rood.
24e tot en met 30e naald: rood.
31e en 32e naald: wit.
33e naald: donkerblauw (recht).
Nu breien we verder met de
donkerblauwe wol en wel steeds
afwisselend 2 r., 2 av. (r. boven
r. en av. boven av.), tot we
in totaal ong. 50 cm gebreid heb
ben. Daarna kanten we bij de volgende heengaande
naald de middelste 6 st. af, waarna we boven
de laatste 39 st. van deze naald den rechterschouder
afbreien.
Voor den hals kanten we aan het begin van de 9
volgende heengaande naalden 1 st. af; daarna breien
we nog 4 naalden zonder minderen, waarna we voor
den schouder aan het begin van de volgende terug
gaande naald 14 st. afkanten en aan het begin van
de daaropvolgende teruggaande naald de overige 16
st.
Boven de 39 st„, die we nu nog op de naald hebben,
breien we den linkerschouder op dezelfde, doch tegen
gestelde wijze als den rechterschouder.
Het achterpand.
Met de donkerblauwe wol zetten we 84 st. op en
breien hierboven steeds afwisselend 2 r., 2 av. (r.
boven r. en av. boven av.), terwijl we uit den eersten
en laatsten st. van iedere 12e naald 2 st. breien,
tot we 96 st. op de naald hebben. Daarna breien we
verder zonder meerderen, tot we in totaal ong. 31 cm
gebreid hebben.
Nu breien we verder in tricotsteek en wel:
le en 2e naald: wit.
3e tot en met 28e naald: rood en aan het begin van
de 3e en 4e naald 3 st. afkanten en aan het begin van
de 5e, 6e, 7e, 8e, 9e en 10e naald 1 st. (84 st?).
29e en 30e naald: wit.
Nu breien we verder met de donkerblauwe wol,
steeds afwisselend 2 r., 2 av.
Wanneer het armsgat even hoog is als dat van het
voorpand, kanton we voor de schouders aan het begin
van de 2 volgende naalden 14 st. af en aan het l>egin
van de 2 daaropvolgende naalden 16 st.de overige
24 st. kanten we bij de volgende naald inééns af voor
den hals.
De mouw.
We zetten 64 st. op en breien hierboven steeds
afwisselend 2 r., 2 av., terwijl we uit den eersten en
laatsten st. van iedere 7e naald 2 st-. breien: dit
doen we, tot we in totaal 70 naalden gebreid hebben
(84 st.). Voor den kop kant-en we aan het begin van
de 71e en 72e naald 6 st. af, aan het begin van de
73e en 74e naald 3 st. en aan het begin van iedere
volgende naald 1 st., tot we nog 34 st. overhebben;
daarna breien we aan het begin en einde van de 5
volgende naalden 2 st. te zamen, waarna we nog 3
naalden breien zonder minderen en ten slotte af
kanten.
We naaien de verschillende deelen in elka-ar en
naaien de ritssluiting in den linkerschouder. Aan het
trekkertje maken we een rood of wit- kwastje. Langs
den hals (dus van den voorkant tot den achterkant
van den linkerschouder) nemen we de st. op en
breien hierboven steeds afwisselend 2 r., 2 av. (r.
boven r. en av. boven av.). Willen we een smal
boordje hebben, zooals het model van de foto, dan
breien we 16 naalden, waarna we afkanten. Wanneer
we echter een breeden boord willen hebben, breien
we ong. 40 naalden, waarna we afkanten.
Ten slotte borduren we met de witte wol de
staglijntjes op de
scheepjes en wel
steeds afwisselend
1 st: op, 1 st.
neer van mast naar
achtersteven (zie
foto).
(Eigen t rekening)