Sa tijk gestoffeerd lidliaansch landschap, zooals eU I sehilderd heeft-. Bij en de andere Italianisee- HmUdsehe schilders brachten de warme namiddag- e hua op hun doeken - op den duur met kenne lmie eentonigheid. SIMON DE VLIEGER. Deze leerling van onzen vroegsten zeeschilder Jan Porcellis (uit Gent ge boortig) opent de rij van schilders, die het zilte nat, waarop schuimende golven de uitdrukking zijn van den wind, aan laaghangende wolken weet te verbinden. kt ook niet in den prachtig stevigen trant Maar met grooter stelligheid dan Ruysdael binfien het gouden kader zijn bouwt, is geen ander landschapschilder ooit arbeid geweest. De kunstenaar zelf gaat cliuil achter zijn werken. Hij zal noch ge'uk- ongelukkig genoeg geweest zijn om zijn op zijn natuurtafereelen te drukken. Met weemoed heeft hij zich met al de aspecten en lucht vertrouwd gemaakt, maar heeft tijdgenoot den lof niet geoogst dien hij ver dien het nageslacht hem boven alle andere apschilders gegeven heeft, len Achterhoek heeft Ruysdael gewerkt met fiend en leerling Meindert Bobbema, die zijn niet is, doch die in één werk zichzelf heeft bffen: n.l. „het Laantje van Middelharnis" belijk een argelooze en uiterst verfijnde weer- f van het Ilollandsche landschap en dat op de staat van Ruysdael's „Molen bij Wijk-bij- sde" en Vermeer's „Gezicht op Delft", n zin van Poussin, Le Lorrain, Breughel of el is Rembrandt geen eigenlijk landschap- Gij vindt in zijn landschappen minder het leven der natuur, maar alles beweegt zich it heftig bruisende menschentemperament. olen" uit de Lansdown-collectie, in den tijd van den meester geschilderd, dringt zich en de groote landschapschilderijen van Bij Rembrandt's landschappen denkt men ook aan Bercules Seghers, een boeiend romantisch landschapschilder, die onder de grafici van alle tijden een eereplaats inneemt. Een ander meester in Rembrandt's omgeving, Philip Koninck, heeft ten deele Ruysdael en Hobbema voorbereid in werken met wijde vergezichten in Holland en Gelderland. Maar waarom ze allen te noemen, gesteld dat het mogelijk was, die als landschapschilders in de zeventiende eeuw de opvoeders van ons volk geweest zijn? Zij allen, van hoe verschillende begaafdheid ook, hebben hun landgenoten ge wezen op do schoonheid van den grond, „waar op hun adem gaat" en „hun wieg op stond", een schoonheid van zoo schilderachtigen aard als zij nergens ter wereld gevonden wordt. PAULUS POTTER. -Van dezen jonggestorven kunstenaar bleef 'n aantal belangrijke werken bewaard, waarin de raderlandsche natuur verheerlijkt wordt. Zijn meest bekende schilderij is wel de zoogenaamde „Stier van Potter". Twentsche watermolen, zooals deze vriend en leerling van Jacob van doek bracht. Bij is niet de gelijke van zijn leermeester, doch hij werkt trant, die hem in het eerste gelid onzer landschapschilders bracht. AELBERT CUYP. Als burger van Dordrecht, heeft hij zijn vaderstad aan het water vaak geschilderd iri een warm en tooveraehtig licht. (Eigen reproducties)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 17